Bijna haar hele studententijd heeft de reformatorische Elsemieke* een lesbische relatie. Stiekem, want ze voelt: dit mag eigenlijk niet. Een paar jaar geleden kwam er een einde aan haar dubbelleven. Nu doet ze voor het eerst haar verhaal.
„Ik ben opgegroeid in een doorsnee reformatorisch gezin. Werkende vader, huismoeder, stel kinderen. Ik was de jongste. We woonden in het oosten van het land, en waren lid van een gereformeerde gemeente.
Seksuele voorlichting werd thuis niet gegeven. Dat heb ik erg gemist. Van het onderwerp seksualiteit wist ik daardoor niets af. Pas op de middelbare school kreeg ik er met biologie summier iets over uitgelegd. Ook in de kerk werd er geen aandacht aan besteed. Doordat ik die voorlichting miste, ben ik later op experimenteerjacht gegaan. Met alle gevolgen van dien.
Ik had op de middelbare school al snel door dat ik op meiden viel. In ieder geval was ik biseksueel. Toen wist ik daar nog geen woorden aan te geven, omdat het voor mij iets onbekends was. Maar de gevoelens waren er. Eén lerares vond ik extra leuk. Expres probeerde ik haar aandacht te trekken. En er kwamen fantasieën over hoe het zou zijn om met haar te zoenen.
Het gepraat over jongens, daar had ik weinig mee. M’n vriendinnen deden dat, maar dan hield ik me altijd wat afzijdig. Het had mijn interesse niet.
Wat mogelijk ook meespeelt in de lage interesse voor jongens is dat ik in de derde klas door een aantal jongens ben gepest. Niet zomaar even, maar langdurig en behoorlijk heftig. Er zijn echt ernstige dingen gebeurd, die ik niet kan vertellen, omdat dit interview dan niet meer zo anoniem is.
Die pesterijen zorgden voor een onveilig gevoel. Er was ook niemand die het voor me opnam. Veel gebeurde stiekem, waardoor klasgenoten en docenten ook niet kónden ingrijpen.
In de vierde klas was het niet veel beter. Toen riepen meiden me regelmatig na en hadden altijd kritiek op mijn kleding. Ik hoorde er gewoon niet bij.
Thuis wisten ze van die pesterijen niets af. Ik verwerkte het in m’n eentje. Of eigenlijk: ik verwerkte het niet. Om er maar niet over te hoeven denken, ging ik in die tijd heel veel tv-programma’s kijken. Van allerlei rang en soort. In de Bijbel lezen deed ik juist niet meer.
„Die lust kwam ook door de tv-programma’s die ik keek.
Al snel werden mijn verlangens in daden omgezet”
Na de middelbare school ging ik naar het Hoornbeeck College. Daar had ik een klasgenoot met wie ik goed kon praten. Op een gegeven moment kreeg ik gevoelens voor haar. Ik vond het lastig om dit aan haar te laten merken. Het hoorde natuurlijk niet; ik had nog nooit gehoord dat een refo op iemand van hetzelfde geslacht viel en daar een relatie mee begon. Sowieso was het onderwerp homoseksualiteit nauwelijks ter sprake gekomen op school, thuis of in de kerk.
Ik verlangde ernaar met die vriendin te knuffelen, haar te zoenen, seks met haar te hebben. Die lust kwam ook door de tv-programma’s die ik keek. Al snel werden mijn verlangens in daden omgezet. We leefden echt alsof we een relatie hadden, maar niemand wist ervan. Nee, ik denk niet dat er mensen zijn die weten wat wij als vriendinnen met elkaar deden.
Die relatie heeft wel tweeënhalf jaar geduurd. Toen was zij mij zat. Ze maakte het uit. Achteraf zie ik het als Gods leiding dat die vriendin het uitmaakte, maar op dat moment was ik er echt stuk van. Ik had stress, huilde veel. Ik was m’n maatje kwijt, iemand die achter me stond. Maar ik vertelde niemand van de geheime relatie die voorbij was. Dat ik op vrouwen val, wist niemand dan m’n ex-vriendin.
