Waarom zijn er tegenwoordig zoveel tienermeisjes die in transitie willen naar het andere geslacht? Waarom is er zo weinig kritiek mogelijk op het feit dat jonge meiden na aanmelding al snel op de transitietrein worden gezet? Auteur Martin Harlaar ziet dat discussies over het thema ‘gender’ vaak vanuit een bepaalde ideologie worden gevoerd. Dit vindt hij jammer. Hij zou graag zien dat mensen met elkaar op een rustige en inhoudelijke manier over dit onderwerp praten. Met dit doel voor ogen heeft hij een boek gepubliceerd over transgenderisme.
Begin januari 2024 kwam bij de Belgische uitgeverij Gompel&Svacina het boek Het gender-experiment: Hoe maakbaar is onze identiteit als M/V/X? uit. Dit boek is tot stand gekomen onder redactie van de Nederlandse historicus Martin Harlaar.[1] In vijftien artikelen of interviews belichten deskundigen vanuit hun eigen invalshoek het thema transgenderisme. Harlaar geeft in zijn nawoord aan dat ontwikkelingen op het terrein van gender hem zorgen baren. Hij is ook van mening dat meisjes die zomaar in transitie willen gaan naar het andere geslacht, tegen zichzelf moeten worden beschermd.
Het boek is een van de eerste boeken in het Nederlands dat het transgenderisme kritisch benadert op basis van gezond verstand. In deze boekrecensie zal ik per artikel of interview in één alinea een impressie hiervan geven. Moeilijke woorden licht ik zo nodig toe. Gezien het informatieve karakter van dit boek, telt deze boekrecensie twee afleveringen. In de tweede aflevering wil ik deze recensie afsluiten met eigen conclusies.
Transgenderman is kritisch op transgenderbeweging
De Amerikaanse wereldberoemde transman en activist Buck Angel ging na veel therapie dertig jaar geleden in transitie van vrouw naar man en zegt daar gelukkig mee te zijn. De transman werd pornoproducer en -acteur in de trans-pornowereld. Transporno is pornografie waarin transgenderacteurs een rol spelen. Angel ontkent niet de realiteit van biologie. “Mijn lichaam is biologisch vrouwelijk en zal dat altijd zijn.” De transman is er kritisch op dat vele jongeren overhaast in transitie gaan en geeft aan dat er nu al duizenden jongeren zijn die spijt hebben van hun transitie. “Elke transseksueel die ik ken, vindt medische transitie bij kinderen stuitend. Maar de enigen die je hoort, zijn de activisten.”
Angel wil dat alle dokters die hieraan meewerkten “verantwoordelijk worden gehouden voor het onherroepelijk beschadigen van kinderen.” Angel wil gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen behouden, is tegen transvrouwen in de vrouwensport en tegen het zelf bepalen of je vrouw bent als voorwaarde om een vrouwenruimte binnen te gaan. Nu lijkt dit lastig om te controleren. In de sportwereld is het echter wel (publiekelijk) bekend wanneer transgenders meedoen met wedstrijden. Dit levert geregeld discussies op.
Genderidentiteitstheorie als religie
Docente wereldreligies Colette Colfer uit Ierland schrijft dat zij voor haar onderzoek bijeenkomsten van allerlei religieuze stromingen heeft bezocht. Daar werd ze nooit gedwongen om mee te doen of te geloven. Ze ziet diverse religieuze elementen in de genderidentiteitstheorie (ook wel gendertheorie genoemd). De gendertheorie gaat erover dat het gevoel dat mensen hebben over hun geslacht, los staat van hun biologische geslacht. Over die religieuze elementen in de theorie zegt Colfer: “Er zijn symbolen, gezangen, vlaggen, parades en ‘heilige’ dagen.” Enkele voorbeelden: naast het bekende symbool voor het mannelijke en vrouwelijke geslacht, is er ook een transgendersymbool. Naast de regenboogvlag, wordt tegenwoordig door overheden ook de transgendervlag gehesen.
Transgenders doen jaarlijks mee met de jaarlijkse gayprideparades. Op Paarse Vrijdag dragen scholieren paarse kleding om hun solidariteit te tonen aan de lhbti-beweging. De docente ziet ook het concept van een “ketter of ongelovige”: “Detransitioners, die de theorie niet langer onderschrijven, worden beschouwd als afvalligen.” De gendertheorie bevat volgens haar ook een “morele code en een geloofsbelijdenis waarin concepten als gelijkheid, diversiteit en inclusie gelijk staan.” Daarnaast is er een “geestelijkheid in de vorm van mensen uit organisaties die de theorie promoten”. Colfer ervaart een “toenemende dwang” om in deze theorie te “geloven”.
