Pastoraat en hulpverlening in de verdachtenbank door anticonversiewet

Rechtbank. Bron: Pexels_Christian Wasserfallen
Leestijd: 4 minuten

Over enkele weken spreekt de Tweede Kamer in een plenair debat over de ‘Wet strafbaarstelling conversiehandelingen’. Het wetsvoorstel dat door enkele partijen in de Tweede Kamer is geschreven, vraagt om strafbaarstelling van handelingen die bedoeld zijn om de seksuele geaardheid of genderidentiteit van mensen te onderdrukken of veranderen.

Stel dat je hulpverlener of ambtsdrager bent en wel eens spreekt met mensen die (pastorale) hulp zoeken bij vragen rond hun seksuele gerichtheid? Je staat dan open voor de nood van degene die je hulp inroept. Maar je wilt je werk ook doen vanuit het fundament van Gods Woord. Wat is dan het gevolg als deze wet zou worden aangenomen?

Een sterk uitvergroot probleem

In de afgelopen jaren haalden verhalen over schreeuwerige uitdrijvingssessies van demonen of andere uitwassen enkele keren de media. In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel worden hiervan ook voorbeelden genoemd. We mogen gerust stellen dat dit soort uitwassen ongewenst zijn. Dat geldt ook voor therapie die die de verwachting wekt dat een homoseksuele gerichtheid geheel weggenomen zou kunnen worden. Dat doet geen recht aan de worsteling van (bijvoorbeeld) christenen met een homoseksuele gerichtheid.

Tegelijk is het de vraag hoe wijdverbreid het probleem van conversiehandelingen is. Onderzoeksbureau Beke en Ateno deed in 2020 onderzoek naar de praktijk van conversiehandelingen – waarop uit christelijke kring terecht veel kritiek is gekomen –, maar kon niet tot betrouwbare uitspraken komen over de omvang van de praktijk van conversietherapie.

Het is zeer bedenkelijk dat in het onderzoek van Beke en Ateno ook het aanbieden van Bijbelstudies rondom het thema homoseksualiteit (zoals bijvoorbeeld ‘Hart van Homo’s doet) onder het aanbod van conversiepraktijken valt. Het onderzoeken van Gods Woord in groepsverband komt daarmee in de beklaagdenbank te staan. Juist dit gezamenlijk Bijbelonderzoek wordt echter door homoseksueel gerichte christenen als zeer steunend ervaren. De indieners van het wetsvoorstel wekken sterk de indruk dat ze het benoemde probleem eerst sterk willen uitvergroten, om dat vervolgens te gaan bestrijden. Dat doet sterk denken aan het spreekwoordelijke schieten met een kanon op een mug.

Heel brede definitie

Een ander zeer bedenkelijk punt is dat de indieners van het wetsvoorstel het begrip ‘conversiehandelingen’ niet nader willen omschrijven en afbakenen. Hier werd in de wetenschapstoets voor het wetsvoorstel expliciet de vinger bij gelegd. Zij geven echter de voorkeur aan een zo algemeen mogelijke omschrijving. Op deze manier kan ‘een variëteit aan gevallen die zich kunnen voordoen’ onder de strafbaarstelling vallen. In het wetsvoorstel worden extreme situaties genoemd, zoals bijvoorbeeld elektroshocktherapie. Tegelijk willen de indieners zich niet beperken tot zulke uitwassen, maar wordt nadrukkelijk benoemd dat ook het voeren van gesprekken over homoseksualiteit of genderexpressie onder conversiehandelingen kunnen vallen, als deze gesprekken niet ‘neutraal’ worden gevoerd.

Iedereen die dit tot zich laat doordringen beseft dat dit zeer glad ijs is. Als de indieners hun zin krijgen, mag je straks geen gesprekken meer voeren waarin je een bepaalde richting uitwijst. Alleen de richting die de indieners willen is dan nog toegestaan: volledige acceptatie van homoseksualiteit en genderexpressie. Bijbels onderwijs over wat de Schrift wérkelijk zegt over homoseksualiteit is dan bij wet verboden. Daarbij wordt in het wetsvoorstel zelfs gedreigd met forse geldboetes of gevangenisstraf.

