Vijf adviezen om pastoraal te spreken

Leestijd: 4 minuten

“U spreekt te weinig pastoraal”, is tegenwoordig een veelgehoord verwijt. Predikanten en voorgangers krijgen dit nogal eens voor de voeten geworpen wanneer ze – bijvoorbeeld in preken – aandacht geven aan homoseksualiteit of hedendaags genderdenken in Bijbels licht. Wat moeten we met deze kritiek?

Je kunt je er natuurlijk gemakkelijk vanaf maken. Bijvoorbeeld door een opmerking als: ‘De waarheid ontmoet nu eenmaal altijd tegenstand’. Of: ‘Het échte probleem is niet dat je niet pastoraal spreekt, maar mensen willen gewoon de waarheid niet horen.’ Of ook: ‘Dit illustreert nu precies het probleem van onze tijd: De mens moet centraal staan met zijn gevoelens, in plaats van het gezag van Gods Woord.’ Of nog zo één: ‘Moeten we zonde dan geen zonde meer noemen?’

En het is waar: het schuurt erg met de tijdgeest om op grond van Gods Woord uit te gaan van absolute normen op het gebied van huwelijk en seksualiteit. De verkondiging daarvan roept onvermijdelijk wrevel en weerstand op, ook onder een groeiend aantal kerkgangers. Dat geldt zeker wanneer zij persoonlijk van dichtbij meemaken dat iemand homoseksuele gerichtheid ervaart, of worstelt met zijn biologische geslacht.

Oorzaken

Seksuele gerichtheid en genderidentiteit worden gezien als onderdeel van iemand diepste ‘zijn’. Men ervaart het als bijzonder pijnlijk wanneer zo iemand niet mag zijn wie hij ‘werkelijk’ is. Het wordt gezien als liefdeloos om zo’n persoon te ontzeggen wat anderen wel mogen. “Zij kunnen er toch niets aan doen dat zij zo zijn? God is toch een God van liefde? Je kunt iemand toch niet verbieden lief te hebben naar zijn aard?”

Bovendien, als het klassieke Bijbelse denken over deze onderwerpen al geaccepteerd wordt, dan kan het voor de een niet kort en duidelijk genoeg zijn, terwijl de ander verwacht dat er met de grootst mogelijke invoelendheid en voorzichtigheid over wordt gesproken. Daarbij kan door sommigen aan bepaalde uitdrukkingen aanstoot genomen worden, terwijl anderen zich er voluit in herkennen. De predikant die in zijn gebed bijvoorbeeld mensen opdraagt die ‘worstelen met hun gevoelens’ kan zomaar het verwijt krijgen dat hij kennelijk wil dat mensen hun diepste identiteit ontkennen, terwijl anderen dankbaar zijn dat hun nood op invoelende wijze wordt opgedragen.

Handreikingen

Hoe vind je in dit mijnenveld de juiste weg, als predikant, docent, spreker of in welke hoedanigheid dan ook? Hoe geef je de Bijbelse waarheid het volle pond, zonder onnodig verweten te kunnen worden dat het ontbreekt aan invoelendheid, begrip of pastorale bewogenheid? Of belangrijker: hoe doe je dit zonder mensen die deze dingen persoonlijk ervaren de kerk uit te jagen, of hen een gemakkelijk excuus te geven om de kerk vaarwel te zeggen? Hoe houd je hen er juist bij? Een paar adviezen.

1. Weet waarover je spreekt. Bijvoorbeeld door kennis te nemen van goede ervaringsverhalen zoals die van Rosalia Butterfield, Laura Perry, Richard van Oosterom en Rachel Gilson, en door zelf te spreken met mensen die het betreft, ook van buiten de eigen ‘bubbel’. Ken de feiten. Ken de nuances. Ga in op een begrip als identiteit. En verdiep je terdege in de vraag wat de Bijbel over deze dingen zegt.

2. Stel deze onderwerpen aan de orde, maar niet terloops. Bespreek ze met enige grondigheid. Voorkom dat mensen die het betreft zich ‘weggezet’ voelen met een enkele veroordelende zin. Gebruik het niet te snel of te vaak als hét voorbeeld van ‘onze tegenwoordige boze tijd’, maar stel het vooral aan de orde als de Bijbeltekst er aanleiding voor geeft. Spreek er over in de context van de hele scheppingsorde, ook in positieve zin. Geef aandacht aan belangrijke gerelateerde onderwerpen zoals single-zijn en vriendschap. En overdrijf tegelijk ook weer niet in de aandacht ervoor. Onmiskenbaar is genderideologie een front waarover niet gezwegen kan worden. Maar in het geheel van de verkondiging van Gods Woord heeft het een beperkte plaats.

3. Spreek zoals Christus sprak. Hij sprak met de grootst mogelijke helderheid en ernst over de zondigheid van overspel, echtscheiding en andere zonden op seksueel gebied. Gods wetten handhaafde Hij volkomen. Hij was daarin strenger in de leer dan de farizeeërs en schriftgeleerden. Zijn spreken wekte veel ergernis en onbegrip op. Veel discipelen verlieten Hem daardoor. Moordaanslagen waren Zijn deel.
Maar Hij was ook met ontferming bewogen over zondaren die tot Hem kwamen om vergeving. Denk aan de vrouw die overspel bedreef en op heterdaad werd betrapt die bij Hem werd gebracht (Joh. 8: 10,11)  Bedenk ook wat Hij Zelf zei: ‘Alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo.’ (Matth. 7:12). Oftewel, spreek zo dat wanneer je zelf toehoorder zou zijn, je je eerlijk behandeld voelde. 

4. Doe niet alsof alleen zondigheid op dit vlak gruwelijk is. De werkelijkheid is dat er op seksueel gebied allerlei gruwelijke vormen van zondigheid woekeren in ons zondige bestaan, al is het maar in onze gedachten.  Geen predikant of kerkganger is daar vrij van. Spreek er eerlijk over, zoals de Bijbel er eerlijk over spreekt. Denk alleen al aan het gezin van Jakob: incest, polygamie, overspel, het speelde er allemaal, met de bittere vruchten ervan. Maar het speelt ook in onze kerken, in onze gezinnen, in onze harten.    

5. Spreek concreet over praktische ethische dilemma’s. ‘Mijn zoon gaat door het leven als dochter. Noem ik hem bij zijn nieuwe naam? Als ik het niet doe verbreekt hij het contact.’ ‘Mijn zoon is homo en woont samen met een vriend. Zijn ze samen welkom in ons huis? Hij zegt dat hij alleen nog komt als ze samen mogen komen.’ Dit soort vragen kunnen er legio zijn. De preekstoel is natuurlijk geen plek voor casuïstiek. Maar het is wel nodig om Bijbelse handvatten mee te geven om over dergelijke dilemma’s tot Bijbelse antwoorden te komen.

Weerstand?

En als je dat nu allemaal doet, en je doet het biddend, betekent dit dan dat de boodschap geen weerstand meer ontmoet? Uiteraard niet. Want het bedenken des vleses is vijandschap tegen God; want het  onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet. (Rom. 8:7). Voor velen blijft het een boodschap die men niet wil horen. Bovendien, uiteindelijk komt het aan op de bekrachtiging van het Woord door Gods Geest. Alleen Hij weet feilloos de juiste snaar te raken. Dat neemt niet weg dat wij moeten doen wat we kunnen.  


Gepubliceerd: 16-08-2024

Ook interessant

The Briefing: pastoraal gebed onder vuur

Zullen het christelijk gebed, de prediking en ouderlijke gesprekken straks illegaal verklaard worden? Hier ging een uitzending van The Briefing –een podcast