Commentaar: GenderDoeBoek voor scholen

kuanish-reymbaev-eMJLBLCjVqU-unsplash
Leestijd: 4 minuten

Hoe ziet een genderinclusieve school eruit? Bij het Transgender Netwerk Nederland (TNN) hebben ze daar wel een beeld bij. Om scholen een handje te helpen publiceerde deze stichting vorig jaar het ”GenderDoeBoek voor scholen”.

TNN draait vrijwel geheel op overheidssubsidie. De organisatie ontving volgens het jaarverslag van 2020 in dat jaar ongeveer 360.000 euro aan subsidies, onder meer dankzij een instellingssubsidie van het Ministerie van OCW, waarover een meerjarenafspraak is gemaakt.

Men ontvangt ook donaties. Vandaar vermoedelijk de ANBI-status. In 2020 ontving TNN een kleine 9.000 euro aan giften, dat is ruim 2 procent van de inkomsten. Erg vrijgevig is de achterban van TNN kennelijk niet.  

De middelen van 2020 werden dus deels besteed aan het kleurrijke ”GenderDoeBoek voor scholen”. Het werd op Paarse Vrijdag 2020 gepresenteerd. Lezing ervan geeft een inkijkje in het denken van de genderbeweging. Als dit in de buurt komt van wat VVD en D66 bedoelen met „modernisering van de vrijheid van onderwijs” is het misschien te wensen dat de kabinetsformatie nog even voortduurt.

Opvallend
Wat valt zoal op bij het lezen van het boek? Allereerst dat het bedoeld is voor zowel primair als voortgezet onderwijs. De boodschap is voor beide hetzelfde. Aan leeftijdsdiscriminatie doen ze bij TNN niet. Of je nu een kleuter van 4 bent of een puber van 15; je moet weten dat je biologische geslacht niets zegt over je werkelijke geslacht.

Of in de taal van het DoeBoek: „Niet de lichaamskenmerken maken van iemand een man of een vrouw, maar de genderidentiteit en -expressie. Praat liever over ‘mensen met een penis’ of ‘mensen met een baarmoeder’. (…) Erkenning van genderdiversiteit is ook realiseren dat er mannen zijn met eicellen en vrouwen met zaadcellen. Bovendien kan voortplanting ook gerealiseerd worden zonder seks.” Best moeilijke stof voor mensjes van 4 jaar, nietwaar?

Opvallend zijn sommige ‘feiten’ die benoemd worden. Een voorbeeld: „Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat mannen en vrouwen slechter kunnen gaan presteren en negatiever over zichzelf kunnen gaan oordelen door stereotype beelden over mannen en vrouwen.” Zou het werkelijk? Of wat te denken van deze stelling: „Gemiddeld 1 op de 25 kinderen en jongeren voelt zich niet helemaal thuis in de hokjes ‘meisje’ en ‘jongen’ of ‘vrouw’ en ‘man’. Dit betekent dat gemiddeld 1 kind per klas genderdivers of transgender is.”

Stel dat dit waar is, moet je dan inderdaad voor 1 kind per klas alle andere leerlingen met twijfel over hun geslacht opzadelen, zonder rekening te houden met de mogelijke schade die dit bij de overige 24 kinderen veroorzaakt? Het is immers geen klein ding om je als kleutermeisje te moeten afvragen of je wel echt een meisje bent. En bovendien, bekend is dat transseksuele gevoelens in ongeveer 70 procent van de gevallen van tijdelijke aard zijn. Sociale besmetting kan een belangrijke factor zijn bij het ontstaan van dergelijke gevoelens. De gevolgen van sociale en medische transitie zijn ingrijpend. Het brengt forse medische risico’s met zich mee. Zou zelfs vanuit de seculiere liberale optiek ‘watchful waiting’ tot de leeftijd van volwassenheid is aangebroken geen kindvriendelijker en humaner benadering zijn dan snelle bevestiging?

Genderinclusieve school
Maar goed, de vraag was hoe een genderinclusieve school eruitziet. Het DoeBoek maakt duidelijk dat veel in de school anders moet.

Genderinclusiviteit wordt primair gepositioneerd als een zaak van „sociale veiligheid.” Heel verstandig, want wie is er tegen meer veiligheid op school? Bovendien sluit het aan op bestaande wettelijke kaders, en er wordt toezicht op gehouden door de inspectie. Dat vergemakkelijkt de adoptie van het genderdiverse gedachtegoed.

Veiligheid blijkt een heel breed begrip. Het begint met de visie van de school. Daarom het advies: „Maak genderdiversiteit onderdeel van de visie over waar de school voor staat, wat de doelen en onderliggende normen en waarden zijn.” Sociale veiligheid heeft ook alles te maken met de manier van lesgeven. Dat begint met hoe je een klas aanspreekt. Denk bijvoorbeeld aan een hele klas aanspreken met „jongens”, of liefkozend een meisje „kwebbeltante” noemen en een jongen „druktemakertje.” Dat kan niet meer.

Voorbeelden van genderdiversiteit moeten geïntegreerd worden in alle vakken. „Omschrijf in voorbeelden gender non-conform uiterlijk of gedrag (bijvoorbeeld: Jasper wil een jurk voor zichzelf kopen. De groene jurk vindt hij het mooist, maar de gele jurk is goedkoper), en gebruik non-binaire voornaamwoorden (de transgender gemeenschap gebruikt ‘hen’ of ‘die’ in plaats van hij/zij, ‘hen’ in plaats van hem/haar en ‘hun’ in plaats van zijn/haar).”

Lesmateriaal moet zorgvuldig gescreend worden, want daar kan veel misgaan. „Staat er dat een transgender vrouw ‘geboren is als man’, dan is dat onvoldoende respectvol, want een transgender vrouw is altijd een vrouw geweest, ook bij de geboorte. Ze had alleen de seksekenmerken van een man.”

Er is ook een veelheid aan praktische zaken te regelen. Toiletten en kleedzalen moeten bijvoorbeeld worden omgebouwd. De leerlingenadministratie moet worden aangepast, want „elk kind heeft het recht aangesproken te worden met diens gewenste naam en voornaamwoord. Als school wil je voorkomen dat transgender en genderdiverse leerlingen geconfronteerd worden met namen en geslachtsaanduidingen die niet (meer) passend zijn.”

Ouders
Tenslotte, hoe zit met de ouders? Die hebben een belangrijke functie, als ze tenminste meewerken. „Het kan voorkomen dat ouders handvatten missen in de omgang met hun transgender kind. Uit onderzoek weten we dat een kind tegenwerken in de wens om in transitie te gaan en de genderidentiteit ontkennen, grote negatieve mentale gevolgen heeft. In dat geval heb je als school een signaleringsfunctie en kun je het gezin verwijzen naar de juiste hulpverlening en in ernstige gevallen naar Veilig Thuis.”

Lees het GenderDoeBoek voor scholen. Het maakt duidelijk wat je als christelijke school niet moet doen.


Gepubliceerd: 01-10-2021

Ook interessant

Mag ik me nog uitspreken?

Als ik mag, zou ik graag enkele woorden van kwetsbaarheid willen uiten in de hoop dat iemand die dit leest troost kan

Dijkwachters gevraagd!

‘Het wassende water’ is de titel van een roman van Herman de Man. Zoals stijgend water dijken bedreigt, geldt dat ook voor

Mogen we meedoen met gendertaal?

Kun je als christen genderneutrale voornaamwoorden gebruiken? Moet je een meisje “hij” gaan noemen, als ze zich een jongen voelt?