Thuis was ik onhandelbaar, en dat werd steeds erger. Ik deed super onredelijk tegen m’n ouders. Dat was ook gedrag dat ik kopieerde uit de tv-programma’s die ik keek. Ik volgde bijvoorbeeld Goede Tijden, Slechte Tijden. Al die personages daarin doen alleen wat ze zelf willen, zonder echt rekening te houden met anderen. Nou, zo was ik op den duur dus ook.
Door al die ellende belandde ik bij de hulpverlening. De gesprekken luchtten wel een beetje op maar echt helpen deed het niet, want ik vertelde niet alles. Het grote geheim bleef een geheim.
Uiteindelijk ging het weer wat beter met me. Een jaar later leerde ik bij m’n bijbaantje een meisje kennen, waarmee ik intensief contact hield. Een reformatorisch meisje. Ik voelde langzaam maar zeker dat het steeds gezelliger werd. Op een dag ging het fout: het werd tè gezellig. We belandden met elkaar in bed.
„Een grote worsteling volgde.
Kon God deze zonde vergeven?”
Ik voelde me daarna zó schuldig! Een paar maanden daarvoor kreeg ik namelijk heel erg last van mijn zonde; de Heere ging een grote rol spelen in mijn leven. Hoe kon het dan zó misgaan?
Een grote worsteling volgde. Kon God deze zonde vergeven? Uiteindelijk kreeg ik na een paar maanden de zekerheid van het geloof dat God al mijn zonden heeft vergeven. Een onbeschrijflijk wonder. Dat kan alleen vanwege Gods grote goedheid en genade. Hij gaf Zijn Zoon, en daarom mag ik me Zijn kind noemen, hoe zondig ik ook ben en blijf.”
Ben je nu van die homoseksuele gevoelens verlost?
„Nee. Ik blijf fouten maken, dagelijks. En ik blijf last houden van verkeerde gevoelens. Dan denk ik aan een mooie vrouw die ik tegenkwam, op straat of digitaal. Gelukkig beheersen ze mijn leven niet meer, maar dat kost wel strijd. Een strijd die ik zelf niet kan winnen, maar wel een strijd waarvan de overwinning al zeker is, en na dit leven zal ik daar ten volle in mogen delen. Guido de Brès zegt daar in de Nederlandse Geloofsbelijdenis van: „Die dag verwachten wij met groot verlangen.””
Je vindt het belangrijk dat een reformatorische, lesbische vrouw haar verhaal doet. Waarom?
„Naar mijn weten is er op internet niet één verhaal te vinden van een jonge, reformatorische vrouw die homoseksuele gevoelens heeft. Terwijl ik uit ervaring weet dat er velen zijn. Door mijn verleden te delen, hoop ik dat anderen betere wegen zullen bewandelen dan ik deed. Ik hield lange tijd mijn Bijbel dicht, waardoor ik de duivel en mijn eigen hart volledig de gelegenheid bood om verkeerde keuzes te maken. Gods Woord is een Schatboek. Als je Zijn woorden niet leest en overdenkt, onthoud je jezelf iets wat van levensbelang is. Mijn verhaal is niet zo belangrijk, maar Gods Verhaal wel!”
Je hebt zelf geen seksuele voorlichting gehad. Hoe belangrijk is het volgens jou dat ouders met hun kinderen over seksualiteit praten?
„Het belangrijkste is dat ouders met hun kinderen praten over het leven met de Heere, en dat ze dat zelf ook in praktijk brengen. Bij ons thuis werd er maar weinig gesproken over het doel van een mens op aarde, namelijk: leven tot Gods eer. Als kind werd ik eens midden in de nacht wakker en voelde: zoals ik nu ben, kan ik niet sterven. Ik ging ermee naar m’n moeder, maar die zei alleen: „Stil maar, rustig maar. Ga maar weer lekker slapen.” Maar ik wilde helemaal niet slapen. Wat had ik op dat moment aan goede nachtrust?
