Onderstaande vraag kreeg ik toegestuurd met het verzoek daarop te reageren. Dat heb ik met de hulp van de Heere graag gedaan.
Vraag
Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft (Ex 20:12).
Hoe zien jullie dit? En hoe ga je hiermee om als je ouders je voor een gedeelte niet hebben opgevoed en het andere gedeelte van deze ouders in het occulte rondzwerft? En het bijzondere is dat ze je deze tekst om de oren gooien?
Antwoord
Alles wat God in Zijn Woord zegt, is bedoeld tot zegen van de mens. Dat geldt ook voor het eren van vader en moeder. Omdat de mens een zondaar is geworden, heeft hij de zegen verspeeld en is het ook onmogelijk voor hem de zegen te krijgen door gehoorzaam te zijn aan wat God zegt. Hij kan en wil zich niet aan Gods Woord onderwerpen. Alleen door bekering en wedergeboorte kan de mens gaan leven in gehoorzaamheid aan Gods Woord en zal hij daarvan de zegen ervaren.
Hoe kan het dan toch dat ook de wedergeboren gelovige er vaak moeite mee heeft zich aan Gods Woord te houden? Omdat we leven in een gebroken wereld en ook zelf nog niet volmaakt zijn. Als kinderen ervaren we dat onze ouders niet volmaakt zijn. Kinderen hebben vaak alleen oog voor de tekortkomingen en het falen van hun ouders, zonder dat ze in de gaten hebben dat ze zelf ook niet volmaakt zijn.
Afwezige ouders
In deze vraag gaat het nog wat verder. Daarin gaat het niet over af en toe falende ouders, maar over afwezige ouders, ouders die een kind (een tijd lang) niet hebben opgevoed. Het zijn ouders die er enige tijd niet voor het kind waren. Ik neem aan dat dit niet is gebeurd als gevolg van omstandigheden waaraan de ouders zelf ook niets konden doen, bijvoorbeeld ziekte. Omstandigheden waarbij de ouders wel schuld kunnen hebben aan het verwaarlozen van een kind, kunnen bijvoorbeeld een echtscheiding of het jagen naar carrière zijn. In de vraag is ook sprake van een ouder die zich met occulte dingen bezighoudt. Ik kan dit aanvullen met bijvoorbeeld een ouder die zich bezighoudt met pornografie en die zelfs vreemdgaat, terwijl de ander (het betreft een echtpaar) alleen voor de opvoeding opdraait.
God maakt geen verschil
Als God zegt ‘eert uw vader en uw moeder’, dan maakt Hij geen verschil tussen af en toe falende ouders en volledig falende ouders. Het is een altijd en voor ieder kind geldende opdracht. Maar, zo kun je je afvragen, hoe kun je aan die opdracht voldoen als je ouders steeds met elkaar overhoop liggen, jou geen aandacht geven, jou emotioneel verwaarlozen of je misschien zelfs lichamelijk en/geestelijk mishandelen? Dan wordt het toch zeker wel heel lastig om hen te eren? Deze opmerkingen zijn volkomen begrijpelijk. Het is menselijkerwijs ook niet mogelijk om dat te doen.
Als ik probeer hier iets over te zeggen, wil ik graag dit soort vragen in gedachten houden. Er is geen goedkope oplossing. Het vraagt veel van iemand die in een dergelijke situatie is en toch de vraag heeft: Hoe kan ik mijn ouders eren omdat God dat van me vraagt. Voordat ik daarop nader inga, wil ik alvast deze bemoediging geven, dat God voor alles wat Hij van de mens vraagt, aan ieder die Zijn wil doen wil, Zijn hulp daarbij aanbiedt. Het is zelfs zo, dat een mens zonder Zijn hulp sowieso niets kan doen, wat het ook maar is. Het is zoals de Heere Jezus zegt: “Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen (Joh 15:5).
Wat houdt het ‘eert uw vader en uw moeder’ in?
Maar wat houdt het eren van je ouders nu in? Het houdt in dat je hen erkent in hun positie als jouw ouders. Jij hebt hen niet uitgekozen, maar God heeft hen uitgekozen om jou uit hen geboren te laten worden. Daar kun je moeite mee hebben, je kunt het God zelfs kwalijk nemen, maar zo is het. Begin ermee te aanvaarden dat Gods plan met jouw leven begon door jou uit hen geboren te laten worden. Je ouders eren doe je door hen te respecteren, wat inhoudt dat je met respect over hen spreekt. Je zult niet kwaad over hen spreken en nog minder hen vervloeken (vgl. Mt 15:4).
