Ds. H.H. Klomp verleent sinds 1984 pastoraat aan mensen met transgendergevoelens. De emeritus predikant van de Christelijk Gereformeerde Kerk was destijds onderdeel van de inmiddels opgeheven werkgroep transseksualiteit. Tijdens de studieconferentie over transgenderisme vertelde hij vanuit zijn ervaring iets over pastoraat aan mensen die worstelen met genderdysforie.
In zijn bijdrage vertelde ds. Klomp over verschillende ontmoetingen en gesprekken die hij met transgenders heeft gehad. „Je houdt het niet voor mogelijk hoeveel mensen vanuit de gereformeerde gezindte bij ons hun nood klaagden. Ze moesten het met iemand bespreken; de nood was hoog. Ik had contacten vanuit Groningen tot Maastricht, vanuit een oud gereformeerde gemeente tot een evangelische gemeente in Amsterdam.”
Ds. Klomp twijfelde in de beginperiode van de werkgroep transseksualiteit of medisch ingrijpen bij transgenders on-Bijbels was. „Ik vroeg me af: zou je zo’n behandeling niet kunnen vergelijken met de operatie van een hazenlip of klompvoet? Daar is toch ook geen bezwaar tegen? Die gevolgen van de zonde mag je toch ook verhelpen?”
Een vrouw die een transitie tot man had ondergaan, maakte een einde aan de twijfel van ds. Klomp. „Deze vrouw kwam tot bekering en zei: als ik eerder tot bekering was gekomen, had ik me niet laten opereren. Het was heel bijzonder om zo’n getuigenis te horen.”
Veel teleurstellingen heeft ds. Klomp meegemaakt. „Een meisje wilde jongen worden. Ze kleedde zich al wel als man, buiten de kerk. De weg van transitie wilde ze niet opgaan. Maar na jaren van strijd, moeite en gebed besloot ze uiteindelijk tóch in transitie te gaan. Ze zei het geloof vaarwel. Heel aangrijpend is dat.”
„Ik weet van een man die vrouw geworden is, en hij roemt erover. Hij heeft zelfs toen hij van man vrouw werd een nieuw geboortekaartje rondgestuurd en gezegd: ik ben niet alleen geboren met een nieuwe naam, maar ik ben wedergeboren. Dat klonk me als een vloek in de oren.”
Wie de medische weg bewandelt, Gods geboden vaarwelzegt, richt ook veel schade aan in familie, zag ds. Klomp. „We hadden bijvoorbeeld gesprekken met een getrouwde man met zes kinderen uit onze gezindte. Hij wilde graag vrouw worden. Alleen zijn vrouw wist van zijn verlangen dat hij in transitie wilde gaan. Zij stond toe dat hij zich ’s avonds mocht kleden als vrouw, als de kinderen naar bed waren. Door op die manier iets toe te geven, poogde ze het huwelijk en gezin in stand te houden. Dat is vreselijk aangrijpend voor zo’n vrouw.”
Zodra de vader van zes de medische weg op zou gaan, zou zijn huwelijk stranden. „Hij kwam bij ons met zijn nood. Wij probeerden met hem te werken aan een innerlijke overgave aan de Heere. Om met dat kruis achter Hem aan te gaan. Om te geloven dat als je het werkelijk aan Hem overgeeft, de Heere zó kan overkomen met Zijn genade dat het dragelijk wordt. Maar de man is afgehaakt en ik ben het contact ook kwijtgeraakt. Zo zie je het heel veel.”
Ook voor ouders van kinderen met genderdysforie is een al dan niet medische geslachtsverandering ingrijpend. „Ik moet ook denken aan een jongen van 17 jaar. Plotseling op een ochtend bij het ontbijt zei hij tegen z’n ouders: „Vanaf zondag ben ik een meisje, en je hebt me maar bij m’n meisjesnaam aan te spreken.” Dat konden die ouders niet. Ze hadden met hun kind bij de doopvont gestaan. Daar had de naam van hun zoon geklonken, en dan zouden ze hem nu als meisje moeten aanspreken? Dat konden ze niet. Kijk, dat is denkdwang. Zo’n jongen heeft in z’n puberteit een proces van jaren doorgemaakt, en als hij eruit is, dan moet meteen de hele omgeving mee doen. Als je Gods Woord dichtslaat, dan maak jij de dienst uit. En berg je dan maar!”
