Veelzeggend zwijgen – een verbod en het argument

ernie-a-stephens-SiCVttsKLMc-unsplash
Leestijd: 6 minuten

In zijn eerste brief aan Timotheüs schrijft Paulus onder andere over de positie van mannen en vrouwen. Wat zegt de apostel precies, en wat kunnen we daar anno 2021 van leren? Ds. B. van Egmond hield een prekenserie over 1 Timotheüs 2, en schrijft naar aanleiding daarvan vijf Bijbelstudies. Dit is deel 4.

In de vorige Bijbelstudie hebben we vers 11 onder de loep genomen. Daar ging het over het gezamenlijk onderwijs ontvangen van mannen en vrouwen in de samenkomsten van de gemeente. Daarin mochten/moesten de mannen actief vragen stellen, en zwijgen de vrouwen. In deze Bijbelstudie kijken we naar vers 12-14. Daarin verbiedt Paulus de zusters zelf onderwijs te geven, en geeft hij twee argumenten voor zijn instructies in vers 11-12.

‘Ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar dat zij zich stil houdt’ (1 Timotheüs 2:12)

In de samenkomsten van de gemeente wordt onderwijs gegeven. Dat onderwijs is niet zomaar een verhaaltje, een mening. Nee, als Paulus spreekt over onderwijzen (didaskein), dan bedoelt hij: het overdragen van de leer van de apostelen (didaskalia). De ‘gezonde leer’ (hoofdstuk 1 vers 10). Het onderwijs ‘van God onze Redder’ (Titus 2:13).

Timotheüs moet in Efeze die leer handhaven (1:3) en hij moet broeders aanstellen die dit onderwijs kunnen doorgeven aan anderen. Dit publieke onderwijs is dus niet de taak van álle broeders in de gemeente. Alle broeders kunnen deelnemen aan het onderwijsgesprek. Maar alleen bepaalde broeders worden aangesteld om de apostolische leer over te dragen in de vergaderingen van de gemeente. Over hen spreekt Paulus in hoofdstuk 3 en 5: de opzieners of oudsten. Zij werken in het Woord en in de leer (5:17-18). Zij moeten dan ook bekwaam zijn om anderen te onderwijzen (3:4; 2 Tim. 2:2). En nu zegt Paulus dus over de vrouwen: ik sta hen niet toe dit onderwijs in de samenkomsten van de gemeente te geven.Die taak is voorbehouden aan daarvoor geschikte en aangestelde broeders in de gemeente.

De man niet overheersen
En hij voegt daaraan toe: ‘…en ook niet dat zij een man overheerst’. Over de betekenis van het woord dat daar gebruikt wordt (authentein) is veel discussie. Betekent het overheersen, of de baas spelen, of juist positief: gezag uitoefenen? Het wordt in het Nieuwe Testament verder nooit gebruikt. Je moet daarom voor de betekenis kijken in de directe context. En daarin zit volgens mij een aanknopingspunt voor de betekenis van authentein. Kijk maar hoe de zin (vers 11-12) is opgebouwd:

een vrouw moet zich laten onderwijzen, in stilheid, in alle onderdanigheid.

Onderwijzen sta ik haar niet toe, of authentein de man’.

Het zich láten onderwijzen staat tegenover onderwijzen. Zo staat ook ‘in stilheid, in alle onderdanigheid’ tegenover het ‘authentein’. We zagen al dat die onderdanigheid betekent: de man erkennen als hoofd, als degene aan wie God de opdracht van geestelijk leiderschap heeft gegeven. Dit staat tegenover een man authentein. Dat betekent hier dus: gezag óver hem uitoefenen. Dat wil dus zeggen: zo optreden dat je zelf als vrouw die positie van de man overneemt. Dat kan door in de eredienst te onderwijzen (of breder door de rol van opziener te vervullen). Dat verbiedt Paulus hier dus.

En dan vat hij alles nog een keer samen: ‘zij moet zijn in stilheid’ (SV). Hetzelfde woord dat Paulus gebruikte in vers 11. En wat Paulus in 1 Korintiërs 14 formuleert als een algemene regel: ‘Evenals in alle gemeenten van God, moeten de vrouwen in jullie samenkomsten zwijgen’. Bij het leergesprek en als het gaat om het geven van onderwijs zwijgen de vrouwen. En een gelovige vrouw uit daarmee haar liefde tot God en haar broeders. Wij aanvaarden jullie uit Gods hand om ons als gezin (thuis) en als huisgezin van God (de gemeente) te bewaren bij de gezonde leer. En in dat kader krijgt de vrouw van God haar eigen plaats in dat gezin. Daarop kan ik nu niet verder ingaan. Dat vergt een afzonderlijk artikel. Maar Paulus stipt het aan in vers 15: het moederschap.

Wat Paulus in dit vers zegt over de roeping van de vrouw, namelijk het moederschap, kan vragen oproepen als je niet trouwde of geen kinderen kreeg. Ik kan daar op deze plaats niet op ingaan, maar ik denk dat het feit dat je als vrouw geschapen bent om moeder te kunnen worden en moederliefde te geven, ook betekenis heeft als je niet trouwde en/of geen biologische kinderen hebt gekregen. Heel mooi schrijven hierover Wilma Samyn en Marieke den Butter in hun boek ”Vrouw vandaag. Terug naar bijbelse paden”, Heerenveen: Groen, 2021, p. 84-88. Een citaat: „Als vrouwen mogen wij deze moeder-eigenschap van God laten zien (zijn ontfermende, zorgende, voorzienende kant, BvE) in een wereld die snakt naar een moederhart. Elke vrouw kan dit laten zien. Getrouwd of ongetrouwd, kinderen of geen kinderen.”

