Reflectie op interview met Prof A. de Bruijne

Boek Verbonden voor het leven
Leestijd: 4 minuten

Ds. P. de Vries schreef een reflectie op het interview dat het ND publiceerde met De Bruijne, n.a.v. een nieuw verschenen theologisch standaardwerk over het thema ‘homoseksualiteit’. Ook het RD heeft hem geïnterviewd. Hieronder de verkorte reactie.

Wanneer mensen buiten de kerk bezwaar maken tegen het christelijke geloof, komen vaak twee zaken naar voren. Het eerste is dat de kerk belijdt dat er buiten Christus geen behoud is en het tweede betreft het getuigenis over huwelijk en seksualiteit. Deze bezwaren leven ook binnen de kerk zelf.

Getuigt het niet van hoogmoed, zo kunnen wij horen, als wij betuigen dat er buiten Christus geen behoud is? En mogen wij wel van mensen vragen hun leven lang de strijd aan te binden tegen seksuele verlangens die hun identiteit bepalen? Dat laatste is voor Ad de Bruijne een reden om ervoor te pleiten dat kerken ruimte moeten maken voor het zegenen van homoseksuele relaties, al wil hij dit partnerverbond niet als huwelijk typeren. Het is dezelfde lijn die te vinden is in de kerkorde van de PKN.

Bijbel of cultuur

De Bruijne erkent dat de Bijbel homoseksueel gedrag zonder reserve afwijst. Toch meent hij dat er ruimte is voor homoseksuele relaties. Zijn argument is dat wij – anders dan de Bijbel – homoseksualiteit als een zwaarwegend en onlosmakelijk onderdeel van onze individuele identiteit zijn gaan zien. In onze tijd staan – anders dan in de Bijbelse tijden – onze identiteit, gevoelens en verlangens veel meer centraal.

De argumentatie van De Bruijne betekent dat de Schrift niet toereikend is om Gods wil ten aanzien van seksualiteit te kennen. Dat betekent dat hij de overtuiging waarmee de Schrift zichzelf aandient, als de hoogste en laatste gezagsinstantie als het gaat om het kennen van God en Zijn wil, ontkent. Dat hiermee wel een grote wissel wordt omgezet behoeft geen betoog. Temeer omdat in de Bijbel een seksuele relatie buiten het huwelijk onverenigbaar is met het ingaan in Gods koninkrijk. Als wij ook daar waar het onze eeuwige bestemming raakt de Bijbel niet hoeven te vertrouwen, wordt de vraag wel heel prangend: op welk punt dan nog wel?

De Bruijne stelt dat wij in het algemeen anders over seksualiteit zijn gaan denken. Ik breng daar tegenin dat bij alle (verschillen tussen) tijden en culturen seksualiteit is bedoeld voor het huwelijk tussen één man en één vrouw die elkaar hun leven lang trouw blijven. Wat wij persoonlijk als kerk nodig hebben is een terugkeer naar het Bijbelse getuigenis. Ons denken moet door de Schrift gestempeld worden. Dan is allereerst wedergeboorte nodig en vervolgens moeten wij ons leven lang leren vragen om vernieuwing door de Heilige Geest. 

Geroepen tot strijd

Sinds de zondeval hebben wij allemaal verlangens en gevoelens die niet bij het goede beeld van God behoren. In dat licht moeten wij ook homoseksuele gevoelens zien.

Ik zou van geen van die gevoelens die niet bij het goede beeld van God behoren, durven zeggen dat wij die wel mogen accepteren. Evenmin durf ik te zeggen dat wij in dit leven van die gevoelens worden verlost. Wel weet ik dat wij ertegen moeten strijden en dat deze strijd tot onze dood zal duren. Een strijd die gevoerd mag worden in het zien op Jezus en in de kracht van Zijn liefde, die de Heilige Geest bij de wedergeboorte uitstort in ons hart. Over de strijd tegen onszelf lees ik wel in het Nieuwe Testament, maar De Bruijne zwijgt daarover. Ik besef dat voor de één de strijd veel zwaarder is dan voor de ander, maar elke christen loopt er dagelijks tegenaan dat, hoewel hij niet meer is die hij was, hij toch ook nog niet is die hij zou moeten zijn.

Wanneer De Bruine stelt dat in de kerk homo’s vaak wel tot een bepaalde levensstijl veroordeeld worden zonder netwerk of steun, heeft hij een belangrijk punt. Ik zou het woord ‘veroordeeld’ niet willen gebruiken,  maar wel dat God Zelf van ons een bepaalde levensstijl vraagt. Dan hebben wij de roeping om elkaar daarin bij te staan. Dat geldt zeker voor hen voor wie de keuze om naar Gods Woord te willen leven, een stuk eenzaamheid met zich meebrengt. Dat is zeker ook het geval voor diegenen die worstelen met homoseksuele gevoelens. Ook daarin mogen wij allen wel vragen om meer aan Christus gelijkvormig te worden.

Rechterstoel

De Bruijne geeft zelf aan dat het best zou kunnen dat hij straks voor de rechterstoel van God tot de conclusie moet komen dat hij ruimte heeft gezien voor seksualiteit in een homorelatie waar die niet was. Omdat ik heel zeker weet dat God in alle opzichten is zoals Hij Zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, staat het voor mij ook vast dat hij die conclusie eenmaal zal moeten trekken. Daarom zou ik niemand durven aanraden de weg in te slaan die De Bruijne wijst. Juist omdat wij volgens het Bijbelse getuigenis omtrent homoseksualiteit onze zaligheid ermee op het spel zetten. Ik zou daarom ook De Bruijne dringend willen vragen zijn zienswijze te herzien.

Veranderlijk

Als mij werd gezegd: ‘U zou hier toch ook anders over kunnen gaan denken?’, is mijn eerste en uiteindelijke antwoord dat niet bepalend is wat ik hiervan ga denken, maar wat God zegt. Ook al veranderen mensen van gedachte (wie dan ook), dat is nog geen reden om aan te nemen dat de levende God dit ook doet.

Wij nemen een zware verantwoordelijkheid op ons, als wij ruimte zien voor wegen waarvan de Bijbel zegt dat die ons en anderen buiten het nieuwe Jeruzalem zullen houden. Laten wij elkaar juist aansporen de smalle weg te bewandelen die leidt naar de stad van God. Daar krijgen we geen spijt van. Nu niet en ook niet voor Gods rechterstoel.


Geschreven door: Ds. P. de Vries. Gepubliceerd: 03-11-2022. Herman van Wijngaarden schreef ook een reactie n.a.v. dit interview.

Ook interessant

Wetenschap of Schriftgezag?

Vorige week verscheen de ”Wetenschapsbijbel”. Een stevige prestatie met droevige consequenties. Voor de zoveelste keer op rij. Het komt aan op een

Jezus en mijn homoseksuele verlangens

Taylor Simon Maxwell had homoseksuele verlangens. Door Gods genade leerde hij de bron ervan kennen en leerde om een ‘man’ te zijn.