Prof. Dr. Walter Krämer: „Waarom ik geen kerkbelasting meer betaal”

kraemer12
Leestijd: 7 minuten

De voorzitter van de Duitse Taalvereniging, prof. Walter Krämer, heeft zich onlangs uit laten schrijven als lid van de Rooms Katholieke Kerk, omdat het bisdom waar hij toe behoorde gendertaal tot regel heeft gemaakt. Voor het Bijbels Beraad M/V heeft Krämer onderstaande toelichting op zijn besluit geschreven. Prof. B.A. Zuiddam vertaalde het in het Nederlands.

Samenvatting door de vertaler:
In Duitsland wordt de jaarlijkse kerkelijke bijdrage via de belasting geïnd. Als iemand niet langer automatisch wil meebetalen aan dat wat zijn kerk doet, moet hij zich laten uitschrijven. Professor Krämer heeft dit onlangs gedaan omdat gendertaalgebruik de nieuwe regel is geworden van het bisdom waartoe hij behoort. De hoogleraar betoogt dat gendertaal niet beschermt, maar juist slachtoffers maakt. Vooral onder de zwakken in de samenleving: de allochtonen, mensen met dyslexie of autisme, en de visueel gehandicapten. Hij wijst op het navolgenswaardige voorbeeld van Frankrijk dat alle gendertaal in overheidsteksten heeft verboden. Het leest en schrijft gewoon te moeilijk, ook voor normale mensen. Ook laat de hoogleraar met behulp van de taalwetenschap zien hoe de structuur van de taal verslechterd door gendertaal. Hij waarschuwt tegen de seksualisering van de taal door de genderideologie en de slechte invloed daarvan op ons denken.

Het bisdom Hildesheim, waartoe ik onder het canonieke belastingrecht behoor, heeft onlangs een ”Handreiking voor Gender-Sensitief taalgebruik” uitgegeven. (Deze handleiding werd ontwikkeld door de Stafafdeling voor Gelijkberechtiging in het bisschoppelijk vicariaat-generaal in samenwerking met verenigingen en instellingen van het bisdom Hildesheim.) Deze bedoelt „stof tot nadenken te bieden om discriminatie te overwinnen” bij de ongeveer 3000 „Mitarbeiter*innen” (BZ: het nieuwe Duitse genderneutrale woord voor werknemers) van het bisdom en voor de resterende gelovigen.

Als een van die overgebleven gelovigen schreef ik de volgende brief aan de bisschop:

„Excellentie, eerbiedwaardige bisschop Dr. Wilmer, voor mij is de katholieke kerk altijd een rots geweest in de branding van turbulente moderne ontwikkelingen. Ik was misdienaar, ben al tientallen jaren lid van de Vereniging van Katholieken in Bedrijfskunde en Administratie. Ook was ik als één van de laatsten in mijn vrienden- en kennissenkring overgebleven die 45 jaar lang regelmatig mijn kerkbelasting betaalde en deze glorieuze instelling verdedigde waar ik maar kon. Des te groter is mijn ontluistering, ja, mijn ontzetting over het onwaardige toegeven aan de fluctuerende tijdgeest, die tot uiting komt in de bisschoppelijke brochure over genderbewust taalgebruik waarvoor u verantwoordelijk bent. Deze gendertaal sluit mensen uit, is ontoereikend en onzorgvuldig – zelfs xenofoob in de praktijk en zo onwaardig voor steun van de katholieke kerk dat ik het tot op de dag van vandaag nog steeds niet kan begrijpen… (…) Na 72 jaar ben ik nu van plan om aan het einde van het jaar de katholieke kerk te verlaten. Kunt u mij redenen geven waarom ik zou moeten blijven? Als de katholieke kerk blijft meedoen aan de verkrachting van de Duitse taal, dan blijf ik in ieder geval niet!”

Het antwoord van de bisschop, of dat van diens medewerker die in zulke gevallen door hem ingezet wordt, was zonder overtuiging, in de zin van: de maatschappij verandert nu eenmaal en ontwikkelt zich, dus dit moet in de taal worden uitgedrukt. „Met de gepubliceerde handreiking willen we laten zien hoe we ons op een gendergevoelige manier kunnen uitdrukken. Voor ons gaat het om een waarderende houding die steeds opnieuw geoefend en gereflecteerd moet worden.” En ga zo maar door.

Welk een groteske aanmatiging en arrogantie! Alsof respect slechts mogelijk is als de grammatica en het gebruik van een taal om zeep geholpen wordt! En daarmee ook de cultuur waarvan deze een uitdrukkingsvorm is. Ik had graag geschreven: Meneer bisschop, waarom benoemt u maar niet eerst even een vrouw tot paus, dan hebben we pas echte gendergelijkheid! Het luidkeels verkondigen van eigen morele superioriteit en het veroordelen van andersdenkenden is typerend voor de internationale genderlobby: wie niet aan genderideologie wil doen, is slecht, kijkt neer op vrouwen en staat vooruitgang in de weg.

