Het aantal mensen dat een geslachtsverandering wil ondergaan neemt in Groot-Brittannië sterk toe. Maar er zijn ook spijtoptanten, die bij de wenselijkheid van die trend grote vraagtekens zetten. Ze kregen recent steun van schrijver J.K Rowling.
De Britse Charlie Evans hield als tiener van auto’s, trucks, modder, boksen en meisjes. „Ik wist dat ik een jongen was”, zegt ze in september 2019 in een speech in Leeds. „Niets in mijn karakter voelde meisjesachtig.”
Evans voldeed als tiener aan alle criteria voor „genderdysforie” en kreeg daarom groen licht om een geslachtsverandering te ondergaan. In gesprekken met vrienden en in chatrooms op internet was de reactie zonder uitzondering aanmoedigend. „Niemand zei dat het oké is als je gender niet overeenkomt met je geslacht.” Ofwel: als je je geen vrouw voelt, terwijl je het biologisch wel bent.
Helaas, zegt ze later. Rond haar 25e betreurde ze haar beslissing tot transitie zozeer, dat ze stopte met het slikken van hormoonblokkers.
Ze is niet de enige die deze omgekeerde beweging maakte. „Ik kan je zeggen dat er duizenden zijn”, aldus Evans. Evans is de drijvende kracht achter het Detransition Advocacy Network, een in 2019 opgerichte Britse organisatie die wil opkomen voor „het welzijn van ‘gedetransitioneerde’ mensen.”
Op de website biedt de organisatie alternatieven aan voor transitie en handvatten voor de weg terug. Het uitgangspunt is dat een daadwerkelijke geslachtsverandering niet mogelijk is. „Je haar laten blonderen, maakt je nog niet van nature blond”, stelt een artikel op de site.
Het is volgens Evans belangrijk om traditionele, vastomlijnde opvattingen van mannelijkheid en vrouwelijkheid los te laten. „Er bestaat niet zoiets als een mannelijk brein en een vrouwelijk brein”, zegt Evans in haar speech. „Je bent niet geboren met een verkeerd lichaam of het verkeerde brein. Je bent als jou geboren.”
Vrouw-zijn is voor Evans niet in de eerste plaats een gevoel of emotie. „Het is slechts onze biologische bepaaldheid. Het heeft geen invloed op onze interesses, hobby’s en kleding.” Met andere woorden: het is prima om als vrouw zogenaamd mannelijk gedrag te vertonen, zonder het lichaam daaraan aan te passen.
Onderzoek
Het is een opvatting die de wind niet bepaald mee heeft. Het aantal verwijzingen naar de belangrijkste kliniek voor genderdysforie in Groot-Brittannië is de laatste vijftien jaar met een factor van zestig toegenomen. Het is een trend die ook in Nederland waarneembaar is: bij de start van het Kennis- en Zorgcentrum Genderdystofie van het UMC Amsterdam in 2012 meldden zich enkele honderden mensen per jaar, maar inmiddels ligt dat aantal jaarlijks op zo’n 1500.
Over de oorzaak van de stijging lopen de meningen uiteen. Veel onderzoekers wijzen op bredere bewustwording en aangepaste regelgeving die een besluit tot transitie makkelijker uitvoerbaar maakt.
Maar sommigen vermoeden dat er meer aan de hand is. De Amerikaanse arts Lisa Littman deed in 2018 veel stof opwaaien met een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One waarin ze transseksualiteit als „besmettelijk” typeerde. Uit onderzoek van Littman bleek dat pubers die bevriend zijn met transgenders, zelf ook geregeld aan hun genderidentiteit gaan twijfelen. In één op de drie door haar onderzochte vriendengroepen zou er een dergelijk effect zijn opgetreden.
Collega-onderzoekers hekelden onder meer het feit dat Littman haar onderzoek onder ouders van transgenders had uitgezet en niet onder de jongeren zelf. Die ouders zitten nog in de gebruikelijke ontkenningsfase, aldus de critici. Alle kritiek was voor Plos One reden het artikel nog een keer te beoordelen en een nieuwe versie online te plaatsen. Dat ging in samenspraak met Littman, maar het was een hoogst ongebruikelijke ingreep.