Neutraliteit is de norm

Mag je dan geen gesprekken meer voeren over seksuele en genderidentiteit? Volgens de indieners mag dat alleen als dat het júiste gesprek is, dat wil zeggen dat het bijdraagt aan acceptatie. De indieners hameren op de ‘neutraliteit’ van interventies in bijvoorbeeld hulpverlening en pastoraat. Er zou geen sociale druk mogen zijn vanuit de sociale omgeving die de seksuele identiteit of genderidentiteit van de betrokkene niet accepteert. Nu kan sociale druk inderdaad zeer sterk zijn, ook christenen die worstelen met hun seksuele gerichtheid kunnen het hier moeilijk mee hebben. Maar het gehele wetsvoorstel ademt de norm van ‘neutraliteit’, terwijl het wetsvoorstel helemaal niet zo neutraal is. Het is niet zo dat dit wetsvoorstel álle sociale druk omtrent het voorgaande wil verbieden. Alleen de druk die volgens de initiatiefnemers niet de juiste is, die wordt ervaren of beoordeeld als “niet accepterend” of “onderdrukkend” van de seksuele of genderidentiteit, moet worden verboden.

De Tweede Kamer op de kansel

Een ander punt uit het wetsvoorstel dat sterke verbazing oproept is de enorme reikwijdte die de indieners op het oog hebben. Onder een verbod op conversiehandelingen zouden professionals vallen, zoals medici en hulpverleners. Maar ook onderwijzers en ambtsdragers zouden in leerlingbegeleiding of pastoraal handelen geen opvattingen mogen uitdragen waaruit kan worden geconcludeerd dat de betrokkene iemands seksuele of genderidentiteit probeert te “onderdrukken”. In het wetsvoorstel wordt zelfs niet uitgesloten dat een opvoedkundig gesprek tussen ouders en kinderen ‘onderdrukkend’ en dus strafbaar zou zijn. De kring wordt dus wel heel breed getrokken.

De indieners hanteren een breed spectrum van activiteiten voor de setting waarbinnen ‘conversiehandelingen’ zouden plaatsvinden: gesprekken, therapie en pastorale zorg, zelfs de prediking en gebed zouden daarvan niet zijn uitgezonderd. Met andere woorden: de Tweede Kamer zou volgens dit wetsvoorstel de inhoud van de preek, de catechisatieles of van het (ambtelijke) gebed gaan bepalen. Niet alleen een therapeutisch gesprek, maar zelfs een pastoraal gesprek zou straks de ‘neutrale’ toon moeten bevatten die de indieners voorstaan. Het is evident dat in dit wetsvoorstel de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs ernstig zou worden ingeperkt. Voorgangers en hulpverleners die Bijbels willen spreken worden dan vogelvrij verklaard!

Symboolwetgeving

In dit wetsvoorstel is duidelijk sprake van symboolwetgeving. Er wordt geprobeerd om de norm van een heersende meerderheid op te leggen aan een minderheid die vast wil houden aan het Bijbelse spreken over seksualiteit en identiteit. Dit wetsvoorstel propageert een soort opvoeding waarin het ouderlijke gezag wordt ondergraven en de staat vergaand gaat voorschrijven wat goed is voor onze kinderen. Bovendien is het wetsvoorstel ook zeer betuttelend. Mensen die uit persoonlijke (geloofs)overtuiging kiezen om te strijden tegen (bijvoorbeeld) homoseksuele gevoelens en daarbij steun zoeken, zouden in bescherming genomen moeten worden. Terecht concludeert dr. Bart-Jan Spruyt in een column in het Nederlands Dagblad dat dit wetsvoorstel opkomt uit een ‘barmhartigheid’ die ons dwingt een geuite identiteit zonder meer te accepteren. Dit wetsvoorstel komt dan ook voort uit een bedenkelijke ideologie en is onnodig en gevaarlijk.

Ook interessant