Enkele opmerkingen bij Galaten 3:28
“Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u een in Christus.” HSV
In gesprekken en artikelen die over de taak van man en vrouw gaan, wordt vaak naar Galaten 3:28 verwezen. Ook in de genderdiscussie wordt deze tekst vaak aangehaald. Wat wil de Heilige Geest ons met deze tekst eigenlijk leren? In deze Bijbelstudie ga eerst in op het huidige gebruik. Daarna zal ik nagaan wat deze tekst in het geheel van de brief aan de Galaten betekent. Als laatste gaan we zien wat deze tekst in het geheel van Gods Woord voor betekenis heeft.
Huidige gebruik van Galaten 3:28
Galaten 3:28 is in onze tijd een heel populaire tekst. Velen denken dat deze tekst past bij het denken en voelen van de moderne Westerse mens. Het denken is dat man en vrouw niet alleen dezelfde rechten hebben, niet alleen gelijkwaardig zijn, maar dat ze ook in alles gelijk moeten kunnen zijn. Het gaat zelfs zover dat een man een vrouw moet kunnen worden als die zich vrouw voelt en omgekeerd. Het gaat voor God niet over man of vrouw, wordt vaak gedacht. Alle mensen zijn gelijk en moeten hun eigen verlangens kunnen volgen, zolang dat het leven van anderen niet bedreigd.
Niet iedereen gaat daarin even ver. Maar de gelijkheidsgedachte dat ieder hetzelfde voor God door Christus is, zit er heel diep in. Steeds weer wordt daarbij een beroep op Genesis 1:26-28 en Galaten 3:28 gedaan. Een actueel voorbeeld daarvan is het nieuwste boek van dr. Douwe Steensma. Hij is docent ethiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. De titel van dit boek is: Geroepen tot de dienst. Dr. Steensma spreekt in dit boek niet over het huwelijk en al helemaal niet over transgenderisme (man kan vrouw worden, vrouw kan man worden) of zaken die daaromheen spelen. Zijn boek gaat over de plaats van de vrouw in de kerk en of vrouwen ook ambtsdragers kunnen zijn. Zijn gebruik van Galaten 3:28 laat wel heel duidelijk zien hoe er in onze tijd vaak met deze tekst in de Bijbel wordt omgegaan. Ik gebruik wat hij schrijft als illustratie voor het huidige gebruik.
Enkele citaten uit het boek “Geroepen tot de dienst” volgen hier[1]:
“Paulus schrijft over de gelijke status in zijn brief aan de Galaten. In Christus is er geen sprake van mannelijk en vrouwelijk (arsen kai thelu) (3:28). Met deze uitspraak herinnert de apostel aan het scheppingsbericht in Genesis: God schiep de mens als zijn evenbeeld, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen (Gen. 1:27). Christus heeft deze scheppingswerkelijkheid bevestigd en hersteld, evenals de eenheid tussen Jood en Griek, en tussen slaaf en vrije. Deze nieuwe intermenselijke verhoudingen staan centraal in dit gedeelte van de brief aan de Galaten. Alleen die geloven zijn kinderen van God, in Christus Jezus. Allen die door de doop één met Christus zijn, hebben zich met Hem omkleed en dragen hetzelfde doopkleed (Gal. 3:26,27). Zij zijn nakomelingen van Abraham en erfgenamen volgens de belofte (Gal. 3:29).
In dit verband maakt de apostel de opmerking dat in Christus geen verschil is tussen mannelijk en vrouwelijk. Blijkbaar spelen in de gemeenten van Galatië (nog) geen grote problemen in de verhouding tot de seksen. Uit andere brieven blijken deze problemen wel. Dan houdt de apostel daar uitdrukkelijk rekening mee. Hij is dan voorzichtiger in zijn uitspraken en schrijft niet uitdrukkelijk dat in Christus geen sprake is van mannelijk en vrouwelijk. Hij weet dat mensen misbruik kunnen maken van een dergelijke uitspraak en de vrijheid in Christus gebruiken als uitvalsbasis voor het doorzetten van eigen aardse gevoelens en verlangens (vgl. Gal. 5:13). Daarom moet hij in andere brieven weleens corrigerend optreden (vgl. 1 Kor 14:34-35; 1 Tim 2:12). Maar ook dan blijft de uitspraak staan uit deze brief van de apostel.” (pg. 23-24).
