Bijbelstudie 1 Korinthe 7:21-28. Bij God blijven (afl.4/6)

Bijbel, studie
Leestijd: 6 minuten

Neem eerst de bijbeltekst goed in je op:

21 Bent u als slaaf geroepen, bekommer u daarover niet; maar wanneer u ook vrij kunt worden, gebruik dat liever. 22 Want de slaaf die in [de] Heer geroepen is, is een vrijgelatene van [de] Heer; evenzo is de vrije die geroepen is, een slaaf van Christus. 23 U bent voor een prijs gekocht; wordt geen slaven van mensen. 24 Broeders, laat ieder bij God blijven in de [staat] waarin hij geroepen is. 25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van [de] Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van [de] Heer gekregen heeft om trouw te zijn. 26 Ik denk dan, dat het goed is, om de tegenwoordige nood, – dat het goed voor een mens is zo te blijven. 27 Bent u aan een vrouw verbonden, zoek geen losmaking; bent u los van een vrouw, zoek geen vrouw. 28 Maar ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet. Maar zulke [personen] zullen verdrukking hebben in het vlees, en die wil ik u besparen.

De ‘christenslaaf’

Bij het besneden-zijn of onbesneden-zijn gaat het om de al dan niet godsdienstige achtergrond van je bekering (vers 19). Er is nog een aspect dat bij de bekering een rol speelt en dat is je maatschappelijke achtergrond (vers 21). In Paulus’ tijd is slavernij een gewone zaak. Hoe de slaaf zich daarbij voelt, hangt af van de baas die hij heeft, maar in het algemeen is het een zeer minderwaardige positie. Er kan volkomen willekeurig met hem worden gehandeld. Hij is niet meer dan een stuk gereedschap. In enkele van de brieven die Paulus heeft geschreven, spreekt hij ook de slaven toe.

Op het eerste gezicht bevinden zij zich in een allesbehalve benijdenswaardige positie. Daarom vermeldt de geschiedenis ook veel slavenopstanden. Een christenslaaf heeft een bijzondere gelegenheid om van zijn Heer en Heiland te getuigen. Dat ontdek je als je eens nagaat wat Paulus tegen de slaven te zeggen heeft in zijn verschillende brieven. Lees bijvoorbeeld maar eens wat hij daarover aan Titus schrijft (Titus 2:9-10).

De christenslaaf kan door zijn gedrag laten zien dat hij een volgeling is van de Heer Jezus, Die ook Slaaf geworden is (Filippenzen 2:7). Daarom hoeft hij zich er niet om te bekommeren dat hij als slaaf geroepen is. Het gaat er maar om, dat hij zich als een christen gedraagt en niet (meer) meedoet met het in opstand komen tegen zijn baas. Jozef is een prachtig voorbeeld van een trouwe slaaf. Je leest een paar keer dat God met hem is (Genesis 39:2,21). Is dat niet bemoedigend als je je in een ondergeschikte positie bevindt?

De ‘christenvrije’

Dan zegt Paulus ook nog iets over de mogelijkheid om vrij te worden. Als die mogelijkheid er is, mag een slaaf daar gebruik van maken. Hij heeft hier voor ogen dat iemand die vrij is, andere mogelijkheden heeft om de Heer te dienen.

Hoe het ook zij, zowel de christenslaaf als de christenvrije kan niet zijn eigen leven invullen. Hij die als slaaf geroepen is, is “in [de] Heer” geroepen en daardoor vrij van de macht van de zonde (vers 22). Maar let op: hij is een vrijgelatene van de Heer. Zo is ook hij die als vrije geroepen is, een slaaf van Christus. Christus heeft voor hen beiden de losprijs betaald. En wat voor een prijs! De prijs van Zijn leven heeft Hij betaald om hen vrij te kopen uit de macht van de satan. Ze behoren nu aan Hem toe. Hij heeft recht op hun hele leven gekregen.

Daarom moeten ze geen rekening meer houden met wat mensen graag willen (vers 23). Dat wil niet zeggen dat ze niet naar hun bazen moeten luisteren, maar dat ze weten dat ze boven alles gehoorzaam moeten zijn aan God.

Bij je roeping blijven

Paulus besluit dit stukje met iets wat voor al het voorgaande geldt. Het gaat erom dat ieder bij God moet blijven in de staat of toestand of positie waarin hij geroepen is (vers 24). Ook voor jou is dat iets wat je jezelf moet afvragen. Een verandering is alleen toegestaan als je voor je bekering bezig bent geweest met werk of zaken die niet goed zijn. Een duidelijk voorbeeld heb je als een hoer tot bekering komt. Het spreekt vanzelf dat zij na haar bekering niet ‘bij God’ kan blijven in haar vroegere ‘werk’. Maar in het algemeen is het Gods bedoeling dat iemand na zijn bekering niet van baan of zaak verandert, maar juist in zijn oude leefwereld laat zien dat hij veranderd is.