Littman heeft de handdoek nadien echter niet in de ring gegooid. Ze is momenteel bezig met de opzet van een onderzoek naar het stoppen of terugdraaien van geslachtsverandering, waarbij ze de betrokkenen zelf oproept te reageren.
In een zogenoemde ”pinned tweet”, permanente tweet, op haar account maakt Littman een statement tegenover haar critici. Ze schrijft dat „we als mensen allen geneigd zijn informatie te zoeken die bevestigt wat we graag voor waar houden en dat we onderzoek dat onze eigen visie ondersteunt, kwalitatief hoger inschatten dan onderzoek dat die ter discussie stelt. Maar als wetenschappers zouden we altijd alles moeten toetsen…”
Detransitie
Die instelling blijkt in de praktijk lastig. Het is één van de redenen dat er nog geen duidelijke cijfers zijn over het aantal mensen dat net als Evans stopt met een proces van geslachtsverandering of terugkomt op een voltooide transitie. In sommige artikelen wordt zo’n 4 procent genoemd, maar de basis ervan is weinig solide.
Wetenschappelijke studie naar het fenomeen ligt bij sommige universiteiten echter zeer gevoelig. Dat ondervond bijvoorbeeld de Britse psychotherapeut James Caspian enkele jaren geleden. Caspian is werkzaam als therapeut in een private genderkliniek, waar hij een opmerkelijke toename zag van jonge vrouwen die spijt kregen van een traject van geslachtsverandering. Hij wilde daar verder onderzoek naar doen en meldde zich bij de Britse Bath Spa Universiteit.
Die gaf er aanvankelijk groen licht voor, maar draaide in 2017 het steven met 180 graden, volgens Caspian nadat er op sociale media enige reuring was ontstaan over het project. De ethische commissie van de universiteit bestempelde het onderzoek bij nader inzien als „politiek incorrect” en zei te vrezen voor imagoschade. Caspian ging tegen het besluit in beroep, maar kreeg in 2019 van de rechter op grond van procedurele fouten nul op rekest.
In een interview met onlinemagazine Spiked uit februari 2019 hekelde Caspian de „gedachtenpolitie” die in het Verenigd Koninkrijk elke nuance in het transgenderdebat blokkeert. Zo is zelfs het benoemen van het feit dat er ook psychische factoren kunnen meespelen bij de wens tot geslachtsverandering voor transgenderactivisten onacceptabel. De jarenlange ervaring die Caspian heeft in het werken met transgenders doet er niet toe.
Rowling
Dat dit onderwerp extreem gevoelig ligt, ondervond recent ook de Britse schrijver J.K. Rowling, bekend van de Harry Potterboeken. Ze kwam vol onder vuur te liggen nadat ze op Twitter een kanttekening plaatste bij de uitdrukking „mensen die menstrueren” in een artikel. Rowling vroeg of daar geen simpeler woord voor was, namelijk: vrouwen.
De schrijfster kreeg daarop het verwijt een ”terf” zijn: een feminist die haar sekse niet open zou willen stellen voor mensen die niet als vrouw geboren zijn. Radicale transgenders denken daarbij aan activisten als de in september 2019 overleden Magdalen Berns. Dat was een lesbische feministe die haar peilen richtte op mensen als Alex Drummond, een transgenderactivist die een verandering doormaakte van man tot vrouw, maar wel een baard liet staan. Hij zei daarmee „de bandbreedte van het begrip vrouw op te rekken.” Wie geeft hem dat recht, vroeg Berns zich af. Waarom rekt hij de bandbreedte van het begrip man niet op?
Na de tweet van Rowling namen acteurs uit de Harry Potterfilms afstand van haar uitingen, terwijl haar boeken en de verfilmingen ervan met terugwerkende kracht werden getypeerd als „heteronormatief.” Vorige week keerden vier auteurs het literaire agentschap van Rowling de rug toe.
