Waarom willen zoveel tienermeisjes in transitie? En waarom is hier zo weinig kritiek op (mogelijk)? Auteur Martin Harlaar stelde een boek samen om de discussie op inhoud te kunnen voeren. In dit tweede artikel bespreken we de laatste zeven hoofdstukken, waarna we afsluiten met een korte conclusie.
Transgenderwetgeving
De Nederlandse juriste Charlotte Kersten beschrijft uitgebreid de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de wijziging van geslachtsregistratie in historisch perspectief. Toen op 1 juli 1985 de ‘Transgenderwet’ in werking trad, kregen transgenderpersonen de mogelijkheid om het geslacht op de geboorteakte te laten wijzigen. Volgens haar waren er toen vier voorwaarden om de geslachtsregistratie aan te laten passen, te weten: het ongehuwd zijn, de lichamelijke aanpassing naar het gewenste geslacht, blijvende onvruchtbaarheid en een deskundigenverklaring. De deskundigenverklaring was nodig om de rechter houvast te geven in de procedure. Het verplicht laten aanpassen van het lichaam was voor velen omstreden.
De voorwaarden werden per 1 juli 2014 versoepeld met de nieuwe Transgenderwet. Sindsdien zijn bij een wijziging van de geslachtsregistratie géén lichamelijke aanpassingen meer nodig. Iedere Nederlander vanaf zestien jaar oud kan zijn geslachtsregistratie laten wijzigen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechter is dan niet meer betrokken in de procedure. De transgender heeft verder alleen een deskundigenverklaring nodig. Hij of zij kan dan ook een wijziging in de voornamen doorgeven.
In 2017 is de Transgenderwet 2014 geëvalueerd. Er was kritiek op de deskundigenverklaring. Zo vonden sommigen dat de betrokkenheid van een medisch specialist een “inbreuk op hun privacy” maakt of dat de verklaring inbreuk maakt op het zelfbeschikkingsrecht van de transgender.
In mei 2021 is voorgesteld om de Transgenderwet te wijzigen. Mogelijke toekomstige wijzigingen in de wet zijn dan: het laten vervallen van de deskundigenverklaring, een andere procedure voor de wijziging van de geslachtsregistratie en de mogelijkheid om via tussenkomst van de rechter de geslachtsregistratie voor kinderen jonger dan 16 jaar te laten wijzigen. Kersten ziet de mogelijke wetswijziging als een volgende stap naar “meer keuzevrijheid in de persoonlijke geslachtsregistratie, waarbij zelfbeschikking, zelfidentificatie en zelfbeleving centraal staan”.
Kritiek op concept van genderidentiteit
De Belgische advocaat Joris Praet (pseudoniem) noemt zich een homoseksuele man. Hij is kritisch op het concept van genderidentiteit en gender. Deze termen worden volgens hem als volgt ingevuld: “Genderidentiteit gaat dus over een innerlijk gevoel van de persoon die het ervaart. Gender gaat over gedragingen en rollenpatronen.” Praet vindt deze subjectiviteit problematisch: “Wat je niet helder kunt definiëren, kun je niet beschermen door de wet”. De Belgische advocaat is ook kritisch op de definitie van wat een transgender is, namelijk in het geval dat je je niet vrouwelijk voelt, terwijl je geboortegeslacht vrouwelijk is.[1] Praet trekt de lijn door en vraagt zich af wat het betekent om zich man te voelen. “als je als meisje wil gaan voetballen, dan betekent dat misschien wel dat je je eigenlijk geen meisje (maar een jongen) voelt. Dan ben je dus trans en zijn puberteitsremmers misschien iets voor jou?”[2]
Onderscheid tussen transrechten en radicale genderideologie
De Amerikaanse schrijver Jonathan Rauch is homoseksueel en is van mening dat “transgenders gelijkheid verdienen in alle betekenisvolle opzichten”. Volgens hem komt de toekomst van lhbti-gelijkheid in gevaar vanwege “extremisten” die de transgenderbeweging gevangen hebben genomen. Hij ziet parallellen met begin jaren ’90, toen “linkse activisten” met hun “eigen agenda” zich verbonden met de homobeweging. Rauch zegt ook: “Radicale genderideologie is absoluut niet hetzelfde als transrechten.” Bij trans(gender)rechten kun je bijvoorbeeld denken aan het wettelijke recht om het geboortegeslacht te mogen aanpassen. De Amerikaanse schrijver ziet twee stappen om te “ontsnappen uit de radicaliseringsval” die hij waarneemt. Zo moeten transrechten volgens hem worden losgekoppeld van de radicale genderideologie. Daarnaast pleit hij voor een “integratiegericht, aanpassingsgericht en op realiteit gebaseerd transgendercentrum, geleid door gematigde transgenders die genoeg van de radicale genderideologie hebben”.