In Lukas 3:10-14 vind je voorbeelden van mensen die berouwvol tot Johannes de Doper komen en hem vragen wat ze moeten doen. Dan zegt hij niet tegen de tollenaars en soldaten dat ze ontslag moeten nemen, maar dat ze hun werk moeten gaan doen zoals het hoort. Zij kunnen in hun werk laten zien dat ze veranderd zijn. In de maatschappij waarin wij leven, is het in sommige bedrijfstakken bijna normaal dat de werknemers meer uren schrijven en uitbetaald krijgen dan ze werkelijk hebben gewerkt. Wie de Heer Jezus als Heiland en Heer heeft aangenomen, zal niet meer met zulke praktijken willen meedoen.

De ongetrouwde

In het gedeelte van de verzen 25-39 gaat Paulus nu uitvoeriger in op wat hij in de verzen 8-9 al heeft aangestipt. Voor de ongetrouwden en de weduwen ziet hij een belangrijke taak weggelegd. Als je het hele gedeelte leest, merk je dat hij zowel de ongetrouwde man als de ongetrouwde vrouw aanspreekt. Zijn advies aan de ongetrouwde is, om alleen te blijven. Dat doet hij niet zomaar, omdat het zo gemakkelijk is, lekker vrij, zonder verplichtingen. Nee, hij doet dat vanuit een bepaalde gezichtshoek, namelijk met het oog op de tegenwoordige nood. Hoe groot die nood is, zie je in de wereld om je heen. Paulus heeft daar oog voor en wil dat anderen daar ook oog voor hebben.

Het kan je aangrijpen als je eraan denkt hoeveel mensen om je heen het niet meer zien zitten en geen uitweg voor hun problemen weten. Zelfmoordgedachten en zelfmoordpogingen zijn geen uitzondering meer. De statistieken bewijzen dat met harde cijfers. Als je bedenkt dat een op de vijf jongeren wel eens aan zelfmoord heeft gedacht, dan gaat er toch wel wat door je heen. En om nu zoveel mogelijk mensen, misschien wel vooral jonge mensen, nog van de Heer Jezus te kunnen vertellen, benadert Paulus het ongetrouwd zijn vanuit deze gezichtshoek. Hij doet dat niet omdat hij daartoe een bevel van de Heer heeft ontvangen, maar hij geeft zijn mening “als iemand die barmhartigheid van [de] Heer gekregen heeft om trouw te zijn” (vers 25).

Als je oppervlakkig leest, lijkt dit alleen maar een eigen mening van Paulus te zijn, waarvan je je daarom niet al te veel hoeft aan te trekken. Hij zegt immers dat hij geen bevel van de Heer heeft ontvangen? Van andere dingen zegt hij wel, dat hij ze rechtstreeks van de Heer heeft ontvangen. Zoiets lees je bijvoorbeeld met betrekking tot het Heilig Avondmaal (1 Korinthiërs 11:23). Maar al staat dat er niet bij, dan wil dat niet zeggen dat we de zaak met een korreltje zout kunnen nemen. Paulus is een man die zich laat leiden door de Heilige Geest.

Zeker als het gaat om de brieven die hij heeft geschreven en die we in de Bijbel hebben, is het goed eraan te denken dat de Geest het hem op deze manier heeft laten opschrijven. Zo is dat ook hier, in het geval van de ongetrouwde. Tegelijk zie je ook hoe voorzichtig hij zich opstelt. Hij is zich ervan bewust dat hij zelf barmhartigheid heeft gekregen om trouw te zijn aan de roeping van de Heer. Om alleen te blijven met het doel je leven toe te wijden aan de Heer en je dienst trouw te vervullen, daar heb je de barmhartigheid van de Heer voor nodig, want het is niet eenvoudig. In eigen kracht lukt dat niet.

Het is dan ook goed om ongetrouwd te blijven met het speciale doel je helemaal te kunnen inzetten voor de Heer (vers 26). Wie verbonden is aan een man of vrouw, dat wil zeggen wie getrouwd is, moet daar geen verandering in aanbrengen (vers 27). En wie niet verbonden is aan een man of vrouw moet daar ook geen verandering in aanbrengen.

De getrouwde

“Maar”, voegt Paulus er direct aan toe, “ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet” (vers 28). Hij waakt er steeds voor geen smet op het huwelijk te werpen, alsof het iets zondigs zou zijn. Hij is zich ervan bewust dat door zijn voorstelling van zaken iemand zich schuldig zou kunnen gaan voelen als hij of zij gaat trouwen. Dat is absoluut zijn bedoeling niet.

Wat hij wil, is de ongetrouwden iets besparen en dat is de “verdrukking in het vlees”. ‘Verdrukking in het vlees’ wil zeggen dat het huwelijk je verplicht om bezig te zijn met je man of vrouw, je gezin, waardoor die tijd niet gebruikt kan worden voor de directe verkondiging van het evangelie. Natuurlijk geeft de Heer ook als je getrouwd bent gelegenheden om Hem te dienen. Maar, zoals ik al heb gezegd, Paulus beziet alles hier met het oog op de tegenwoordige nood.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 7:21-28. Verwerking: Waarin herken jij om je heen ‘de tegenwoordige nood’? Zeg dat tegen God en vraag Hem hoe Hij jou daarin wil gebruiken.


Gepubliceerd: 14-10-2022. Geschreven door Ger de Koning

Ook interessant

Podcast 4: Eén maar verschillend

Eenheid betekent niet dat er geen verschillen zijn. Dat geldt voor God (drie-eenheid) en ook voor man en vrouw. Wat moet de