In een uitvoerige toelichting op haar blog laat Rowling weten geen problemen te hebben met transgenders, maar wel met het idee dat er niet zoiets zou bestaan als biologisch bepaalde sekse. De consequentie van die redenering is dat gender allesbepalend is. Ofwel: als een man zich vrouw voelt, is hij een vrouw. Volgens Rowling is dat een vrouwonvriendelijke weg.
De schrijfster maakte zich daarnaast zorgen over „de enorme explosie” van jonge vrouwen die een geslachtsverandering willen ondergaan én de toename van het aantal spijtoptanten. Rowling voegt eraan toe dat ook zij als adolescent vatbaar zou zijn geweest voor de mogelijkheid van transitie. Ze is echter blij dat ze nooit aan iets dergelijks is begonnen, mede omdat er toen geen mensen waren die haar daartoe aanmoedigden.
Steun
Rowling gaf deze week aan dat haar stellingname naast harde kritiek ook zeer veel steunbetuigingen opriep.
Die steun komt zeker niet alleen uit traditioneel-conservatieve hoek. Haar statement vindt ook weerklank bij groepen homoseksuelen, zoals de LGB Alliance, die zich zorgen maken over de nivellering van de geslachtelijke bepaaldheid door transgendergroepen. Daarmee zou het immers niets meer betekenen als iemand zich tot hetzelfde geslacht aangetrokken voelt, want die biologische bepaaldheid doet er dan niet meer toe.
Het leidt ertoe dat deze groepen zich binnen de lhbtiq+-gemeenschap in de hoek gedrukt voelen. Butch (‘mannelijke’) lesbiennes krijgen bijvoorbeeld het predicaat transfoob opgedrukt, omdat ze geen geslachtsverandering willen ondergaan. Hetzelfde verwijt kan een lesbienne treffen die niet wil daten met een trans-lesbienne, ofwel met een man die een geslachtsverandering tot vrouw heeft ondergaan en vervolgens op vrouwen zegt te vallen. LGB Alliance verzet zich tegen dit soort „nieuwe homofobie dat zichzelf als progressief bestempelt.”
Binnen het Detransition Advocacy Network, dat voornamelijk homoseksuele leden telt, leven dezelfde soort sentimenten. De leden ervan voelen zich van twee kanten onder druk gezet: door het uiterst progressieve deel van de samenleving en door het deel dat homoseksualiteit op traditionele gronden als een abnormaliteit beschouwt.
Een vijandige bejegening van homoseksualiteit, van welke kant dan ook, zou geregeld aanleiding zijn tot een later betreurde geslachtsverandering. Jongeren zouden transitie dan als uitweg zien om aan hun homoseksualiteit te ontsnappen.
In beide gevallen is het resultaat hetzelfde. „Trans the gay away”, noemen critici het fenomeen, die schamperen dat dergelijke praktijken ook in een land als Iran gangbaar zijn.
Onzorgvuldig
Het debat rond detransitie kreeg recent nog een staartje, met een uitzending van BBC Newsnight over het functioneren van de belangrijkste Britse genderkliniek: GIDS, onderdeel van de Tavistockkliniek. De uitzending van 19 juni hekelt het gemak waarmee daar soms wordt overgegaan tot geslachtsverandering en hoe interne kritiek daarop wordt gesmoord.
Volgens de eigen richtlijnen van de kliniek mag zo’n traject pas starten na tenminste drie en liefst nog meer gesprekken. Maar soms blijkt één gesprek al afdoende.
Toen een staflid aan een hogergeplaatste vroeg of dit soort onzorgvuldige procedures kinderen zou kunnen schaden, ontkende ze dat niet. Het enige dat ze volgens de documentaire zei was „dat dan niet jij wordt aangeklaagd, maar Tavistock.”
„Laten we bidden dat ik ernaast zit, want als dat niet zo is, zijn heel veel kwetsbare kinderen zeer gebrekkig behandeld en hier mogelijk opgezadeld met levenslange schade”, zei een medewerker in de uitzending.
In een reactie liet Tavistock weten zich niet in het geschetste beeld te herkennen. De kliniek benadrukte daarbij dat lang niet alle cliënten uiteindelijk hormoonblokkers krijgen voorgeschreven.
Dit artikel verscheen in juli 2020 in het Reformatorisch Dagblad.