De Finse politica Païvi Räsänen, tegen wie een rechtszaak loopt vanwege Bijbelse uitingen over huwelijk en seksualiteit, deelde op 20 januari 2022 een persverklaring. Lees hier een vertaling van dat document.
De belangrijkste zitting met betrekking tot de aanklachten die mij door de Officier van Justitie (R 21/3567) ten laste zijn gelegd wordt op 24 januari 2022 om 9:30 uur gehouden in het Gerechtshof van Helsinki. De timing van de zitting mag uitdagend worden genoemd, omdat ze plaatsvindt op de dag na de regionale verkiezingen. Ik ben me ervan bewust dat de zaak in het kader van de vrijheid van meningsuiting en godsdienst uitzonderlijk belangrijk is. De uitspraak van het Hof heeft niet alleen gevolgen voor de christelijke vrijheid van meningsuiting, maar ook voor die van ieder ander.
Ik wacht het proces met een gerust hart af. Ik doe een beroep op de grondwet van Finland en op de internationale verdragen die vrijheid van meningsuiting en godsdienst waarborgen. Ik neem geen afstand van mijn overtuigingen die ik op de Bijbel baseer, en ik ben bereid om de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst voor alle noodzakelijke rechtbanken hoog te houden.
Het proces begon meer dan twee jaar geleden, in juni 2019, toen ik een tweet postte waarin ik de leiding van mijn kerk bevroeg over haar steun aan Pride. De belangrijkste inhoud van mijn tweet was een screenshot van de verzen 24 tot en met 27 uit Romeinen 1, een brief uit het Nieuwe Testament. Mijn kritiek was gericht op de leiding van mijn eigen kerk, niet op welke minderheid dan ook. Volgens de wetten betreffende de Finse kerk, die door het parlement zijn goedgekeurd, moeten „alle leerstellingen worden onderzocht en beoordeeld op grond van het Heilige Woord van God.”
Naar aanleiding van een voorlopig onderzoek, dat werd gestart vanwege een klacht van een burger, werden in totaal vijf gerechtelijke vooronderzoeken ingediend. Op 22 april 2021 diende de Officier van Justitie drie afzonderlijke tenlasteleggingen tegen me in: voor de tweet, voor een brochure die ik in 2004 heb geschreven getiteld ”Man en vrouw schiep Hij hen” en voor een humoristisch radio-interview dat ik met Ruben Stiller heb gehad, getiteld ”Wat zou Jezus van homoseksuelen denken?”
De politie concludeerde dat er in de laatste twee zaken geen overtreding was begaan, maar desondanks oordeelde de Officier van Justitie dat er voorlopige onderzoeken moesten worden gedaan. Bisschop Juhana Pohjola, deken van het Evangelisch-Lutherse Missionaire bisdom van Finland werd ook aangeklaagd, omdat hij verantwoordelijk werd gehouden voor het mogelijk maken en publiceren van de brochure.
De politie heeft uren aan menskracht in de ondervraging gestopt en nog veel meer aan het onderzoek van mijn verslagen en schriftelijke uitspraken. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak meer dan zes maanden onderzocht, voordat het tot een conclusie kwam, en nu zullen deze aanklachten de rechterlijke macht bezighouden. Het is waarschijnlijk dat de aanklachten voor hogere rechtbanken worden gebracht, zelfs tot voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Ondanks al deze aanklachten ontken ik overtredingen te hebben begaan. De geschriften en uitspraken van mij die onder de rechter zijn, zijn gerelateerd aan wat de Bijbel leert omtrent het huwelijk, het leven als man en vrouw, alsook het onderwijs van de apostel Paulus met betrekking tot homoseksuele praktijken. Het onderwijs aangaande huwelijk en seksualiteit in de Bijbel komt voort uit het liefhebben van de naaste, niet uit het haten van bepaalde groepen mensen.
Volgens een persbericht van de Officier van Justitie doet men het voorkomen alsof „God homoseksuelen op een andere manier heeft geschapen dan heteroseksuelen”, en dat ik ze als minderwaardig ten opzichte van andere mensen zou zien. Dat heb ik nergens gezegd. Deze stellingname staat lijnrecht tegenover mijn overtuigingen. Ik beschouw dit als een ongefundeerde stelling die bovendien hogelijk beledigend is voor homoseksuele mensen. Ik heb al vele malen onderstreept dat ieder mens naar het beeld van God is geschapen, en dat ieder mens dezelfde menselijke waardigheid en dezelfde mensenrechten heeft. Alle mensen zijn zondaren, van wie de zonden worden vergeven door toevlucht te nemen tot het verzoenende werk van Jezus.
De mogelijke straf voor het delict van ”etnische beroering” kan oplopen tot een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete. Maar een nog groter probleem vormt de censuur die uit een veroordeling volgt: een bevel om uitingen op sociale media te verwijderen of een verbod op het posten ervan. De straf zou de deur wagenwijd openzetten voor een verbod op gelijksoortige publicaties en de dreiging van een hedendaagse boekverbranding. Ik vind het een eer om de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst te mogen verdedigen.
Päivi Räsänen, lid van het Finse parlement
Gepubliceerd: 26-01-2022