Maar ook seksuele voorlichting is heel erg belangrijk. Als ouders die taak niet op zich nemen, doet de maatschappij dat, en dan kun je dus volledig ontsporen, zoals bij mij gebeurde. Je kunt het als ouders verzwijgen, maar een puber gaat op den duur toch op zoek. In die levensfase verandert je lichaam, je krijgt gevoelens die je niet herkent. Het is voor een jongere van essentieel belang dat hij dan weet wat hij daarmee aan moet.”
Op de middelbare school wordt het onderwerp wel behandeld.
„Ja, er wordt door de biologiedocent iets over gezegd. Het verschilt per klas en per docent hoe succesvol dat is. Het kan goed gaan, maar het gaat vaak genoeg mis. Daarom moet je die lessen volgens mij aan een externe voorlichter overlaten. Die heeft er ervaring mee, en een vreemde heeft vaak meer gezag in een klas vol pubers.
Verder vind ik het raar dat er alleen met biologie over huwelijk en seksualiteit wordt gesproken. Dat is toch ook iets dat met godsdienst en maatschappijleer ter sprake moet komen? Door het alleen iets van hoofdstuk 5 uit het biologieboek te laten zijn, creëer je als school vanzelf een soort geheimzinnigheid die heel schadelijk is. Laat jongeren bij godsdienst heel praktisch nadenken over het huwelijk. Maak ze bij maatschappijleer bekend met de ideeën die er in de maatschappij leven over seksualiteit, en maak ze daar weerbaar tegen. Zelfs met Nederlands kun je het er denk ik over hebben.”
Je zei ook dat er in de kerk geen aandacht aan besteed werd. Is dat de taak van een kerk?
„Nee, niet primair. Al vraag ik me wel af waarom er huwelijkstoerusting wordt gegeven, maar er geen alternatieven voor mensen zonder relatie zijn. Ik snap dat het niet eenvoudig is om een huwelijk goed te houden en kinderen op te voeden, dus het is fijn dat er huwelijkscatechese is. Maar alleenstaanden hebben ook seksuele gevoelens. Moeten die het maar zelf uitzoeken?”
Hoe zie je dat praktisch voor je?
„Er hoeft geen alleenstaandentoerusting te komen, of zo. Maar het zou heel goed zijn als er gewoon meer persoonlijk contact komt tussen jongeren en ouderen. Zet bijvoorbeeld een soort buddy-systeem op: koppel een jongere en een oudere aan elkaar die dan regelmatig contact met elkaar hebben.
Het hielp mij enorm toen ik als twintiger een keer een gesprek had met iemand die aan het avondmaal gaat. Dat was een openbaring voor me. Ik dacht dat die mensen heilig waren, dat ze zondeloos waren. Die status hebben ze in reformatorische kerken helaas nog te vaak; in ieder geval leeft dat beeld onder jongeren. Maar door dat gesprek ontdekte ik dat het helemaal geen perfecte mensen zijn. Ze worstelen ook met slechte gevoelens, en doen ook dingen die niet horen. Maar diegene hield me ook voor bij Wie ik met die slechtheid terecht moest. De dominee kan dat vanaf de preekstoel zeggen, maar ja; dat is de dominee.
Kijk, en als je als puber nu eens regelmatig zo’n gesprek zou hebben, dan voel je vanzelf dat je tegen zo iemand ook met vragen rondom seksualiteit terecht kan. Openheid, veiligheid, vertrouwen; dat zou er meer moeten komen. Wat zou dat een zegen zijn, en wat zou dat het geestelijk leven in een gemeente goed doen!”
*Elsemieke heet in werkelijkheid anders.
Worstel jij met seksuele gevoelens? Of heb je vragen over homoseksualiteit? Neem dan eens contact op met onze werkgroep Struggel. Klik hier om naar de website te gaan.