De Finse christendemocratische politica Päivi Räsänen werd maandag 24 januari verhoord in het Gerechtshof van Helsinki. In de rechtszaak gaat het in de kern om de vraag: mag de inhoud van de Bijbel nog in de openbaarheid komen? Ja, zegt Räsänen. Nee, zegt de Officier van Justitie, die een geldboete en verwijdering van publicaties eiste.
In een persverklaring voorafgaand aan de zitting zei Räsänen het verhoor „met een gerust hart” af te wachten. Ze vertelde zich te beroepen op de grondwet van Finland en op internationale verdragen die de vrijheid van meningsuiting en godsdienst waarborgen. Ze gaf ook aan geen afstand te nemen van haar op de Bijbel gebaseerde overtuigingen. „En ik ben bereid om de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst voor alle noodzakelijke rechtbanken hoog te houden.”
Tweet
Aanleiding voor de rechtszaak was een tweet met een screenshot van Romeinen 1:24-27 die de politica in juni 2019 verstuurde. Het bericht op Twitter volgde op het besluit van haar kerk om de Pride in Finland te steunen. Räsänens tweet was een kritische reactie daarop, omdat ze de homoseksuele praxis op grond van de Bijbel afwijst.
„Mijn kritiek was gericht op de leiding van mijn eigen kerk, niet op welke minderheid dan ook”, benadrukte Räsänen maandag. „Volgens de wetten betreffende de Finse kerk, die door het parlement zijn goedgekeurd, moeten ”alle leerstellingen worden onderzocht en beoordeeld op grond van het Heilige Woord van God.””
De Officier van Justitie diende op 22 april 2021 drie afzonderlijke tenlasteleggingen tegen de politica in. Behalve de tweet werd de Finse ook aangeklaagd vanwege uitspraken die ze deed in een satirisch radioprogramma, eveneens in 2019. Ze zette toen haar ideeën over huwelijk en seksualiteit uiteen, waarbij ze ook aangaf de homoseksuele praktijk af te wijzen.
De derde aanklacht gaat over een brochure uit 2004, getiteld ”Man en vrouw schiep Hij hen”, die Räsänen samen met de Finse bisschop Juhana Pohjola publiceerde.
„In al deze aanklachten ontken ik overtredingen te hebben begaan”, zegt de Finse. „Mijn geschriften en uitspraken zijn gerelateerd aan wat de Bijbel leert omtrent het huwelijk, het leven als man en vrouw, alsook het onderwijs van de apostel Paulus met betrekking tot homoseksuele praktijken. Het onderwijs aangaande huwelijk en seksualiteit in de Bijbel komt voort uit het liefhebben van de naaste, niet uit het haten van bepaalde groepen mensen.”
In de rechtszaak van maandag werd Räsänen vooral verweten dat ze homoseksuele mensen als minderwaardige mensen ziet. Die beschuldiging vindt ze pijnlijk, omdat ze juist keer op keer benadrukt dat ieder mens naar het beeld van God is geschapen, en dat ieder mens dezelfde waardigheid en dezelfde mensenrechten heeft. „Alle mensen zijn zondaren, van wie de zonden worden vergeven door toevlucht te nemen tot het verzoenende werk van Jezus.”
Strafeis
Het Openbaar Ministerie heeft meer dan zes maanden besteed aan onderzoek, voordat het tot een conclusie kwam. Afgelopen maandag was te horen wat daarvan het resultaat is. De aanklager bestempelde de ideeën van Räsänen en Pohjola als „fundamentalistisch.” In de verdediging zei vooral bisschop Pohjola dat deze overtuigingen tot de klassieke christelijke ethiek behoren en daarom niet extreem zijn.
De strafeis die de Officier van Justitie indiende, bedraagt een geldboete die gelijkstaat aan het inkomen dat Räsänen in 120 dagen verdient, en een boete ter waarde van 60 dagen Pohjola’s loon. Räsänen moet verder alle tweets verwijderen. Ook zou haar bijdrage aan het radioprogramma uit de openbaarheid moeten worden verwijderd.
De politica acht het waarschijnlijk „dat de aanklachten voor hogere rechtbanken worden gebracht, zelfs tot voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.” Mocht het inderdaad tot een geldboete komen, dan zou Räsänen dat niet heel problematisch vinden, „maar het grootste probleem vormt de censuur die uit een veroordeling volgt. Het bevel om uitingen op sociale media te verwijderen of een verbod op het posten ervan zet de deur wagenwijd open voor een verbod op gelijksoortige publicaties en de dreiging van een hedendaagse boekverbranding.”
Het proces wordt D.V. op 14 februari voortgezet, waarna de uitspraak vermoedelijk een maand op zich laat wachten.
Gepubliceerd: 25-01-2022