Er is iets wat opvalt als Steensma plaatsen in de Bijbel bespreekt die over de eigen rol en positie van man en vrouw gaan. Hij wijst er dan steeds weer op dat dit gebeurd is om niet te veel tegenstand vanuit de samenleving te krijgen. Daarom moet Paulus meerdere keren erop wijzen dat de vrouw een andere rol heeft dan de man. Ook in de kerk. Het heel vreemde is dat dan Paulus wijzen op de schepping, tegen de woorden van Galaten 3:38 in zoals Steensma die opvat, eigenlijk als niet juist wordt betiteld.
Dit leidt bij Steensma o.a. tot deze conclusie op blz. 199: “Daarnaast stelt Paulus ter onderbouwing van zijn vermaan dat Adam eerder werd geschapen dan Eva. Hij past ook hiermee een algemeen geaccepteerde regel toe op de verhouding tussen man en vrouw om degenen die beweren leraars van de wet te zijn (1 Tim. 1:6-7) van repliek te dienen. Deze argumentatie spreekt overigens ook niet-Joden aan. Met dit algemeen geaccepteerde en cultuurbepaalde instrument onderstreept de apostel dat vrouwen zich niet kunnen noch mogen beroemen op hun vrouw-zijn. Ze moeten het gezag van hun man erkennen. Deze interpretatie van Genesis volgens regels van rabbijnse exegese staat in de context van het punt dat de apostel wil maken. Ondertussen blijft staan dat in Christus geen sprake is van mannelijk en vrouwelijk.
De argumentatie die in de eerste eeuw gangbaar was, komt niet overeen met de wet van het koninkrijk van God. De uitleg van Genesis waarvan Paulus gebruikmaakt kan vandaag niet meer worden ingebracht in kerkelijke besluitvorming, ondanks het feit dat de Geest in die tijd en die concrete situatie bij wijze van spreken zijn handtekening heeft gezet onder de argumentatie van Paulus (door mij vetgedrukt RV).
De punten die de apostel inbracht over de verleidbaarheid van de vrouw en de hogere status van de man, waren in de toenmalige situatie dienstbaar, maar passen niet in het geheel van de boodschap van de Schrift. Ondertussen blijft de apostolische aanwijzing staan dat niemand een onnodig obstakel mag opwerpen voor de opbouw van Christus’ kerk en dat iedereen zich moet houden aan de gezonde leer. In die zin is (de kern van) het vermaan van Paulus een met het geheel van de Schrift.”[2]
Je ziet hoe hier een bepaald idee over een tekst de rest van wat de Geest zegt aan de kant schuift. Het ergste is dat Paulus, maar nog erger de Geest, hier in feite tot onbetrouwbaar persoon wordt gemaakt. De Bijbel wordt op deze manier meer een theologenboek dan het voluit betrouwbare Woord van God. Galaten 3:28 zijn prachtige woorden van God, maar je kunt ze niet naar je hand zetten door andere woorden van God voor vandaag buitenspel te zetten. Laten we eerst eens kijken wat Gal 3:28 betekent in het verband van de Galatenbrief.
Plaats in de brief aan de Galaten
Om iets van het verband te zien, geef ik eerst de verzen 24-29 weer:
“Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof geopenbaard zou worden. Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester. Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.
27Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” vs 24-29
Wat is het belangrijkste probleem dat Paulus in deze brief bespreekt? Een groep gelovigen met een Joodse achtergrond leert in die gemeente dat je pas echt een kind van God kunt zijn, pas echt bij Gods verloste volk door Christus kunt horen, als je je laat besnijden. Je moet als een Jood gaat leven, ook al ben je van heidense komaf. Bedenk hierbij dat de mensen die dit leerden, zichzelf christenen noemden en ook geloofden dat Christus de beloofde Verlosser is. Ze geloofden dat Hij gestorven is om de schuld en zonden van de gelovigen uit alle volken te dragen en weg te dragen. Maar om daarbij te horen, moest je wel als een Jood volgens de wetten van het Oude Testament gaan leven.
