Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Deze vraag uit Spreuken 31 brengt ons bij de vraag wat een deugdelijke huisvrouw is! In enkele Bijbelstudies bekijken we karaktereigenschappen van een ‘goede vrouw’.
10 Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is ver boven de robijnen.
11 Beth. Het hart haars heren vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken.
12 Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens.
13 Daleth. Zij zoekt wol en vlas, en werkt met lust harer handen.
14 He. Zij is als de schepen eens koopmans; zij doet haar brood van verre komen.
15 Vau. En zij staat op als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en haar dienstmaagden het hun bescheiden deel.
16 Zain. Zij denkt om een akker en krijgt hem; van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard.
17 Cheth. Zij gordt haar lendenen met kracht, en zij versterkt haar armen.
18 Teth. Zij smaakt dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit.
19 Jod. Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen vatten het spinrok.
20 Caph. Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige, en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige.
21 Lamed. Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw, want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed.
Spreuken 31:10a: Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden?
De mens is geschapen naar het beeld van God. Man en vrouw schiep Hij ze (Gen. 1:27). Adam is als eerste geschapen. Als beelddrager van God is hij geschapen om met God te leven. Maar de mens is ook geschapen tot gemeenschap. Het aangelegd zijn op gemeenschap behoort bij het beeld van God. Dat bleek ook wel in het paradijs. Want Adam, de mens, vond nergens zijn gelijke in de dieren. Iemand die bij hem paste. Hij miste een hulp tegenover hem. Geen slavin achter hem, geen voetveeg onder hem of bazige vrouw boven hem, maar een vrouw tegenover hem.
God Zelf gaat erin voorzien. Daartoe neemt Hij een rib uit Adams lijf. Waarom een rib? In zijn slaap heeft God de rib uit Adams lijf genomen. Als Adam vervolgens wakker wordt, dan is het God Die Eva bij hem brengt. God leidt Eva naar hem toe. Het eerste huwelijk wordt door God Zelf gesloten in de raadszaal van het paradijs. Adam heeft Eva van God gekregen. Als hij wakker wordt en Eva aan zijn zijde vindt, dan roept hij het uit vol blijdschap: ‘Deze is ditmaal been van mijn benen en vlees van mijn vlees. Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is’ (Gen. 2:23). Intense vreugde leeft er in zijn hart. Dit is veel meer dan vlinders in de buik. Adam ziet Eva en weet: zij is voor mij. Door God aan mij gegeven. Een Godsgeschenk.
Een gezegend huwelijk wordt namelijk alleen daar gevonden, waar God man en vrouw bij elkaar heeft gebracht. Daar wordt een vrouw op het gebed gevonden. Dan wordt de Heere gesmeekt of dit de jongen van Zijn keus is. Het gaat hier immers om een keus voor het leven. Dat dient een zaak van gebed te zijn.
Waar vind je zo één?
Waar vind je zo’n één? Een vrouw volgens Gods maatstaven is een goede, degelijke en krachtige vrouw: een deugdelijke huisvrouw (Spr. 31:10a).
Zo’n vrouw is geheel anders als de vrouwen, waar de Bijbel voor waarschuwt. Want het is geen leven met een beeldschone vrouw, die een slecht karakter heeft. Het is geen pretje in één huis te moeten leven met een vrouw die de baas wil zijn en de lakens wil uitdelen. Niet voor niets vergelijkt Ezechiël de zonden van Israël met een heersende, hoerachtige vrouw (Ezech. 16:30). Het valt wel op dat in Spreuken 31 – in de lofzang op de vrouw – over de uiterlijke schoonheid wordt gezwegen. De nadruk ligt veel meer op het karakter en het werk van de vrouw.
Dat is trouwens de lijn van het gehele Spreukenboek. Want we lezen ook dat een verstandige vrouw de kroon is voor haar man (Spr. 12:4). Ja, zo’n vrouw is van de Heere (Spr. 19:14). Wie zo’n vrouw vindt, mag God daarvoor danken. Dat leert de Schrift ook: ‘Die een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van den Heere’ (Spr. 18:22). Naar zo’n vrouw mag je op zoek. Zulke vrouwen zijn vrouwen naar Gods hart.
Spreuken 31:11: Het hart haars heren vertrouwt op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken?
Als het goed is, zijn man en vrouw op elkaar ingespeeld. Ze weten wat ze aan elkaar hebben. Ze kunnen elkaar blindelings vertrouwen. Een vrouw dient zich zo te gedragen, dat haar man volledig vertrouwen in haar kan stellen. Hij kan aan haar gerust zaken overlaten. Hij weet dat zij zijn zaken goed beheert! Ze zal ervoor zorgen dat hij er niet minder van wordt. Een goede vrouw neemt de honneurs waar als de man weg is. Haar man vertrouwt haar. Hij weet dat zij zo handelt, dat hij er geen schade van ondervindt.
Meestal wordt in de Bijbel het woord ‘vertrouwen’ gebruikt in de omgang met God. Hier gaat het om de omgang tussen man en vrouw. Vanuit de grondtekst kan dit woord ook vertaald worden als ‘zich veilig voelen’. Dat geeft treffend weer hoe het tussen een man en een vrouw dient te zijn. We zeggen vaak dat een vrouw zich veilig moet voelen bij haar man. Maar uit Spreuken 31 blijkt dat dit andersom precies zo geldt. De man dient zich ook veilig te voelen bij zijn vrouw. Hij moet op haar aan kunnen. Hij moet zijn vrouw kunnen vertrouwen. Zijn zaken moeten veilig bij haar zijn. Hij moet met haar dingen kunnen delen die niet naar buiten komen. Man en vrouw voelen elkaar aan. Ze zijn op elkaar ingespeeld. Ze weten wat ze aan elkaar hebben. Een man dient terug te kunnen vallen op zijn vrouw. Ze is zijn rots in de branding.
Dat geldt op allerlei levensterreinen.