‘Schijn bedriegt’, zegt het spreekwoord. En dat is ook zo. Stel dat jij een mooi Ferrari ziet staan naast een gedeukte Renault Clio. Welke zou je dan kiezen? De Ferrari natuurlijk. Totdat je merkt dat er geen motor en benzine in zit, en in die Renault Clio wel. Die Ferrari ziet er indrukwekkend uit aan de buitenkant, maar hij doet niet wat hij moet doen. Terwijl het bij die lelijke Renault precies andersom is.
Paulus heeft het hier in 2 Timotheüs 3:1-5 ook over: ook in de gemeente kan schijn bedriegen. Wij kunnen elkaar met schijn bedriegen. Wij kunnen onszelf met schijn bedriegen. De schijn van godsvrucht.
Wees voorbereid op zware tijden
‘Weet wel’ – zo begint Paulus’ aansporing. Besef dit goed, Timotheüs! Wat moet Timotheüs goed beseffen? ‘Dat er in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken.’ De laatste dagen zijn het tijdperk dat aanbrak met de uitstorting van de Heilige Geest en dat duurt tot de wederkomst van Christus (Hand. 2:17). Het is de tijd dat het evangelie de wereld overgaat. Dat Christus door de prediking van het evangelie voor zich een volk verzamelt uit Israël en de heidenen.
Maar dat is niet het enige dat over die laatste dagen te vertellen is. Waar het evangelie van Christus klinkt, komen mensen niet alleen tot geloof in Hem. Mensen komen ook in verzet tegen de Heere Jezus. Dat is zelfs de natuurlijke reactie van ons allemaal. En Paulus bereidt Timotheüs er nu op voor hoe dat verzet in de gemeente eruit kan zien. Het camoufleert zich met uiterlijke vroomheid. Er zullen mensen komen – en ze zijn er nu al – die hun best doen om christen te lijken, en zich die naam niet willen laten ontzeggen, maar in hun leer en leven tonen dat zij het niet zijn.
“Daar zul je het zwaar mee krijgen, Timotheüs”, zegt Paulus: “Bereid je er maar op voor. Want als je hier geen rekening mee houdt, kun je het ook niet herkennen en er op de juiste manier op reageren. En dat is wel nodig. Voor deze mensen zelf. Maar ook voor de gemeente.” Want, zoals blijkt uit het vervolg, sommige van hen dringen zich op aan hele families, en oefenen daar hun invloed uit (vs. 6).
Kracht en schijn
Vervolgens geeft Paulus een profielschets van deze mensen. En daar schrik je van. Ik wel tenminste. Want op het eerste gehoor, denk je: het gaat hier om mensen uit de wereld. En dan ook nog van het ergste soort. Zo is mijn buurman niet.
Maar Paulus geeft een profielschets van mensen die de naam van christen dragen. Zij hebben Christus leren kennen. Ze zijn gedoopt. Ze hebben belijdenis gedaan van hun geloof in Hem. Maar… ze hebben Hem verloochend. Dat laatste maak ik op uit vs. 5: ‘Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend.’ De kracht van de godsvrucht is de Heere Jezus zelf.[1] Hij werkt in alle ware gelovigen door zijn Heilige Geest ontzag en liefde voor zijn Vader. Zij willen tegen hun zonden strijden, en naar al Gods geboden leven. Dat is de kracht van Christus’ dood en opstanding in hun leven. Zoals Hij het zelf beloofd heeft: ‘Wie in mij blijft, draagt veel vrucht.’ (Joh. 15:5)
Maar kennelijk kan het ook anders. Dat je in de kerk bent opgegroeid en altijd hebt meegelopen. Maar dat je Christus in je hart verloochend hebt. Alleen, de mensen over wie het gaat, geven dat niet openlijk toe. Integendeel, ze willen graag christen blijven heten. Ze blijven meedoen in de gemeente. Je ziet ze in de erediensten. Ze houden vast aan bepaalde tradities en conservatieve opvattingen. Onder hen zijn zelfs mensen met een leidinggevende taak in de gemeente. En tóch, zegt Paulus, zij hebben Christus verloochend. En dat wordt ook zichtbaar in hun leven. Want Paulus roept Timotheüs op zich van hen af te wenden (vs. 5). Dat kun je alleen doen als je hen kunt herkennen.