Almachtig
Naast veel verdrietige, teleurstellende contacten heeft ds. Klomp ook gezegende ontmoetingen gehad. „Ik denk aan een man die al op z’n dertiende als meisje met puberty blockers was behandeld om man te kunnen worden. En hij ís man geworden. Als je hem ziet, zie je een echte man. Hij kwam in contact met christenen, maar toen is hij door de duivel zó hard onderuitgehaald. Hij raakte verstrikt in de strikken van de boze. In die nood belde hij me. Mag ik bij u komen?”
„Hij kwam bij me. We hadden een gesprek. En toen we met elkaar spraken over wat de Heere vraagt, heb ik werkelijk ervaren dat de satan me ook wilde pakken. Die lelijke duivel. Een jaar lang heb ik gesprekken met die man gevoerd. En het wonder gebeurde, dat hij de Heere leerde kennen. De satan heeft het niet gewonnen. De Heere bewees dat Hij sterker is dan de duivel, dat Hij almachtig is. En dat Hij ons niet overheeft voor de eeuwige dood, maar voor het eeuwige leven. En dat Hij zo’n arme, gebroken zondaar door het werk van Zijn lieve Geest leerde schuilen achter het bloed van de Heere Jezus, de Man van smarten. Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smaadheden heeft Hij verdragen.”
Doorn in het vlees
Dertig, veertig jaar geleden was er nauwelijks aandacht voor mensen met genderdysforie, merkte dominee Klomp. In de jaren negentig stelde hij voor om tijdens een predikantenconferentie een lezing te houden over transgenders. „Maar ze vonden dat niet nodig, omdat het bij ons niet of bijna niet voor zou komen. Ik ben blij dat het onderwerp nu wel de aandacht krijgt. Want als er érgens aandacht moet zijn voor mensen met een wond, met een doorn in het vlees, dan moet dat in de christelijke gemeente zijn. Waar kan het anders?”
Kerken moeten heel duidelijk de lijn van Genesis 1 en 2 vasthouden, zei dominee Klomp. „God schiep de mens mannelijk en vrouwelijk. Het is genade als je die waarheid vast mag houden. Ik vrees dat we dat als land en volk kwijt zijn. En soms vrees ik ook dat we als kerken dat aan het kwijtraken zijn. Als we ons niet persoonlijk en gemeenschappelijk blijven buigen onder het gezag van Gods Woord, dan raken we alles kwijt. Want dan ben ík God in het diepst van mijn gedachten. Als dat zo is, dan maak ik uit wat er gebeurt. En dat is uiteindelijk: de dood.”
Gretigheid
De vele gesprekken die dominee Klomp met transgenders heeft gevoerd, lieten hem zien dat een geslachtsaanpassende operatie niet de oplossing van het probleem is. „Het is ten diepste alleen een psychische aanpassing. Je lichaam is na een transitie ongeveer zoals je het zou willen en daar ben je blij mee, maar je moet medicatie blijven slikken om het in stand te houden, want je DNA verandert er niet door. Het beloofde bevrijdende effect van een operatie is vaak gelogen. En het gaat ook lang niet altijd goed, maar over die risico’s wordt weinig gesproken. In de medische wereld is er een gretigheid om mensen die aankloppen met twijfels over hun geslacht te behandelen. Het wordt ook allemaal betaald…”
Ds. Klomp riep op tot bewogenheid met mensen die worstelen met genderdysforie. „Hun nood is groot. Bied een luisterend oor. Eens werd ik gebeld door iemand die ver weg woonde. Hij had zijn verhaal gedaan, waarna ik vroeg: „Wat kan ik op zo’n grote afstand voor je doen?” De man antwoordde: „U heeft al iets gedaan: u hebt naar me geluisterd.””
De christelijke gereformeerde predikant merkte op dat Jezus de omgang met ons lichaam relativeert, maar niet de waarde van het lichaam. „Hij benadrukte de onsterfelijkheid van de ziel, maar zei ook: „Uw lichamen zijn een tempel van de Heilige Geest. Wacht u daarom voor de zonde.” Wat een wonder als uw lichaam een tempel van de Heilige Geest mag zijn! Dan is er zoveel kracht in het kostbare werk van de Borg, dat Hij ook balsem wil gieten in de pijnlijke wond van genderdysforie. ‘Die in Christus is, is een nieuw schepsel. Het oude is voorbijgegaan’. In Christus is nog man noch vrouw. Dat we met ons gebrekkige lichaam bij Hem zouden schuilen voor tijd en eeuwigheid. In die Rots der behoudenis. Met het oog op de toekomst, die nieuwe hemel en nieuwe aarde, waar niemand meer zal zeggen: ik ben ziek.”