Commentaar: Vrouwen over het dienen van vrouwen

fahmi-fakhrudin-nzyzAUsbV0M-unsplash
Leestijd: 3 minuten

De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken is in meerderheid blijven staan op een Bijbels standpunt, namelijk dat het ambt voorbehouden is aan de man. De suggestie dat ‘een vergadering van mannen beslist over het lot van de vrouw’ is op zich een onjuist-suggestieve uitspraak. Ze stelt ons echter wel voor de vraag, wat we van vrouwen zelf zouden kunnen leren. Graag haal ik met ere drie vrouwen voor het voetlicht.

De koffiejuffrouw
De redactie van het Nederlands Dagblad weet hoe ze moet framen. In de krant verscheen namelijk een veelbesproken foto waarin mannenbroeders van koffie en koek worden voorzien door een vrouw. Deze foto is een variant op de bekende uitdrukking: De vrouw heeft maar één recht: het aanrecht.

Mét dat het ND deze foto plaatste, deed ze niet alleen de mannenbroeders geen recht (sommigen van hen stemden zelfs voor de vrouw in het ambt…) maar ook die vrouw niet. Zij deed haar werk niet om tot mascotte te worden van de vrouwen die zich onderdrukt menen. Zij vertoont ons in elk geval dienstbaarheid. De synodeleden deden hun werk en zij deed haar werk. Deden de synodeleden het mooie werk en zij het mindere? Het is maar hoe je het bekijkt. Ik was in die weken niet jaloers op de synodeleden die in zo’n spanningsveld wijze woorden moesten zeggen. De vrouw hoefde zich over ingewikkelde argumentaties, nieuwe hermeneutiek en ‘hoe houd je elkaar vast’ niet druk te maken. Zij schonk koffie en gaf koek – en die gingen er bij álle mannen zonder onderscheid wel in.

Christine Stam-van Gent
Naar aanleiding  van de foto schreef Christine Stam-van Gent in het Reformatorisch Dagblad een column, waarin ze een spade dieper steekt. Ik citeer haar uitgebreid:

‘Waarom steigeren we massaal bij deze foto? Die vraag hield me nog het meest bezig. Ik ben ook een vrouw van mijn tijd, met bitter weinig talent voor onderdanigheid. Maar waarom zouden we wel willen dienen in een ambt, doch niet als koffiejuffrouw? Dat doet vermoeden dat we het eerste hoger inschatten dan het laatste. (…)

Wat nu als dienen in Gods koninkrijk geen hogere of lagere orde kent? Wat als je om de Bijbel te begrijpen op dit punt, niet alleen je bril moet afzetten maar ook nog eens op je hoofd moet gaan staan? In dit koninkrijk is alles omgekeerd. „De laatsten worden de eersten, wie knielde krijgt een troon, de knechten mogen heersen, de dienaar heet een zoon.”

Zo’n Koning mag van mij de taakverdeling bepalen: jij dit, en jij dat. Zelfs als ik het niet begrijp. Zelfs als Hij daarmee dwars tegen mijn eigen trots, verlangen of aanleg ingaat. Hij is goed, Hij is de Koning.’

Nou, dit zette mij wel op mijn plaats. Kan het ambt (of een bestuurlijke functie) stiekem niet iets van een erebaantje worden? Is het zo dat wij aan mannen wél ruimte geven voor ambities en aan vrouwen niet? Kijk, dan is de roep van vrouwen om ook wat te mogen worden terecht. Maar een man die zijn taak verstaat laat de Koning zijn plaats bepalen. Die is bereid het ambt op zich te nemen als dit hem alles gaat kosten. En om ondanks zijn verlangen van het ambt af te zien als de Koning hem ergens anders wil hebben.

In sommige gemeenten zijn weinig mannen beschikbaar voor het ambt. Zijn er dan maar zo weinigen die bereid zijn in Gods dienst te verteren? Of andersom, zit de kerkenraad zo hoog dat niemand zich er meer bij durft voegen…?

Elizabeth Knöps-den Ouden
Er leefde een intelligente, eenvoudige vrouw. Haar man zat in de kerkenraad, werd afgevaardigd naar de classis, naar de synode, kwam in het breed moderamen terecht. Zij niet. Zij zat thuis, zorgde voor de kinderen, bracht soep bij een gemeentelid, herbergde de zondag-over een beginnend predikant, gaf godsdienstles op een openbare basisschool, las in oudvaders en straalde de liefde van Christus uit. Zij stierf en werd op 23 mei begraven. Er stond geen In memoriam in de krant. Ook waren er geen rouwadvertenties van kerkenraden of kerkelijke besturen.

Zou zij het anders gewild hebben? Zou zij ambitie gehad hebben om ambtsdrager te worden? Best mogelijk dat zij weleens jaloers is geweest op haar broers, die iedere zondag het Evangelie mogen verkondigen. En tegelijk geloof ik dat zij nou zo’n vrouw was die kon zingen: ‘’t Is mij goed wat mijn God mij beschikt’. Op haar plaats was zij dienstbaar en tot zegen.

Heeft zij meer mensen tot Christus mogen leiden dan haar man als ouderling of haar broers als predikant? Ik weet het niet en dat hoeft ook niet, want in het Koninkrijk van God wordt niet gerekend naar opbrengst maar naar ontvangst. Deze eenvoudige, liefdevolle vrouw was een voorbeeld voor vrouwen die niet verder kijken dan het aanrecht én voor vrouwen die een ambt ambiëren. Voor mannen die menen dat de kerk beter af is met vrouwen in het ambt én voor mannen die strijden voor het klassieke standpunt. ‘ Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en volge Mij.’ En dat doet hij of zij niet voor niets, want ‘wie knielde krijgt een troon’.


Gepubliceerd: 27-05-2022

Ook interessant

De schoonheid van onderdanigheid

Er zijn woorden waar onze cultuur geen raad meer mee weet. Zoals ‘onderdanigheid’. Het staat zo haaks op het ideaal van autonomie

Commentaar: Maria. God negeert vrouwen niet

In de Apostolische Geloofsbelijdenis worden slechts twee menselijke personen bij name genoemd, een gelovige en een ongelovige. Beiden vormden ze een belangrijke