In den beginne schiep God man en vrouw (Gen. 1:27) en gaf Hij de mens de opdracht zich te vermenigvuldigen om de aarde te bevolken: “God zei tot hen: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt; vervult de aarde” (Gen. 1:28). Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aankleven, en zij zullen tot één vlees zijn (Gen. 2:24; zie ook Matt. 19:5; Mark. 10:7; Ef. 5:31)).
God heeft al aan het begin van de schepping van de mens het huwelijksverbond ingesteld tussen man en vrouw. De genoemde opdracht “Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt” maakt direct al duidelijk dat geslachtsgemeenschap en een huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht nooit Gods bedoeling is geweest, en ook nooit zal zijn. Immers, zij kunnen binnen die relatie geen kinderen voortbrengen. In Matth. 19:4,5 zien we dat Jezus terugwijst naar Genesis: “Hij antwoordde en zei: Hebt gij niet gelezen, dat Hij hen gemaakt heeft man en vrouw?” Hij verwijst hierbij naar Gen. 2:24.
Gereinigd
Heel bijzonder is dat de apostel Paulus het huwelijk tussen man en vrouw ziet als een beeld van de relatie tussen Christus en de gemeente. “Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus Zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het Woord. Zo plaatst Hij Zelf de gemeente voor Zich, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet” (Ef. 5:25 t/m 27). Zo moet ook binnen het huwelijk tussen man en vrouw gestreefd worden naar reinheid en heiligheid, in navolging van Christus. En dan citeert ook Paulus het al genoemde Gen. 2:24. “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn. Dit geheimenis is groot, doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de gemeente” (Ef. 5:31,32).
Een bruiloft is een feestelijke gebeurtenis. Ook in de tijd van Jezus. In Johannes 2:1,2 lezen we dat er te Kana in Galilea een bruiloft was waar ook Maria, de moeder van Jezus aanwezig was. En ook Jezus en Zijn discipelen waren op de bruiloft uitgenodigd. Opmerkelijk is dat toen er gebrek aan wijn was ontstaan, Jezus zes natuurstenen watervaten met water liet vullen en dat dit water in goede wijn werd veranderd. Dit was Zijn eerste teken (Joh. 2:11). Het water vertegenwoordigt de Joodse reinigingsgebruiken uit het Oude Verbond. De wijn verwijst naar de vreugde van het Nieuwe Verbond in het bloed van Christus, die Zijn leven gaf voor Zijn toekomstige bruid.
Voorbereiden
Mattheus ziet daarop al vooruit als hij uitlegt dat het Koninkrijk der hemelen gelijk is aan een koning, die voor zijn zoon een bruiloft bereidde (Matt. 22:2) en waarvoor ieder mens is uitgenodigd (Matt. 22:9). Niet als gast, maar als bruid! Dan is het ook van belang om zich daarop voor te bereiden, want zonder bruiloftskleed krijgt men geen toegang (Matt. 22:12). We leven als mensheid in de genadetijd. Dat wil zeggen, dat wij de mogelijkheid hebben om Jezus Christus als persoonlijke Verlosser te aanvaarden en ons te heiligen. Hier wordt het eerdergenoemde beeld gebruikt van de Heere Jezus als de Bruidegom en de gemeente als de Bruid (allen die Jezus Christus hebben aangenomen – Joh. 1:12; 3:16).
Helaas zijn velen ver van Gods Woord en Zijn bedoeling verwijderd geraakt. Zij zien niet meer in wat wel of niet volgens Gods bedoeling is. Men heeft veel wetenschappelijke kennis, maar men ziet niet de geestelijke wereld van goed en kwaad. Wie niet buigt voor, en zelfs zich verzet tegen de waarheid van Gods Woord, ‘is verduisterd in zijn verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart’ (Ef. 4:18).
Helaas zien ook vele christenen niet in dat gelovigen verlost kunnen worden van wat niet bij hen hoort. Zelfs kunnen wij allen van onze slechte, zondige aard (of geaardheid) worden verlost. In Christus worden we een nieuwe schepping, die mag groeien naar het deel hebben aan de goddelijke natuur (geaardheid) (2 Petr. 1:4)! Dat gaat niet even op een achternamiddag, maar in een proces van heiliging. Hierbij moeten wij ons aan Gods Woord vasthouden en ons laten leiden door de Heilige Geest.
De bruiloft des Lams
Uiteindelijk zal het zover zijn dat er een einde is gekomen aan zonde, onreinheid en onvolkomenheid. Dan zal God Zijn doel met de mensheid hebben bereikt, en onze God, de Almachtige, het koningschap heeft aanvaard (Openb. 19:6b). “Laten wij blij zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen” (Openb. 19: 7 en 8).
De bruid is zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet (Ef. 5:27). Volkomen rein, onbesmet en onbeschadigd, dus is er ook geen sprake meer van o.a. homofilie en genderdysforie. Ieder mens die in Jezus Christus redding heeft ontvangen, zal dan zijn verlost van alles wat niet bij de mens hoort. Hij zal volkomen gelijkvormig zijn aan Jezus en een volmaakte beelddrager van God! (Gen. 1:27).
De bruiloft des Lams is de laatste bruiloft, want in de hemel is er geen huwelijkssluiting meer (Luc. 20:35). De verloste mensheid, de smetteloze Bruid van Christus, is de eeuwige partner van de Zoon van God. Dat is het doel en het resultaat van alles wat er sinds de schepping van de mens gebeurd is. Jezus kwam om haar als Bruid te werven. De gemeente, gewassen in het bloed van het Lam, is het middelpunt, de reden en het doel van Gods magistrale schepping.
Volkomen verlost
Uiteindelijk zal de schepping die nu nog in al haar delen zucht en in barensnood is (Rom. 8:22), verlost zijn van alle gevolgen van de zondeval met alle narigheden ervan zoals bijv. oorlogen, ziekten, angst, honger, haat, verslavingen, en gebondenheden zoals bijv. pyromanie, anorexia, homofilie, pedofilie en genderdysforie. Want dat hoort niet bij de mens, en de vrijgekochten des HEEREN zullen ervan verlost worden. ‘Het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods (Rom. 8:21). Eeuwige vreugde zal hun deel zijn (Jes. 35:10; 51:11).