Genderonzekerheden
Psychiater Griet De Cuypere uit België was verbonden aan het genderteam UZ Gent en voormalig bestuurslid van WPATH (World Professional Association for Transgender Health). Ze schrijft dat in de meeste gevallen de zes verschillende factoren die bepalen of iemand man of vrouw is, met elkaar overeenkomen. Ze beschrijft in medische taal ook de “ontelbare uitzonderingen” die er volgens haar lichamelijk en psychologisch zijn ten opzichte van het normale man-zijn en vrouw-zijn. Een voorbeeld: meisjes die te veel mannelijke hormonen produceren.
Volgens deze psychiater zijn er zes factoren die het geslacht en gender van een persoon bepalen, namelijk: het patroon van de chromosomen, de organen die geslachtscellen produceren zoals eierstokken of zaadballen, geslachtshormonen, secundaire geslachtskenmerken, genderidentiteit (gevoel dat iemand heeft bij het eigen lichaam of geslacht) en genderexpressie (het gedrag van de persoon waaruit te merken is of iemand vrouwelijk of mannelijk is). De Cuypere is overigens van mening dat mensen niet genderneutraal worden geboren. Aan het eind van haar artikel schrijft ze: “Laat ons zowel genderdiversiteit als genderverschillen omarmen maar ook, in het kader van genderdysforie, de met zorg uitgevoerde medische behandelingen.” Genderdysforie is het gevoel van onvrede met het geslacht waarmee iemand is geboren.
Genderdysforie vanuit medisch perspectief
Sophie Dechêne is kinderpsychiater in België. Zij schreef een kritisch artikel over genderdysforie vanuit medisch perspectief. In dit artikel schrijft ze over de nieuwe trend van snel opgetreden genderdysforie (rapid-onset gender dysphoria, ROGD). Bij reguliere genderdysforie ontwikkelen de problemen zich, meestal in de kindertijd, geleidelijk aan. Bij ROGD ontwikkelen de klachten van genderdysforie zich opeens snel. Dechêne vermoedt dat bij snel opgetreden genderdysforie “mogelijke sociale besmetting” een rol speelt. Een kenmerk van deze groep is dat ze “veel tijd doorbrengen op sociale netwerken”, die volgens haar een tunnelwerking uitoefent op gebruikers.
De kinderpsychiater beschrijft ook dat deze patiënten emotionele stoornissen hebben in verband met gezinssituaties, zoals een conflictueuze scheiding van ouders en/of moeilijke sociaaleconomische omstandigheden. Volgens Dechêne hebben deze patiënten psychiatrische zorg nodig. Specialisten die meegaan in de transitiewens van de patiënt, leiden niet tot genezing, aldus de Belgische kinderpsychiater. Ze verklaart het ROGD-verschijnsel vanwege de invloed van de “transactivistische ideologie”, die haar oorsprong vindt in de ‘queer theory’. In de transactivistische ideologie wordt het transgender-zijn als identiteit gezien en gestimuleerd.
Wat is de queertheorie? De queertheorie (Engels: queer theory) verzet zich tegen alles dat geslacht en gender onderbrengt in afgebakende categorieën. Deze theorie gaat in tegen de categorieën mannelijk en vrouwelijk en leert een ‘spectrum’ tussen mannelijk en vrouwelijk. Hierdoor is er geen duidelijke definitie meer te geven van wat een man of een vrouw is. Deze theorie verzet zich ook tegen heteroseksualiteit als norm.
Dechêne stelt dat het transactivisme verantwoordelijk is voor de “exponentiële toename van het aantal minderjarigen dat zich trans noemt” en noemt deze denkwijze een “sektarische ideologie”. De kinderpsychiater vindt het verder vreemd dat bij genderdysforie een “symptoom van een psychische aandoening” als een identiteit wordt gezien die vervolgens moet worden behandeld met “zware, chronische medische behandelingen met aanzienlijke bijwerkingen”. Dechêne beschrijft ten slotte dat detransitioners, personen die spijt hebben van hun transitie, een “moeilijke en eenzame weg” te gaan hebben.
Puberteitsremmers
Marleen Finoulst en Patrik Vankrunkelsven zijn beiden arts en zijn verbonden aan het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (Cebam). Zij schrijven over puberteitsremmers. Kinderen met genderdysforie kunnen puberteitsremmers krijgen om het proces van puberteit te remmen, zodat ze tijd hebben om na te denken over hun genderidentiteit. Genderidentiteit wordt gezien als het gevoel dat iemand heeft bij zijn of haar lichaam. Dit gevoel is niet afhankelijk van het biologische geslacht. Volgens deze auteurs is genderdysforie echter “in de meeste gevallen van voorbijgaande aard” en zet deze zich “zelden door na de puberteit”. Zij schrijven ook dat de Londense genderkliniek Tavistock de laatste jaren veel meer aanmeldingen kreeg van kinderen met genderdysforie: tot 2020 was dat een aantal van gemiddeld 250 kinderen per jaar. In 2021 en 2022 waren er per jaar ruim 5000 aanmeldingen van kinderen: opmerkelijke aantallen.