Paulus’ argumenten
In vers 14 geeft Paulus het argument voor de voorschriften die hij geeft. Hij had dat trouwens al eerder gedaan in 1 Korintiërs 14: ‘Laten uw vrouwen in de gemeente zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt’. In die tekst zegt Paulus niet wat hij bedoelt met ‘de wet’. Maar in 1 Timotheüs 2 wordt dat duidelijk. Paulus denkt aan het verhaal uit Genesis van de schepping van man en vrouw.

En aan de geschiedenis van de zondeval.

Adam eerst geschapen
Paulus’ eerste argument is: ‘Adam is eerst geschapen en daarna Eva’. Wat dit betekent, legt hij uit in 1 Kor. 11:8-9. Daar schrijft hij: ‘De vrouw is gemaakt uit de man en niet de man uit de vrouw. En de vrouw is gemaakt omwille van de man, en niet de man omwille van de vrouw’. Daar grijpt Paulus dus terug op de manier waarop Eva is gemaakt. En ook op het doel waarmee zij is gemaakt, namelijk om helper te zijn van Adam. En op zijn beurt, zegt Paulus daar ook, is de man het hoofd van de vrouw (1 Kor. 11:3).

Man en vrouw hebben samen de taak om de Here te dienen naar zijn Woord. Maar de man heeft in die twee-eenheid de verantwoordelijkheid gekregen om de vrouw te leiden, en te beschermen. Niet voor niets kreeg Adam Gods gebod toevertrouwd nog voordat Eva uit hem was gemaakt. Hij is de eerstverantwoordelijke naar God toe om dat gebod over te dragen, en zijn vrouw daarbij te bewaren, en te beschermen. En nu zegt Paulus dus: die orde komt terug in de christelijke gemeente. Door in de samenkomsten te zwijgen, en niet te onderwijzen, erkent de vrouw déze plaats die God vanaf het begin aan de man gegeven heeft.

Niet Adam werd misleid, maar de vrouw…
En dan geeft Paulus nog een argument, dat wat moeilijker te begrijpen is. ‘Niet Adam werd misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen’. Het is opvallend dat Paulus zegt dat Adam niet misleid is. Adam heeft natuurlijk wel gezondigd samen met zijn vrouw, en hij wordt daar als eerste op aangesproken (Genesis 3:9). Maar toch zegt Paulus: Eva is doordat zij misleid is tot overtreding gekomen. Zijn er andere Schriftplaatsen die meer licht werpen op de betekenis van deze tekst? Ja, Paulus spreekt hier ook over in 2 Korintiërs 11:3. Daar schrijft Paulus:

Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd voor Christus te stellen. Maar ik vrees dat, zoals de slang met zijn sluwheid Eva verleid heeft, zo misschien ook uw gedachten bedorven worden, weg van de eenvoud die in Christus is’.

Paulus heeft de gelovigen in Korinthe uitgehuwelijkt aan één Man: Christus. Maar er zijn dwaalleraars die hen ontrouw willen maken aan Christus. Ze proberen de gelovigen te verleiden om een ander evangelie te geloven, en zich zo van Christus áf te keren. En dan maakt Paulus de vergelijking met Eva. Ook zij werd verleid door een dwaalleraar, de slang. Daardoor werden haar gedachten bedorven, en luisterde zij niet meer naar háár man, aan wie zij ten huwelijk was gegeven.

Hier worden Adam en Christus dus impliciet met elkaar vergeleken, en Eva en de gemeente. Wat ging er nu mis in het begin? Door te luisteren naar de slang, en zich niet te laten leiden door Adam, werden de gedachten van Eva bedorven, en daardoor overtrad ze het gebod dat God haar door middel van Adam had gegeven. (Hier moeten we natuurlijk niet vergeten dat Adam net zo goed zijn verantwoordelijkheid niet nam door zijn vrouw, bij wie hij was, niet tegen te houden. In zijn handelen erkende hij Christus niet als zijn hoofd, en handelde zelf niet als hoofd van zijn vrouw.) En waar gaat het nu om in de gemeente? Dat man en vrouw de door God gegeven positie weer innemen. De man is geroepen om het Woord van God te bewaren en door te geven. De vrouw om zijn positie daarin te erkennen en zich door hem te laten leiden, en hem daarin te ondersteunen. En dat komt dus ook uit in de wijze waarop ze zich opstelt in de erediensten.

Beeld van Christus en zijn gemeente
En zo komen we nog een lijn op het spoor. Uiteindelijk verwijst de orde in de erediensten tussen man en vrouw naar de relatie tussen Christus en zijn gemeente. Tegenover hem zijn wij allemaal vrouw, namelijk: zijn bruid! Hij leidt ons, wij laten ons door Hem leiden. Uit dankbaarheid dat God hem aan ons gegeven heeft als onze Redder, zitten wij samen luisterend aan zijn voeten. Zoals Maria aan de voeten van Jezus. Zo verwijzen man en vrouw in de gemeente naar het grote geheim van het evangelie: Christus het Hoofd, wij Zijn lichaam. Hij leidt ons, wij vertrouwen ons toe aan Zijn goede leiding en bescherming.

Ook interessant

Wat we nodig hebben

Mijn Vader geeft mij Brood. Ik ontdekte dat mijn lesbische relatie mij niet voedde. Welk voedsel dan wel?