Filosofische gedachten over geslacht en identiteit
De Italiaans-Duitse Cinzia Sciuto is filosofe en journaliste en kwam er in debatten over genderidentiteit achter dat haar geslacht bij haar geboorte is “toegewezen”. Dit woord komt wellicht vreemd over voor mensen die eenvoudig denken: je ‘ziet’ bij de geboorte toch of een baby een jongetje of meisje is? Dit ‘toewijzen’ van een geslacht bij de geboorte moet worden gezien binnen het gedachtegoed waarin geslacht een ‘sociale constructie’ is. Mensen die het geslacht als sociale constructie zien, zijn van mening dat je een geslacht niet zomaar kan bepalen op grond van lichamelijke geslachtskenmerken. Zij zijn van mening dat iemand sociaal wordt gevormd tot jongen of meisje en dat lichamelijke kenmerken daarin niet doorslaggevend zijn. Sciuto vraagt zich af op basis van welke criteria de verloskundige haar het vrouwelijke geslacht heeft toegewezen of dat de verloskundige wellicht een willekeurige keuze heeft gemaakt. Kortom: hoe wist de verloskundige dat Sciuto een meisje was? Is ze vrouw omdat de verloskundige dat heeft bepaald of omdat ze feitelijk een vrouwelijk exemplaar is van de “soort Homo sapiens” (mens). Kortom: bepaalt de verloskundige dat Sciuto een vrouw is of is Sciuto gewoon feitelijk een vrouw?
Sciuto filosofeert verder en vraagt zich af hoe ze kan weten of haar genderidentiteit overeenkomt met haar geslacht. Om dat te weten moet ze eerst weten wat de kenmerken van het vrouwelijke geslacht zijn en wat het onderscheid is met het mannelijke geslacht. De filosofe mist de “wetenschappelijke basis” onder de bewering dat biologische sekse een “sociale constructie” is. Ze is wel van mening dat het ‘verband’ tussen het man-zijn of vrouw-zijn en bepaald gedrag, manier van verschijnen, kleding, haardracht en denken een “culturele en sociale constructie” is. Kortom: het man-zijn of vrouw-zijn is een feit op basis van geslachtskenmerken. Het uiten van je man-zijn of vrouw-zijn door gedrag of kleding is wél cultureel en sociaal bepaald. Sciuto vraagt zich ook af wat het betekent om je vrouw of man te ‘voelen’ als er niets specifieks is verbonden aan het vrouw-zijn of man-zijn. Om iets te kunnen definiëren moeten we volgens de filosofe “grenzen stellen”. “Dat is bij het concept ‘identiteit’ moeilijk.”
Spijt van transitieproces
Elie Vandenbussche uit België is detransitioner. Zij heeft dus spijt gekregen van haar transitie. Als jonge lesbienne ging ze in transitie naar het mannelijke geslacht. Later kreeg zij spijt van deze keuze en nam ze de beslissing tot detransitie: het stopzetten van het transitieproces en accepteren van het geboortegeslacht. Volgens Vandenbussche heerst op sociale media het verhaal dat “detransitie niet bestaat, maar het product is van transfobe mensen die transpersonen hun rechten willen afnemen”. De Belgische wil laten zien dat er wel degelijk “veel mensen in detransitie gaan”. Daarvoor heeft zij met haar “partner Nele” het project ‘Post Trans’ opgestart. Dit project bestaat onder andere uit een Facebookgroep en een website met onder andere Nederlandstalige informatie over detransitie.[3]
Primatoloog
De Nederlands-Amerikaanse primatoloog Frans de Waal, die in 2023 het boek Anders: Gender door de ogen van een primatoloog publiceerde, leverde ook een bijdrage. Een primatoloog is trouwens iemand die primaten bestudeerd: de orde van zoogdieren waartoe apen behoren. Hij geeft aan dat primatologen houden van het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk: “Ze zijn cruciaal voor ons. Deze verschillen maken het sociale leven van primaten juist zo fascinerend. De mannen hebben een agenda, en de vrouwen een andere, en het is onze taak om de wisselwerking tussen beide na te gaan.”
