Over homoseksualiteit wordt in christelijke kerken al decennia discussie gevoerd. Kevin DeYoung schreef een verhelderend boek over het thema. De auteur weerlegt bijvoorbeeld op kundige wijze veelgehoorde tegenwerpingen op Bijbelse normen.
In onze samenleving is de visie op huwelijk en seksualiteit een open zenuw. Wie hierin aan het getuigenis van de Schrift wil vasthouden roept tegenspraak op. Dat de aanduiding ‘huwelijk’ slechts voor de relatie tussen één man en één vrouw mag worden gebruikt, wordt in de brede samenleving anders gezien. De Nederlandse wetgeving hanteert sinds een aantal jaren op dat gebied namelijk een ander spraakgebruik. Het overgrote deel van onze bevolking heeft daarin niet alleen geen enkele moeite mee, maar vindt ook dat iedereen deze nieuwe definitie van het huwelijk moet accepteren. Dat wij zowel binnen als buiten de heilige staat van het huwelijk kuis en ingetogen moeten leven, zoals zondag 41 van de Heidelbergse Catechismus ons leert, roept bij menigeen buiten de kerk lachlust op als hij dat hoort.
Helaas is datgene wat de belijdenis hier in navolging van de Schrift leert ook binnen de christelijke kerk niet onomstreden. Ook al was het gedrag daarmee niet altijd in overeenstemming, de eeuwen door is er het besef geweest dat seksualiteit alleen binnen het huwelijk thuishoort. Dat besef taant ook in kerkelijke kring. Ook vele kerkelijke jongeren zien het niet als een probleem op het huwelijk vooruit te grijpen. Hoewel in veel mindere mate geldt dat ook voor homoseksuele relaties. Dan is het argument nogal eens: maar mensen hebben er toch niet zelf voor gekozen homoseksueel geaard te zijn? Kunnen en mogen wij van hen vragen dat zij hun leven lang celibatair leven?
De grote vraag is: wat leert de Schrift? Heeft de Kerk der eeuwen in al haar variëteiten op dit punt het getuigenis van de Schrift fout verstaan? Hier staat veel op het spel. Veel meer dan bij een zaak als de kinderdoop, de exacte visie op het duizendjarige rijk, een volkomen juist zicht op de leer van de verkiezing. Ik noem de woorden uit 1 Korinthe 6:10: „Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven.” Als de klassieke zienswijze op deze tekst juist is, zetten we onze zaligheid op het spel als wij een homoseksuele relaties aangaan en leiden wij anderen naar het eeuwig verderf als wij suggereren dat de Bijbel hier niet duidelijk over is.
Beperkte focus
Kevin DeYoung, predikant van de University Reformed Church, heeft een boekje geschreven over de vraag: Is homoseksuele activiteit een zonde waar je berouw van moet hebben? Waar je van moet wegvluchten? Is het een zonde die je vergeven moet worden? Of is er een context mogelijk waarin wij seksuele intimiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht als een zegen mogen beschouwen die het waard is gevierd en officieel gemaakt te worden?
Het is een zeer goede zaak dat uitgeverij De Banier dit boekje van Kevin DeYoung heeft vertaald. Het bestaat uit twee delen. In het eerste deel schenkt de auteur aandacht aan de Bijbelse gegevens, terwijl hij in het tweede deel ingaat op tegenwerpingen. De auteur geeft aan dat zijn boekje een beperkte focus heeft.
Je kunt bijvoorbeeld ook vanuit de biologie, de sociologie, of de geschiedenis over homoseksualiteit nadenken. DeYoung ontkent niet dat daar winst uit te behalen valt, maar voor een christen is de eerste en laatste vraag: wat leert de Schrift? Wat zegt God? Hooguit zijdelings gaat hij ook in op de vele praktische vragen op dit gebied, zoals: Hoe vertel ik het mijn ouders? Hoe kan ik mijn kind bijstaan in zijn of haar worsteling? Mag ik naar een huwelijksfeest van mensen van hetzelfde geslacht? Hoe kan ik strijden tegen homoseksuele lustgevoelens? DeYoung ontkent bepaald niet het belang van deze vragen. Niet altijd is een simpel antwoord mogelijk, en te allen tijde moet worden meegeleefd. De grote vraag blijft echter: vanuit welk kader doen wij dat?
Klassieke visie
De auteur komt er meteen ronduit voor uit dat hij uitgaat van de klassieke visie op het huwelijk. Dat betekent dat seksuele intimiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht zonde is. Terecht zegt hij dat de Bijbelse visie ook op een Bijbelse wijze moet worden onderbouwd en gebracht. Daarin wil zijn boekje een handreiking zijn.
Het is niet mogelijk uitvoerig bij alle Bijbelse gegevens stil te zijn. Uiteraard begint DeYoung met de eerste hoofdstukken van de Bijbel. Hij laat zien dat homoseksualiteit op geen enkele wijze past binnen Gods scheppingsorde. In Leviticus 18 en 20 worden seksuele gemeenschap tijdens menstruatie, seksuele gemeenschap met de vrouw van een andere man, seksuele gemeenschap met iemand van hetzelfde geslacht en seksuele gemeenschap met een dier afgewezen. Daarbij is er sprake een zich steeds verder weg bewegen van Gods plan. Voor gemeenschap met iemand van hetzelfde geslacht wordt het woord ‘gruwel’ gebruikt. Dat woord wijst in het Oude Testament altijd op een zeer ernstige zonde.