Gendertaal maakt slachtoffers
Ten diepste getuigt de manier waarop de genderlobby met anderen omgaat van een mate van hypocrisie en minachting die moeilijk te overtreffen is. Juist de zwakken in de samenleving moeten eraan geloven. Gendertaal maakt het bijvoorbeeld voor allochtonen nog moeilijker om Duits te leren. En dit is wat we terecht verwachten van al degenen die naar Duitsland komen en hier willen blijven – dat immigranten, om voet aan de grond te krijgen op de Duitse arbeidsmarkt en niet een last te zijn voor het gastland, eerst de Duitse taal moeten leren, daarover zijn alle partijen in de Duitse Bondsdag het eens.

Duits is al moeilijk genoeg, maar gendertaal schept nieuwe obstakels. Bijvoorbeeld, deelwoorden (zoals: studerend of onderwijzend) drukken uit dat een handeling bezig is om plaats te vinden. Dat gendertaal deze participia gebruikt als zelfstandige naamwoorden voor mensen (zonder nadere aanduiding met een lidwoord bij het participium zoals klassiek Grieks dat kent), is voor hen die de taal proberen te leren zeer verwarrend. Ook de insluiting van het zogenoemde gender-sterteken (*) in de toch al moeilijk te leren verbuigingen van zelfstandige naamwoorden is moeilijk over te brengen op mensen die bezig zijn om Duits leren. Precies hetzelfde bezwaar geldt de plicht om een ‘gender’ te moeten toewijzen aan meervoudsvormen van vele zelfstandige naamwoorden. Dat hoefde vroeger helemaal niet.

Bovendien, ze zien je al komen als je de nieuwe gendertaal wilt gebruiken tijdens het winkelen of bij vrienden. In de praktijk spreekt niemand zoals de genderpolitiek dat voorschrijft. Een Belg die Duits leert aan het Goethe-Instituut in Brussel vraagt zich af: „Vindt u het een goede ontwikkeling dat uw Kursteilnehmer*innen, die in een toenemende staat van walging verkeren over zelfvernietiging van Muttersprachler*innen, het Goethe Instituut verlaten?”

Visueel gehandicapten
Gendertaal is ook een onrechtvaardige verplichting voor veel mensen met een handicap. Dit is waar het hypocrisie-aspect in het spel komt. Hoewel onze genderlobby zich graag koestert in een vermeende filantropie, is de waarheid dat het altijd de mensenrechten met voeten treedt waar het echt telt, onder de sociaal achtergestelden en gehandicapte mensen in ons land. Heeft een goedbetaalde leraar met pensioenrechten ooit een schermlezer voor blinden gebruikt bij een van onze meer dan honderd genderinstituten? En heeft hij ooit moeten luisteren naar wat zo’n apparaat doet met genderteksten?  

”Polizist:innen” (politieagent in genderspraak) wordt ”Polizist Doppelpunkt innen” (politieagent met een dubbele punt van binnen) bij de schermleessoftware en het programma vat PilotInnen op als binnen-piloten. „Om eerlijk te zijn ben ik daar best blij mee”, schrijft de eigenaar van zo’n schermlezer. „Stel je voor dat we in het vliegtuig zaten en de piloten niet binnen waren, maar buiten!”

Daarom is de Duitse vereniging van blinden en slechtzienden sterk gekant tegen gendertaal. Ook autisten lijden eronder. Velen zijn gewend geraakt aan het communiceren met korte zinnen van twee woorden en kunnen er vrij goed mee overweg.

Autisme en dyslexie
Maar gendertaal stapelt talloze nieuwe problemen voor hen op. Om nog maar te zwijgen van de ongeveer drie miljoen mensen in Duitsland die kampen met dyslexie en leerstoornissen. Voor hen wordt juist schrijven en spreken nu nog meer een kwelling. „Elk extra teken verstoort de vaart van het lezen aanzienlijk”, zegt een woordvoerster van de Federale Vereniging voor Dyslexie en Dyscalculie in Bonn.  Vooral de hoofdletter I wordt als bijzonder storend ervaren, omdat een hoofdletter bij normale taalregels altijd het begin van een nieuw woord markeert.

Zelfs de Duitse Linkse Partij heeft daarom gendertaal van haar websites verbannen. In een concept voor participatie dat in 2019 door het partijbestuur is aangenomen, staat: „Vanwege de goede leesbaarheid voor mensen en computers moet gendertaalgebruik vermeden worden.”

Weg met de waanzin
In Frankrijk is men reeds zover. Al in 2017 verbood de toenmalige Franse premier Édouard Philippe in regeringsteksten het gebruik van de ‘point médian’ (een punt die bij genderneutraal taalgebruik binnen woorden gebruikt wordt). Deze genderpunt is het Franse equivalent van de ster die in Duitsland binnen woorden toegevoegd wordt om de mannelijke en vrouwelijke vormen van een woord te scheiden.