Liefhebbers van zichzelf
Hoe kan Timotheüs hen dan herkennen? Dat maakt Paulus duidelijk door die uitgebreide lijst van ondeugden, die hij opsomt in vs. 3-5. Mensen die de kracht van de godsvrucht verloochend hebben, zijn hieraan herkenbaar, dat zij liefhebbers zijn van zichzelf. Dat is hun meest fundamentele kenmerk. Paulus bedoelt daarmee niet dat het slecht is als je voor jezelf zorgt. ‘Niemand haat ooit zijn eigen lichaam’, schrijft hij ergens anders (Ef. 5:29). Nee, het gaat hier om een liefde voor jezelf die in plaats komt van de liefde tot God. De Heere God wil ons vernieuwen. Hij wil ons genezen van onze geldzucht, van onze trots, van onze ondankbaarheid, onze hoogmoed en grootspraak, onze wrok en ga zo maar het lijstje af dat Paulus noemt. Een ware christen wil God dat pijnlijke werk in zijn leven laten doen. Hij heeft God meer lief gekregen dan zichzelf.
Maar déze mensen hebben zichzelf meer lief dan God. Zij willen liever met hun zonden strijden tegen God, dan met God tegen hun zonden strijden. Alleen het probleem is: zij komen daar niet openlijk voor uit. Want zij bedekken dat verzet met een schijn van godsvrucht. Hoe zou dat eruit kunnen zien? Bijvoorbeeld dat je theologische argumenten gebruikt om je niet te hoeven bekeren. “God is toch liefde, hoe kan Hij dan een relatie van twee mensen in liefde en trouw afkeuren?” Of we denken dat we onze zonden kunnen compenseren: “ik ontduik wel de belasting, maar mijn zwarte geld doe ik toch maar in de collecte elke zondag”. Je bent heel strikt in de leer, en in het handhaven van bepaalde regels, maar thuis laat je je woede tegen je vrouw en kinderen de vrije loop. En als je erop wordt aangesproken, geef je niet thuis.
Slot
Zo kunnen wij met een schijn van godsvrucht – liberaal of conservatief – toch onszelf tegenover God handhaven. Zo verzetten we ons in onze zelfliefde tegen de liefde van God in Jezus Christus. Daarvoor wil Paulus ons de ogen openen. Om ons zo te leren letten op onszelf, en op de gemeenten die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Waaraan herken je een ware christen? Niet aan allerlei (zogenaamde) christelijke uiterlijkheden, opvattingen of daden op zichzelf. Hoe indrukwekkend ook. Maar aan de kracht van de godsvrucht die zichtbaar wordt in de dagelijkse strijd om te leven uit het geloof in Christus.
Een christen is als zo’n gedeukte, roestige Renault clio. Wat is er veel op aan te merken. Maar hij tankt dagelijks bij de pomp, en daarom rijdt hij. Zo doet hij wat een auto moet doen. Zo is het ook met een ware christen. Wat kan er nog veel terecht op je aan te merken zijn. Wat moet er nog veel aan je worden opgeknapt. Maar het wezenlijke begin je weer te doen, omdat je aangesloten bent op Christus, en dagelijks put uit Hem. Daardoor groeit in jou weer het hartelijke verlangen om niet alleen naar sommige, maar naar alle geboden van God te leven (HC, zondag 44).[2]
[1] In 1 Tim. 3:16 wordt Christus als de opgestane en verheerlijkte Heer ‘het geheim van de godsvrucht’ genoemd.
[2] Vergelijk hier ook art. 29 van de NGB over de kenmerken van een christen. “Zij die bij de kerk horen, zijn te kennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk aan het geloof en hieraan dat zij, na de enige Heiland Christus aangenomen te hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid najagen, de ware God en hun naaste liefhebben, niet naar rechts of naar links afwijken, en de oude mens met zijn werken kruisigen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar door de Geest strijden zij daar elke dag tegen, hun leven lang. Zij nemen voortdurend hun toevlucht tot het bloed , de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem.”
Meer Bijbelstudies? Klik hier