Zeldzame kritiek op Transgenderwet door Jan Kuitenbrouwer in HP/De Tijd

Schermafbeelding 2021-09-03 om 09.01.41
Leestijd: 4 minuten

Vraagtekens zetten bij de genderideologie, daar is in veel seculiere media geen ruimte voor. Voor het eerst in Nederland lijkt een journalist zich daar weinig van aan te trekken. Jan Kuitenbrouwer schreef de afgelopen maand voor HP/De Tijd meerdere bijdrages waarin hij stevige kritiek uit op de nieuwe Transgenderwet, en de transgenderbeweging die daaraan ten grondslag ligt.

Op 14 juli schreef Kuitenbrouwer voor het eerst over „de bloeddorst van de transbeweging.” (Klik hier om het artikel te lezen.) Hij begint zijn bijdrage met een voorval in een sauna in Los Angeles. In het vrouwengedeelte van de sauna kwam een man die zich als vrouw identificeerde. De vrouwelijke bezoekers voelen zich hier niet senang bij en klagen bij de directie. Die beroept zich echter op nieuw beleid waarin staat dat bezoekers van het geslacht zijn dat zij beweren te zijn. Het voorval krijgt aandacht in de media, waarna er demonstraties komen van vrouwen die willen dat er alleen echte vrouwen in het vrouwengedeelte worden toegelaten. Kuitenbrouwer: „Op de beelden zie je zwartgemaskerde figuren die demonstranten in een hoek drijven, schoppen, slaan en met pepperspray bewerken. Let wel: dat zijn de tegendemonstranten, activisten die opkomen voor de rechten van transgenders.”

Dit agressieve optreden zou volgens Kuitenbrouwer een van de oorzaken kunnen zijn van het gebrek aan debat over de nieuwe Transgenderwet. „Het zou ook kunnen komen doordat politici denken dat genderzelfidentificatie net zoiets is als rechten voor homo’s en lesbiennes – de afkorting LHBT(QAI+) suggereert het.”

Antidemocratische ideologie
In de volgende bijdrage (klik hier om het artikel te lezen) gaat de columnist dieper in op de „anti-daglichtstrategie” van de transbeweging. „Transgenderisme is vintage identiteitspolitiek, die geen dialoog, geen discussie en geen debat duldt. Waarbij de eisen van een ‘gemarginaliseerde groep’ per definitie moeten worden gehonoreerd, want met tegenspraak breng je die groep alleen nog maar méér schade toe”, stelt Kuitenbrouwer. Daarna verzuchtend: „Het is verbazend hoe makkelijk mensen meegaan in deze antidemocratische ideologie, of zich er in elk geval aan conformeren.”

Dat er in seculiere media zo weinig over het onderwerp geschreven wordt, komt doordat transactivisten weigeren om met transcritici in debat te gaan. Kuitenbrouwer: „Als een nieuwsmedium alleen een criticus aan het woord laat, volgt direct een beschuldiging van ‘transfobie’ en een oproep tot canceling. Veel nieuwsmedia lopen dat risico liever niet, dus het onderwerp wordt geschrapt.”

„De transbeweging opereert zoveel mogelijk in het duister omdat zij wéét dat haar agenda het daglicht niet kan velen. Buiten de openbaarheid om belobbyen zij decision makers, die hun bedenkingen inslikken uit angst voor imagoschade.”

Frédérique Brink
Een derde bijdrage (klik hier om het artikel te lezen) haakt aan bij het nieuws over de mishandeling van Frédérique, een meisje dat door tieners in elkaar werd geslagen omdat ze niet wilde vertellen of ze een jongen of meisje is. Kuitenbrouwer vertelt daar iets van de reacties op zijn kritische schrijven: „Het bericht over de mishandeling van Frédérique Brink stond nog niet online, of woke Twittertrollen stelden mij verantwoordelijk. ‘Zo, nu je zin?’ ‘Hier ben jij verantwoordelijk voor.’ ‘Dat bloed zit aan jouw handen.’ Enzovoorts.”