Volgens dat taalgebruik zou men moeten spreken van ”les deputé·e·s” (de afgevaardigden) als men het heeft over parlementsleden, en de kiezers worden ”les électeur·rice·s”. Philippe stak een stokje voor deze onzin. Inmiddels heeft de Franse minister van Onderwijs Jean-Michel Blanquer dat voorbeeld gevolgd voor de scholen en ook daar de zogenaamde “gendercorrecte” schrijfwijzen verboden. Het decreet is in mei 2021 in werking getreden. De opgegeven reden was dat deze spelling niet voldeed aan de regels die in de leerplannen waren afgesproken. De genderpunt-woorden die nodig waren om gendercorrecte taal te realiseren belemmerden zowel het lezen als het leren van de Franse taal. Vooral leerlingen die reeds moeite hebben met lezen en spelling zouden het erg moeilijk krijgen en moesten daarom tegen gendertaal beschermd worden. Maar dergelijke nevenschade moet blijkbaar in Duitsland op de koop toegenomen worden als deel van het ‘opvoedingsproces’.

Opmerking van de vertaler: 
Tegen de gendertaal zijn ook ernstige taalkundige bezwaren. In de volgende alinea's laat professor Krämer zien hoe de taal wetenschappelijk vastloopt als de beginselen van de genderideologie toegepast worden. Wellicht is het voor de doorsnee lezer wat te ingewikkeld. Die kan dan verder lezen vanaf het tussenkopje "Seksualisering van taal".

Taalwetenschappelijk ondeugdelijk
Maar ook de argumenten voor gendercorrecte taal zelf deugen van geen kant. Natuurlijk verdienen mannen, vrouwen, transseksuelen en interseksuelen allemaal evenveel respect. Als ik de feestrede uitspreek bij de kerstviering van het Bakkersgilde in Heidelberg, begroet ik de aanwezigen natuurlijk met “Beste bakkers en bakkerinnen” (maar natuurlijk nooit met “beste bakkers-slik-bakkerinnen”). Echter, ik snijd liever mijn hand af dan dat ik ga spreken en schrijven over “bakkers en bakkerinnen-vak”.

In het eerste geval spreek ik specifieke mensen aan, en in het tweede heb ik het op abstracte wijze over een beroep. Over het algemeen is er niets mis mee om bij het schrijven of praten over bepaalde mensen, waar nodig, taalkundig op te merken dat er mannen en vrouwen onder hen vertegenwoordigd zijn: Bij de laatste zeepkistrace van het bakkersambacht bereikten de bakkers en bakkerinnen uit Heidelberg de tweede plaats.

“Bakker” als ambacht echter ligt principieel anders, want dat woord sluit alle mannen en vrouwen die erbij betrokken zijn evenredig in. De bakker is taalkundig de vanouds bekende generisch mannelijke aanduiding, het algemeen abstract gebruik van een woord waar alles onder valt, maar tegenwoordig net als de aanduiding ”grammaticaal geslacht” verwarring veroorzaakt. Puur taalkundig gezien, gaat het om een woord dat verschillende ladingen kan hebben. Dat komt bijna in alle Indo-Germaanse talen voor, een woord kan dikwijls zowel bezield (de bakker tot wie ik spreek) als onbezield of abstract gebruikt worden (het ambacht). Waarom noemen we deze varianten van woordgebruik niet gewoon X en Y? En sommige talen scheiden onbezield van abstract en hebben daarom ook een derde lade Z voor abstracte verschijnselen zoals denken of vergeten.

Het gebruik van het begrip “grammaticaal geslacht” voor deze vormen van onderscheid is een ongelukkige manier van spreken die uit de Duitse barok komt. De Duitse deskundigen op het gebied van grammatica zochten toen naar een term die het Latijnse genus uit de taalwetenschap het beste uitdrukte en kwamen toen met “grammaticaal geslacht”. Vervolgens noemden ze de lidwoorden (der, die, en das) “geslachtswoorden”, evenzeer een verkeerde benaming die misleidend werkt.

Seksualisering van taal
Gendertaal verandert niet alleen de manier waarop we spreken, maar het leert ons ook anders denken. Daarbij denk ik vooral aan de seksualisering die het Duits wordt opgelegd door gendertaal, de tot nu toe niet bestaande dwang om altijd aan gender bij mensen te denken. Mogelijk ondervinden juist vrouwen daarvan de meeste schade en dan spreek ik nog niet eens over andere desastreuze gevolgen (van deze toegepaste genderideologie) voor een gecultiveerde, genuanceerde en melodieuze taal.

Niets van dit alles vond gehoor bij de bisschop van Hildesheim. Daarom heeft de katholieke kerk sinds november van dit jaar een belastingbetaler minder.


Gepubliceerd: 07-12-2021

Ook interessant