“Ik voel me minderwaardig wanneer ik zeg dat ik niet werk maar thuis ben bij de kinderen,” zei een vriendin onlangs tegen mij.
Dat ze zich zo voelt, is niet zo vreemd. De boodschap van de seksuele revolutie van de jaren ‘60 was dat een vrouw niet echt volwaardig in de samenleving mee kon draaien als ze niet, net als de man, buitenshuis kon werken. Dit beschrijven we dan met woorden als vooruitgang, emancipatie en gelijkheid, en daarmee zeggen we impliciet dat al het werk dat onbetaald gebeurt minderwaardig is.1
Verkeerde maat
Hoeveel moeders van jonge kinderen hebben het gevoel dat ze aan het werk moeten om iets ‘bij te dragen aan de samenleving’? In christelijke kring spreken we dan over het ‘inzetten van je gaven en talenten’, maar is dat niet gestoeld op dezelfde onderwaardering van wat hier in Engeland the domestic sphere heet? Daar wordt mee bedoeld: het verzorgen van je kinderen, familieleden en hulpbehoevende vrienden en kennissen, maar ook gastvrijheid en liefdadigheid. Zet je daar je gaven en talenten dan niet in?
Is het niet vreemd dat onbetaald werk ten behoeve van het welzijn van een ander zo ondergewaardeerd wordt? Als we onze activiteiten alleen maar beoordelen op de economische waarde, meten we dan niet met de verkeerde maat? Waarom is bijvoorbeeld het runnen van een kinderdagverblijf een volwaardige carrière en het verzorgen en opvoeden van je eigen baby niet? Waarom beoordelen we ons werk op basis van financiële compensatie, en niet op basis van in hoeverre we vervangbaar zijn?
Essentieel
Ik werkte vorige week aan deze column, toen de peuterspeelzaal belde dat onze jongste dochter ziek was geworden. Daar aangekomen zei de leidster van de groep: ze bleef maar zeggen, “ik wil mijn mama!” De column verscheen die dag dus niet. Onze dochter had me nodig. En dit is de crux: zelfs de trouwste lezers van mijn column hebben er geen moment last van gehad dat deze niet verscheen, maar voor mijn dochter was het essentieel dat ik er was. In mijn armen kwam ze tot rust (psalm 131:2).
Het moederschap is van onschatbare waarde. Wat draagt méér bij aan de samenleving en vergt méér van je gaven en talenten dan je kinderen opvoeden tot gezonde, weldenkende en – zo de Heere wil – Godvrezende volwassenen?
Op deze wereld zijn er maar vijf mensen die mijn vriendin ‘mama’ noemen. Voor hen is zij volstrekt onvervangbaar. In al het andere werk dat ze doet, kan ze vervangen worden. Maar hun mama zijn, dat kan zij alleen.