De Heidelbergse Catechismus behandelt het zevende gebod kort, kernachtig. Over de rijke inhoud ervan hield ds. T.A. Bakker uit Nieuwe-Tonge recent zes preken. Naar aanleiding daarvan schrijft hij voor het Bijbels Beraad M/V een serie blogs. Deel 12.
„Duidelijk, al die Bijbelteksten over homoseksualiteit, maar ik zit ermee. Natuurlijk geloof ik ook dat de Bijbel Gods Woord is, en om eerlijk te zijn zie ik ook wel in dat uit Gods Woord blijkt dat Hij niet wil dat ik een homoseksuele relatie aanga, maar… de praktijk is zo weerbarstig!” Nou, dat is ook zo. Jij zit er maar mee.
Wie ben jij eigenlijk? „Peter, hoezo?” Peter, wie ben jij eigenlijk? Ben je een christen? Ken je Christus als Degene Die je van je zonden heeft verlost door Zijn bloed? Weet je wie je dan bent? Ben je een man? Ben je een homo? Ben je een autoverkoper? Weet je wie je bent?
Je bent Gods geliefde kind!
Ja, jij! Er valt natuurlijk veel meer te zeggen over jouw identiteit. Maar besef de troost van de kern van jouw identiteit: kind van God. De eeuwige God kent je. Hij is in relatie met je. En wat voor relatie… Paulus schrijft in zijn brief aan de gemeente van Korinthe: ‘En dit waart gij sommigen (sommigen van de lezers hadden in homoseksuele zonden geleefd, TB); maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods’ (1 Korinthe 6:11)! Dát is de rijkdom van het Evangelie voor zondaren, ook voor mensen met een homoseksuele gerichtheid! Ook als je misschien gestruikeld bent, in porno, in losse homoseksuele contacten. Hoe heerlijk: als je gelooft in Christus, mag je ook geloven dat God alles heeft weggedaan en ben je aangenomen tot Zijn kind.
Dan blijft het natuurlijk wel de vraag hoe je verder moet met je leven. Dan doemt die vraag misschien wel op: kan God je homoseksuele gerichtheid niet veranderen? Kan Hij me geen heteroseksuele gevoelens geven? Ja, dat kan Hij doen. Ik hoef de naam van Rosaria Butterfield alleen maar te noemen. Lees haar boek ”Een onwaarschijnlijke bekering” en je ziet dat Hij dat kan. Maar ik zou tegen jou willen zeggen: ga er maar niet vanuit. Vaak doet Hij het niet. Niet omdat Hij het niet kan, maar omdat Hij gewoon niet bij iedereen zoiets bijzonders doet. Ik kan er geen oordeel over geven of je homoseksuele gerichtheid tijdens je leven ontwikkeld is (nurture), of dat je zo geboren bent (nature). Maar hoe dat ook zij, we moeten ons realiseren dat het vaak diep zit.
Wat leidt God je leven dan krom, voor je gevoel. Geen relatie… Nee, celibatair leven terwijl je het graag anders zou zien valt niet mee. Je seksuele verlangens kruisigen valt echt niet mee. Daar mogen we niet gemakkelijk over denken. Er zijn momenten dat je net als Petrus over de golven wandelt: in duizend gevaren zal Hij me bewaren. Maar er zijn ook momenten dat je met Petrus in de golven zakt en met je laatste krachten schreeuwt: „Heere, behoud mij!” Maar dan zul je ervaren dat Jezus je hand grijpt! Want iemand die gericht is op hetzelfde geslacht zal in een celibatair leven zeker kunnen rekenen op de hulp en steun van de levende God!
En op de steun van Zijn gemeente trouwens. Als het goed is… Vaak is het niet goed. Maar de christelijke gemeentes moeten gaan beseffen dat iedereen mensen nodig heeft. Mensen die echt dichtbij zijn, in je strijd en worsteling. Want een leven met God betekent niet dat je zonder mensen kunt. Heb uw naaste lief als uzelf. Werk aan de winkel.
En laten we dan ten slotte tegen elkaar te zeggen: wat kunnen christelijke homoseksuelen net zo goed als heteroseksuelen een rijk leven leiden en tot een rijke zegen zijn! Zuchtend kunnen ze anderen begrijpen die zuchten. Het kruis dagelijks opnemend zijn ze een indrukwekkend voorbeeld voor hun omgeving. Dan is het geen vraag meer of zij taken mogen hebben in de gemeente. Of ze gekozen mogen worden in het ambt. Juist zij!