In dezelfde zin vraagt God van ons dat wij alle mensen zullen eren (1Petr 2:17). Dat betekent zeker niet dat we de zondige praktijken van mensen respecteren. Die moeten we afwijzen en veroordelen. Maar het betekent ook dat we deze mensen niet moeten verachten. Een gelovige mag geen kwaad van mensen spreken en hen niet vervloeken. De reden daarvoor is dat ieder mens naar Gods beeld gemaakt is. Hier heb je weer dat het gaat om de mens in zijn positie als mens. Je eert allen als je allen goeddoet. Zo heeft de Heere Jezus ook gehandeld toen Hij op aarde was. Hij heeft bijvoorbeeld zonder onderscheid te maken allen genezen die tot Hem kwamen (Matth 8:16), terwijl Hij volmaakt wist wat er in de mens was (Joh 2:24-25).
Geestelijke winst
Ik hoop dat je bereid bent, met alle moeite die dat kost en alle tijd en eventuele begeleiding die je daarbij nodig hebt, inhoud te geven aan wat de Heere van je vraagt. Het zal je veel geestelijke winst geven. Dat is in elk geval wat een jongeman, met wie ik al een aantal jaren contact heb, me eens schreef. Aan zijn ervaringen kun je wellicht iets hebben.
Hij schreef mij het volgende over zijn relatie met zijn vader (ik citeer met zijn toestemming uit onze correspondentie):
Zo´n 20 jaar geleden was ongeveer het laatste moment dat ik mijn vader nog gezien heb. Hij ruilde mijn moeder in voor hoeren en drank en berokkende ons gezin waar ik toen deel van uitmaakte heel wat schade.
Vóór mijn bekering koesterde ik wrok tegen hem en wilde ik hem nooit meer zien. Sinds mijn bekering heeft de Heere me in die houding gecorrigeerd. Wrok maakte plaats voor medelijden, medelijden voor de positie waarin hij zat, voor zijn blindheid en voor het ontbreken van zijn zicht op de enige Oplossing.
Na 19 jaar ontving ik bericht dat hij hulp nodig heeft. Hierop stuurde ik hem een brief, een brief waarin ik hem mijn bekering heb uitgelegd, waarop ik wees op gelijkaardige fouten die ik gemaakt heb en op de Enige die me daaruit kon halen. In het schrijven dat ik als antwoord daarop ontving kon ik afleiden dat hij geen stap wil zetten in de richting die hem helpt.
In september dit jaar werd hij uit het huis gezet (…) en werd hij opgenomen in een zorgtehuis. [De dienst] waaronder dit tehuis valt wil, omdat de uitkering en het pensioen zijn verblijf daar niet kunnen dekken, aanspraak maken op zijn nakomelingen om het verdere bedrag te voldoen.
Ik wil de juiste keuze maken, maar ik heb het gevoel dat ik als ik me hierin verweer geen getuigenis van genade afleg; aan de andere kant mag ik niet achteloos omspringen met hetgeen de Heere me geeft in de vorm van mijn gezin.
Ze bieden ons de kans om ons te verdedigen tegen deze stap, maar daar worstel ik dus mee. Er staat dat we vader en moeder moeten eren in de wet door God aan Mozes gegeven. Ook dat de kinderen niet om de ouders gestraft moeten worden en andersom. Ik vrees hierin dat ik mijn gezin tekort ga moeten doen om te gaan voldoen aan wat er nodig is voor zijn verblijf.
Deze jongeman wilde zijn vader eren en tegelijk voldoen aan de verantwoordelijkheid voor zijn gezin. We hebben daarover met elkaar gepraat en hij heeft de juiste beslissing genomen.
De verandering in zijn houding naar en denken over zijn vader heeft tijd nodig gehad. Maar door zijn bekering is hij ertoe gekomen. God heeft geduld en dat moeten wij ook hebben. Als we het doel maar in het oog houden, anders kan er bitterheid ontstaan en wordt iemands leven beheerst door wat de ouders hebben nagelaten.
Hogepriester
De waarheid maakt vrij. Dat geldt ook voor wat God zegt over het eren van de ouders. De weg naar bevrijding is in sommige gevallen zwaar en lang, maar de Heere Jezus is erbij om samen met jou die weg te gaan. Hij begrijpt wat iemand lijdt door de schuld van een ander. Hij is een Hogepriester Die in zulke situaties kan meelijden:
“Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan meelijden, maar [Eén] Die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van [de] zonde. Laten wij dus met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd” (Hebr. 4:15-16).
Geschreven door Ger de Koning.