Ouders van een transgenderkind
De Belgische Carla Windels (pseudoniem) is moeder van een dochter met genderdysforie. Ze beschrijft hoe haar dochter met lesbische gerichtheid “verstrikt” raakte in de “gendergekte” en nadacht over een transitie. Windels vond in “online transpropaganda” adviezen over hoe transjongeren met hun ouders moeten omgaan, zoals “wees aardig tegen je ouders” en “dreigen met zelfmoordgedachten”, in het geval de ouders de transgendergevoelens niet zouden bevestigen. Na de transitie van Windels’ dochter werd deze gebeurtenis online “euforisch gevierd” door iedereen om haar heen. Carla Windels heeft hier juist veel verdriet om: “Maar ons ouders kost het alles: onze herinneringen, onze ervaringen, onze band met ons kind, onze realiteit. Alles is weggevaagd.” De Belgische heeft een website over de gevolgen van een transitie opgezet, ‘Cry for Recognition’[4], dat in het Nederlands betekent: ‘Schreeuw om erkenning’.
Conclusies
Het boek Het gender-experiment is voor zover ik weet en zoals ik al eerder schreef, een van de eerste boeken in het Nederlands dat het transgenderisme kritisch benadert vanuit het perspectief van gezond verstand. Het is verfrissend om dit boek te lezen te midden van een maatschappij waarin lhbti-propaganda normaal is. In dit boek is gedegen, inhoudelijke kritiek te vinden die vanuit verschillende invalshoeken en expertises wordt aangereikt. Overigens wijzen de critici niet in alle gevallen transitie naar het andere geslacht af. Sommige critici vinden een transitie naar het andere geslacht in bepaalde situaties acceptabel.
In het boek kunnen we lezen dat het aantal mensen met genderdysforie de laatste jaren explosief stijgt. Dit werpt de vraag op: zou deze grote toename ook kunnen worden voorkomen? Ja, waarschijnlijk wel. Genderdysforie is namelijk vaak verbonden met psychosociale problemen. Dit wordt versterkt door ‘sociale besmetting’ en transgender-propaganda. Waarom wordt dan niet voorkomen dat iemand transgender wordt? Dit komt omdat deze ontwikkelingen ten diepste worden aangedreven door revolutionaire krachten. Deze krachten willen door God gegeven normen zoals het huwelijk tussen één man en één vrouw en de Bijbelse boodschap dat er twee geslachten zijn, omverwerpen.
Het doet me daarom goed dat nu ook vanuit een niet-christelijke hoek wordt gereageerd op een gedachtegoed dat zoveel schade in de maatschappij veroorzaakt. Er is overigens de laatste jaren in Nederland een trend te zien dat steeds vaker niet-christenen zich kritisch opstellen tegen verschijnselen die het resultaat zijn van de seksuele revolutie. Deze kritiek wordt ook steeds feller geuit. Deze tegenbeweging is ook in het buitenland merkbaar. Steeds meer mensen komen er ook achter dat lhbti-propaganda te maken heeft met Agenda 2030: het wereldwijde plan van de Verenigde Naties. In dit plan is SDG5 opgenomen, een zogenaamd duurzaamheidsdoel over gendergelijkheid (‘gender equality’).[5]
Sommige hoofdstukken uit dit boek zijn voor mensen die weinig voorkennis hebben over dit thema, wel moeilijk te lezen. Vanuit journalistiek oogpunt is het een prestatie dat Harlaar bijdragen van auteurs vanuit zoveel invalshoeken heeft weten te verzamelen.
Het boek is niet geschreven vanuit een christelijk perspectief. De lezer moet dan ook geen religieus-moreel oordeel over genderzaken verwachten. De christelijke lezer zal waarschijnlijk ook sterk afwijzend staan ten opzichte van de (seksuele) levensstijl, keuzes en standpunten die in verschillende bijdragen zijn beschreven. Denk hierbij onder andere aan porno, homoseksualiteit en transgenderisme. Ondanks deze bezwaren biedt dit boek veel nuttige informatie. Het is voor christenen belangrijk dat zij hun Bijbels-principiële ethiek aangaande transgenderisme verrijken met gezonde wetenschappelijke inzichten, zoals die in dit boek te vinden zijn. Hiermee kan een christen, met Gods hulp, sterker staan in het maatschappelijk debat.
Boekgegevens:
Het gender-experiment: Hoe maakbaar is onze identiteit als M/V/X?, Martin Harlaar (red.). Uitgeverij Gompel&Svacina; 2024; paperback 185 pag.; ISBN 9789463714853; prijs € 26,00.
Voetnoten
[1] In deze definitie wordt het woord ‘vrouwelijk’ genoemd. Deze definitie geldt natuurlijk ook voor ‘mannelijk’.[2] Joris Praet haalt met dit citaat een uitspraak van een lesbische feministe aan.
[3] https://post-trans.com
[4] https://cryforrecognition.be
[5] Zie ook www.bijbelsberaadmv.nl/2022/11/16/verplichte-seksuele-revolutie-via-duurzaamheidsagenda-sdg
Lees hier deel 1 van de recensie.