Even verderop schrijft hij over een hoopvolle ontwikkeling; de publicatie van twee boeken waarin kritiek wordt geuit op het transgenderisme: Material Girls van Kathleen Stock en Trans van Helen Joyce. Net als Abigail Shrier laten deze auteurs zien hoe progressieve intellectuelen de laatste jaren „veel te makkelijk zijn meegegaan in een radicale nieuwe visie op sekse en gender, een visie die cruciale intellectuele zwakheden vertoont en gevaarlijke bijwerkingen kent. Hoe zij zich verschansten in een nieuw, hip gelijk, de luiken dichttrokken en zich doof hielden voor andersdenkenden.”

Dat Frederique werd mishandelt, is volgens Kuitenbrouwer een gevolg van het probleem dat ook de oorzaak is van de transgenderbeweging. „Zoals Shrier, Stock en Joyce beschrijven, is dat een deel van het probleem: wij kunnen niet meer omgaan met het onbepaalde. Kinderen mogen niet meer anders zijn, vreemd of eigenaardig. Er moet een diagnose gesteld en een behandeling gestart. Dan heet Frederique voortaan Fred en is de orde hersteld.”

Autogynefilie
In zijn meest recente bijdrage (klik hier om het artikel te lezen) schrijft Kuitenbrouwer opnieuw over de oorzaak van het uitblijven van maatschappelijk debat over de Transgenderwet. Hij benadrukt daarin (opnieuw) eerst dat hij pleit voor goede zorg voor mensen die werkelijk met genderdysforie te kampen hebben. „Het lijkt me nuttig dat opnieuw te benadrukken; het probleem met de discussie op dit moment is namelijk dat scepsis ten aanzien van de genderrechtenbeweging door genderactivisten onmiddellijk worden geframed als ‘transhaat’. (Zij noemen dit meestal ‘transfobie’, alsof genderscepsis een angststoornis is, maar dat terzijde.) Daarom ís er ook zo weinig discussie over dit onderwerp. Elke poging tot een dialoog wordt opgevat als een ‘bijdrage aan het geweld tegen transmensen’ en het ‘ontkennen van hun bestaansrecht’.”

Tot besluit schrijft hij over autogynefilie (agf), een seksuele afwijking waarbij een heteroseksuele man houdt van zichzelf in de gedaante van een vrouw. Volgens de columnist geloven critici van de genderbeweging dat mannen met agf de transideologie gebruiken als politiek correcte dekmantel voor hun seksuele obsessie. 

Het debat over transgenderisme is volgens Kuitenbrouwer gekaapt door mensen die zeggen dat ze lijden aan genderdysforie, maar bij wie er eigenlijk iets anders aan de hand is. „Waarom is er zo weinig debat over deze kwestie? Nou, dáárom: in de kamer waar dat debat zou moeten plaatsvinden, zit een enorme olifant. Iedereen weet het, maar niemand durft het te zeggen, want dan wordt de olifant héél boos. En dat is: ‘Sommigen hier zijn echte transgenders, en anderen niet. En vóór wij verder praten over genderzelfregistratie moeten we weten wie de echte en wie de onechte zijn. En de onechte moeten de kamer uit.’ De olifant zal uit zijn vel springen, dat weten we, waarschijnlijk zullen er gewonden vallen, dat weten we ook, maar als we niets zeggen, krijgen we daar spijt van.”

Kuitenbrouwer is een roepende in de woestijn. Het is voor de maatschappij, en voorál ook voor mensen die met genderdysforie worstelen, te hopen dat zijn stem het debat over de nieuwe Transgenderwet op gang helpt. Het is nog niet te laat; de nieuwe wet is nog niet van kracht. Het wetsvoorstel daartoe zal naar verwachting in het komende jaar in politiek Den Haag worden behandeld.

Ook interessant