Finoulst en Vankrunkelsven zijn kritisch op het gebruik van puberteitsremmers. Patiënten krijgen hierdoor vaak brozere botten. Puberteitsremmers hebben “hoogstwaarschijnlijk een impact op de neurologische en cognitieve ontwikkeling”. Om de impact van puberteitsremmers bij kinderen met genderdysforie te kunnen bepalen, is goed onderzoek nodig, maar dat ontbreekt volgens de auteurs. Het gebrek aan kennis over de langetermijneffecten zorgt ervoor dat steeds meer genderklinieken de puberteitsremmers niet of amper meer gebruiken.
Het gender-experiment
De historicus Martin Harlaar, onder wiens redactie dit boek tot stand kwam, schreef een artikel over het “gender-experiment”, een “grootschalig medisch-maatschappelijk experiment” waar “vooral meisjes en jonge vrouwen het slachtoffer van worden”. Dit experiment kan volgens hem worden uitgevoerd omdat er vooral waarde wordt gehecht aan gevoelens en steeds minder aan feiten. De afgelopen decennia is het aantal transgenders erg snel gestegen. Harlaar noemt als mogelijke oorzaken hiervoor de opkomst van de sociale media, sociale besmetting en het grote aantal ROGD-patiënten.
De historicus ziet ook overeenkomsten met een andere ‘sociale epidemie’ van vroeger: de enorme toename van het aantal patiënten met de eetstoornissen anorexia en boulimia in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Ook toen ging het vaak om meisjes in de puberleeftijd die niet tevreden waren met hun lichaam. Harlaar ziet hier een ethisch spanningsveld. Enerzijds hebben transgenders volgens hem recht op zelfbeschikking. Anderzijds hebben medici en hulpverleners de plicht om de veelal minderjarige meisjes tegen zichzelf te beschermen. De schrijver vindt het “ethisch volslagen onverantwoord” om kinderen zelf te laten kiezen voor hun medische behandeling.
De biologie van mannen en vrouwen
De biologe Heather Heying uit de Verenigde Staten schrijft over de vraag: “Wat bepaalt dat een man een man is en een vrouw een vrouw?” Het geslacht wordt volgens haar waargenomen door na de geboorte naar de primaire geslachtskenmerken te kijken, het geslacht te bekijken in de baarmoeder via echoscopie of door naar het karyotype te kijken via een vruchtwaterpunctie. Het karyotype is een afbeelding van de chromosomen. Hieruit is af te lezen of de foetus mannelijk of vrouwelijk is. Het meest fundamentele voor deze bioloog is dit: “Vrouwen zijn individuen die (…) eicellen produceren, produceerden of zullen produceren.” De Amerikaanse vindt het “gevaarlijk en immoreel” om kinderen en pubers in transitie te laten gaan.
Kritiek op genderonderwijs aan kinderen
Zander Keig uit de Verenigde Staten is in transitie gegaan van het vrouwelijke naar het mannelijke geslacht. Deze transseksueel is er kritisch op dat kinderen geleerd krijgen welke ‘spectrums’ er zijn binnen genderidentiteit, genderexpressie en biologische sekse. Keig vindt het juist belangrijker om “mensen te accepteren zoals ze zijn”, bijvoorbeeld door te accepteren dat jongens soms met poppen spelen. We moeten ervoor “zorgen dat mensen zich prettig voelen in het lichaam waarmee ze geboren zijn”, aldus Keig. Dan zou er minder behoefte zijn om in transitie te gaan naar het andere geslacht. Deze transman vindt ook dat mensen de waarheid van wetenschap en biologie moeten accepteren. Dit is volgens Keig de basis waarop mensen hun “ware en unieke zelf” kunnen zijn.
In deel 2 bespreek ik de volgende zeven hoofdstukken en geef ik mijn eigen conclusies over dit boek.
[1] Eerder publiceerde Harlaar bij deze uitgeverij de boeken De getemde mens. Waar komt (volgens u) onze moraal vandaan? en Ben ik wel woke genoeg? Een ontdekkingstocht door het land der Social Justice Warriors.
De lezing van de boekpresentatie vindt u op de website van Voorzij.