Paulus noemt wat deze mensen zeggen ‘een ander evangelie’! Hij spreekt daarover God vloek uit. Zie Gal. 1:6-9.
De wet was aan Israël gegeven om hen eraan te ontdekken dat ze vergeving nodig hadden. De wet zelf is heilig en goed, maar kan niet verlossen. De Geest gaf aan Israël Gods wet en allerlei andere wetten, om hen te leiden en zodat ze steeds vol verwachting naar de Verlosser zouden gaan. De echte bevrijding en vrijheid is in Christus gekomen. Hij heeft de straf, de vloek van de wet gedragen. Al die mensen die door geloof in Christus in liefde tot God en de naaste geleefd hebben en om vergeving hebben gevraagd, hebben die vergeving gekregen op grond van het offer dat Christus. Ook zij die voor Christus komst op aarde als kinderen van God geleefd hebben. Zie o.a. Rom 3:25.
Nu is Christus gekomen. Nu is het niet meer nodig om een Jood te worden en bij het volk Israël te gaan horen. Christus is gekomen. Ieder mens die in liefde voor Christus leeft (en dus in liefde voor de naaste) hoort bij Gods volk. Geen besnijdenis, maar wel de doop als teken voor Gods volk. Dan maakt het niet uit wat jouw plaats in de samenleving is. Geen enkele plaats in de samenleving, als het geen zondige plaats is, kan jou bij Christus weghouden. Dan maakt het niet uit bij welk volk je hoort. Het maakt ook niet uit of iemand een slaaf is of een -in de ogen van de samenleving- vrij mens. Dan maakt het niet uit of je vrouw of man bent. Wie zegt dat dit wel zo is, brengt een vervloekte boodschap.
Het gaat erom wie er bij Christus, wie er bij het volk van God horen. Wie door het geloof echt nakomelingen van Abraham zijn. Dat lees je heel duidelijk in vers 29. Daarbij kun je ook denken aan wat Johannes de Doper zegt: “Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering, en denk niet dat u bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader; want ik zeg u dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken. De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.” (Matth. 3:8-10).
Plaats in het geheel van de Schrift
De Geest komt in Galaten 3:28 met een heerlijke boodschap. Deze mogen we echter niet losmaken van wat de Geest ons in andere gedeelten van Gods Woord leert. Wat leert Gods Woord ons over man en vrouw? Vanaf de schepping en na de zondeval zijn ze door Christus ‘gelijk’ in de zin van ‘gelijkwaardig’. Helemaal! Dat bepaalt ook de omgang met elkaar. Dat betekent echter niet dat op deze aarde man en vrouw in Gods Koninkrijk in alles dezelfde taak hebben. Ik haal hier met instemming een gedeelte aan van wat dr. van Kooten schrijft in zijn verklaring van de brief aan de Galaten, op pg. 272-273:
“Paulus zegt niet dat het verschil tussen vrouwelijk en mannelijk in elk opzicht irrelevant is. We kunnen hieruit niet de conclusie trekken dat Paulus niets zal tegenwerpen tegen homoseksualiteit, want het is duidelijk dat hij homoseksualiteit als zondig beschouwt. Het betekent ook niet dat voor Paulus hierdoor het verschil in roeping van man en vrouw in het huwelijk wordt uitgewist en evenmin die in het ambt. God schiep ons gelijkwaardig, maar niet gelijk.
Juist in datgene waartoe de Heere ons geroepen heeft, mogen wij schitteren. Mannen door hun vrouw liefderijk tot ontwikkeling te brengen en te koesteren zoals Christus Zijn gemeente. Vrouwen mogen schitteren door hun vrouw-zijn dienstbaar te stellen op de plek waar zij zich bevinden. Getrouwde vrouwen mogen dat juist heerlijk doen voor hun man, kinderen en kleinkinderen. Dat gaat dwars tegen de tijdgeest in. Een vrouw kan ook werken om haar gezin te dienen en bij te dragen in alles wat nodig is, als de man de hypotheek en dergelijke niet alleen voor elkaar kan krijgen. Maar dienen ter wille van het gezin is iets totaal anders dan carrière willen maken.