Het Nieuwe Testament doet geen expliciete uitspraak over seks tijdens de menstruatie, maar verder wordt de seksuele ethiek van het Oude Testament heel uitdrukkelijk bevestigd. In het Nieuwe Testament vinden we expliciet teksten over homoseksualiteit in de brieven van Paulus. Evenals overspelers kunnen degenen die bij mannen liggen het koninkrijk Gods niet beërven.
Tegenwerpingen
In het tweede deel gaat DeYoung in op tegenwerpingen. Een van die tegenwerpingen is dat de Bijbel relatief heel weinig over dit onderwerp zegt. Echter, het Bijbelse getuigenis over homoseksualiteit is helemaal ingebed in het Bijbelse getuigenis over het huwelijk. Daarom kunnen we niet zeggen dat de Bijbel geen uitgesproken en ondubbelzinnig geluid geeft over homoseksualiteit. Trouwens, als Jezus de zonde van ‘porneia’ (een woord dat veelal met ‘hoererij’ wordt vertaald) veroordeelt, gaat het om alle seksualiteit die strijdig is met wat God in de Wet heeft geopenbaard.
Heel kundig weerlegt De Young het argument dat de Bijbel slechts bepaalde vormen van homoseksueel gedrag veroordeelt. Er zijn ook in de oudheid voorbeelden van homoseksuele relaties die standhielden totdat een van de partners overleed. Nergens suggereert het Nieuwe Testament dat dergelijke relaties geen verhindering zouden zijn het koninkrijk van God in te gaan. Wie hier trouwens breder over geïnformeerd wil worden verwijs ik naar de indrukwekkende studie van dr. Ad Prosman, Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit. Een poging tot verheldering.
DeYoung ontkent niet dat in de kerk soms veel te weinig gewaarschuwd en handelend opgetreden wordt tegen andere zonden dan homoseksueel gedrag. De oplossing is niet dat homoseksueel gedrag wordt goedgekeurd, maar dat de kerk veel meer dan nu het geval is op een Bijbelse en pastorale wijze over de gehele linie zonde bestraft en tucht uitoefent.
Belangrijk is de wijze waarop de auteur ingaat op de tegenwerping dat de kerk een schuilplaats moet zijn voor gebroken mensen. Hij ontkent dat geenszins, maar wijst erop dat dit nooit kan en mag worden losgemaakt van de Bijbelse boodschap van bekering. Als wij denken dat mensen een Zaligmaker kunnen vinden zonder met hun zonden te breken en tegen hun zondige aard te strijden is dat een andere Zaligmaker dan Jezus Christus, zoals de Bijbel Hem ons tekent.
Als het gaat om vergeving wijst DeYoung op 1 Korinthe 6:11. Nadat Paulus onder andere duidelijk heeft gemaakt dat zij die zich aan homoseksueel gedrag overgeven het koninkrijk niet kunnen binnengaan schrijft hij: „En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.” In een bijlage gaat de auteur in op homoseksuele gevoelens. Hij stelt bepaald niet dat die gevoelens als zodanig de toegang tot de zaligheid versperren en evenmin dat zij verdwijnen als wij door genade in Christus worden ingeplant.
Eigenlijk zegt hij hier in andere woorden wat in een breder kader te lezen valt in antwoord 54 van de Heidelbergse Catechismus. Gods vergeving betreft niet alleen concrete zonden maar ook onze zondige aard waartegen we ons leven lang te strijden hebben. Vergeving van zonden is er nooit zonder strijd tegen de zonden. In die strijd mogen wij ons de hemelse Hogepriester nabij weten die in alles verzocht is zoals wij, maar zonder zonde.
Nooit de nood als uitgangspunt
Ik wens het boek van DeYoung in veler handen. Ik hoop dat mensen het onderwijs daarin gegeven ter harte nemen. Laten wij persoonlijk en als kerken meeleven met hen die homoseksueel gericht. Laat dat meeleven echter wel in het Bijbelse kader staan. Dan noemen we zonde wat God zonde noemt. Dan weten we ook dat we nooit mogen suggereren dat er geen bekering of vergeving mogelijk is. Laten we nooit, hoe groot de nood van mensen ook is, die nood als uitganspunt nemen om dan te gaan kijken hoe wij op de een of andere manier God nog ter sprake kunnen brengen.
Wie begint bij de mens en zijn nood, begint fout. We moeten de nood van de mens zien in het licht van de eer van God. Dan mogen we ook weten: Groter dan de Helper is de nood toch niet. Ik hoop dat iedereen maar zeker hen die leidinggeven aan anderen, deze zaken ter harte nemen: ambtsdragers –predikanten in het bijzonder–, onderwijzers, jeugdleiders, politici, journalisten. Laten we nooit ook maar suggereren dat de smalle weg er anders uitziet dan de Bijbel ons leert of dat de enge poort minder eng is dan de Bijbel ons vertelt.
Kevin DeYoung, Wat de Bijbel werkelijk leert over homoseksualiteit, vertaling Peter Meeuse (Apeldoorn: De Banier, 2016), paperback 191 pp., €16,85 (ISBN 9789462786356)