Ons door God gegeven geslacht bepaalt welke unieke geestelijke verantwoordelijkheden we thuis en in de kerk hebben, zonder dat dit een bedreiging vormt voor onze geestelijke gelijkwaardigheid in Christus. God roept mannen om dienend leiderschap uit te oefenen als echtgenoot en als ambtsdragers in de kerk, terwijl Hij vrouwen roept om zich aan dit leiderschap te onderwerpen als echtgenoten en als leden van de kerk. Maar we zitten totaal fout als wij over onze dienst als mannen of ons onderdanig-zijn als vrouwen denken in termen van status van meer en minder, want in Christus is er geen status! Zelfs als we dit vanuit de tijdgeest anders aanvoelen, moeten we ons onderwerpen aan de Schrift.”
Volgens Galaten 3:28 maakt het niet uit wie je op aarde bent. Als je gelooft en leeft met Christus, kan niets en niemand je bij Christus weghouden. Dan ben je deel van Gods volk. Je bent dan kind van God. Je zult dan eens samen met Christus en de andere gelovigen als koningen heersen. Niets en niemand kan dat jou dan ontnemen. Dit betekent niet dat we in dit leven op aarde geen verschillende posities en taken hebben. Ook als man en vrouw. Dat er verschillende posities en taken zijn, wijst de Geest juist in Gods Woord aan. De opsomming hieronder geeft niet alles weer, maar is genoeg om te laten zien dat de HEERE verschillende taken en positie op deze wereld in samenleving en kerk geeft. We mogen niet het ene deel van Gods Woord wegstrepen tegen de andere dingen die de Geest ons in Gods Woord leert.
Hieronder volgen enkele gedeelten in de Bijbel die ons wijzen op verschillende posities en taken in ons leven op deze aarde. De Geest wijst ons er dan op hoe we in deze posities als kinderen van God hebben te leven.
Bedenk dat Paulus er juist op wijst dat je Jood of Griek bent, dat je slaaf of vrije bent, dat je vrouw of man bent. Dat ben je en juist in de positie heb je volgeling van Christus te zijn. In Christus ben je dan één. Dan hoor je samen bij Gods volk, en ben je door het geloof kind van Abraham.
Jood of Griek: Efeze 2:11-22; Colossenzen 3:11; Openbaring 7:9-17
Slaaf of vrije: Efeze 6:5-6-9; Colossenzen 3: 22-25; Titus 2:9,10; Filemon
Man of vrouw: Spreuken 31; Efeze 5:21-33; Colossenzen 3:18-21; 1 Timotheus 2:11-14
Conclusie
Galaten 3:28 kan niet gebruikt worden om te zeggen dat er meer dan man en vrouw is als het om het aantal geslachten gaat.
Galaten 3:28 kan niet gebruikt worden om te zeggen dat er geen verschillende taken voor mensen op aarde zijn. Die verschillende posities en taken zijn er zeker ook volgens Gods eigen Woord in het maatschappelijke leven en ook in de kerk. Voor God is ieder door het geloof in Jezus Christus een kind van God, ongeacht wat voor taak en positie hij of zij bekleed. Niemand is in Zijn Koninkrijk minderwaardig aan de ander. Al zullen er ook op de nieuwe aarde verschillende taken en posities zijn. Ieder die in Christus is, is voor de HEERE gelijkwaardig.
Galaten 3:28 kan andere gedeelten in de Bijbel waar de Geest ons wijst op onze taak en positie niet aan de kant schuiven. Galaten 3:28 moet gelezen worden in het geheel van de Schrift als Gods Woord. We zijn in Christus niet allemaal hetzelfde, maar wel gelijkwaardig als geliefde kinderen van God. Om zo samen Zijn volk te zijn.
Gepubliceerd: 30 augustus 2024. Binnenkort verschijnt van Ds. R.J. Visser een uitgebreidere beschrijving van Steensma’s boek in het blad Weerklank.