Genesis 39
7 En het geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw zijns heren haar ogen op Jozef wierp; en zij zeide: Lig bij mij.
8 Maar hij weigerde het en zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer heeft geen kennis met mij wat er in het huis is; en al wat hij heeft, dat heeft hij in mijn hand gegeven.
9 Niemand is groter in dit huis dan ik, en hij heeft voor mij niets onthouden dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt; hoe zou ik dan dit een zo groot kwaad doen en zondigen tegen God?
10 En het geschiedde als zij Jozef dag op dag aansprak, en hij naar haar niet hoorde om bij haar te liggen en bij haar te zijn,
11 Zo gebeurde het op zulk een dag, dat hij in het huis kwam om zijn werk te doen; en niemand van de lieden des huizes was daar binnenshuis.
12 En zij greep hem bij zijn kleed, zeggende: Lig bij mij. En hij liet zijn kleed in haar hand en vluchtte, en ging uit naar buiten.
Een knappe jongen…
Jozef was een knappe jongeman, lezen we in Genesis 39:6. Je vraagt je af: waarom staat zoiets in de Bijbel? Heel eenvoudig: om te verklaren dat hem een aanzoek wordt gedaan. Geen huwelijksaanzoek, want de bewuste dame is al gehuwd. Met Potifar, de directeur van de beveiligingsdienst van Egypte. Je zou zeggen: ze heeft het goed getroffen. Maar dat ligt genuanceerder. Omdat Potifar zo’n hoge positie heeft en zich in de buurt van de leider van Egypte bevindt, mogen we aannemen dat hij gecastreerd is. Dan vormt hij geen bedreiging voor de vrouwen van de farao. De Septuaginta noemt hem een eunuch, een ontmande.
Potifars vrouw heeft dus wel een man, maar mist het seksuele aspect van het huwelijk. En dan komt Jozef in huis, een knappe jongeman. Ze krijgt een oogje op hem, zoiets staat er in Genesis 39:7. Zo begint de ellende meestal. Het gaat sluipenderwijs, geruisloos wringt de begeerte ons hart binnen. Via de oogpoort, zou John Bunyan zeggen. En Johannes spreekt in dit verband van de “begeerlijkheid der ogen” (1 Joh. 2:16). Wat dan te doen? Niets doen is geen optie. Dan ben je verloren. Misschien is dat het probleem vaak. Velen laten zich meesleuren door hun gevoelens. ‘Maar ik kan er toch ook niets aan doen?’ O nee? Heeft God ons dan als stokken en blokken gemaakt? Kunnen we niet nuchter nadenken, kunnen we geen wilsbesluit nemen?
Triest om zoiets zelfs te horen uit de mond van christenen, die toch mogen weten dat in Christus alle kracht voorhanden is! Mevrouw is geen christen en heeft dus ook geen weet van Christus’ kracht. Maar ook dan bestaat er toch zoiets als matigheid en zelfbeheersing? Nee, nu even niet. Ze laat zich gaan en biedt hem zichzelf aan. Daarbij klinkt ze trouwens nogal dwingend: “Lig bij mij” (Gen. 39:7).
Jozefs kans
We weten natuurlijk niet hoe deze mevrouw eruitzag, maar laten we aannemen dat het een mooie, aantrekkelijke vrouw was. Dan is dit toch Jozefs kans! De arme jongen heeft verder ook geen mogelijkheid om seksueel plezier te maken. En de beleving van seksualiteit is toch een voorwaarde om gelukkig te zijn? Zo horen we het vandaag allerwegen! Nu werd daar in die tijd anders over gedacht. Maar het waren ook mensen met hun lusten. Ook Jozef was een gezonde man. Laten we hem niet vromer maken dan hij is. Dat lijkt wel geestelijk, maar doet geen recht aan het werk van onze goede Schepper, die ons met seksueel gevoel geschapen heeft. Bovendien halen we dan het wonder uit de geschiedenis!
Jozefs weigering is niet normaal, maar zeer opmerkelijk. Waarom zou je zo’n aanbod ooit afslaan? Waarom zouden we wegklikken als er een prachtvrouw op ons scherm verschijnt? Waarom zouden we ‘nee’ zeggen als een onchristelijk meisje je probeert voor zich te winnen? Waarom zou je afstand houden van die knappe collega terwijl je eigen vrouw nooit wil – en het totaal niet loopt? Waarom?
God liefhebben
Hij geeft twee redenen om te weigeren:
- Hij zou het grote vertrouwen dat Potifar in hem gesteld heeft beschamen.
- Hij zou zondigen tegen God.
Mooi dat Jozef beide motieven noemt. De laatste gaat het diepste. “Hoe zou ik dan dit een zo groot kwaad doen en zondigen tegen God?” (Gen. 39:9). Jozef heeft de Heere boven alles liefgekregen. En liefde tot de Heere brengt liefde tot Zijn geboden met zich mee. Jozef vraagt zich af: ‘Hoe kan ik Hém verdriet doen, die zo goed voor mij is geweest?’ En het is een retorische vraag. Natuurlijk kan dat niet! Als we de kans hadden, zouden we Jozef vragen hoe hij er ooit bij komt dat God goed voor hem is geweest. Het is toch van kwaad tot erger gegaan in zijn leven? God heeft niet gedaan wat Hij in die dromen beloofd had. In plaats daarvan is Jozef in de put beland en als slaaf verkocht naar Egypte. Nu is hij niet alleen zijn vaderland, maar ook zijn vrijheid kwijt.
Maar Jozef heeft in de put van zijn leven ervaren dat God goed voor hem was. Lees maar: “de HEERE was met Jozef” (Gen. 39:2). Juist in de nood leer je wat je aan God hebt en krijg je Hem hartelijk lief. Dat is het sterkste wapen tegen de seksuele verleiding. Ook vandaag. Als je gevoel zegt: ‘grijp je kans!’, komt de liefde tot God tussenbeide en zegt: ‘wat zou het slecht zijn om die goede God zo te vertoornen!’ Het besef dat het geestelijk overspel is, bewaart voor lichamelijk overspel.
De naaste liefhebben
Maar ik vind het mooi dat Jozef ook gedreven wordt door naastenliefde. Hij wil het vertrouwen van Potifar simpelweg niet beschamen. Dat zou hij richting Potifar niet eerlijk vinden. Volgens mij kan dit motief ons ook helpen in de seksuele strijd. Bedenk eens wat het bekijken van pornografie voor gevolgen heeft voor mensen. Allereerst voor jezelf. Vervolgens voor je (toekomstige) man of vrouw. En wat te denken van de vrouwen op wie de camera’s gericht waren? Zouden ze er echt zo van hebben genoten? Denk er eens over na dat je het huwelijk en gezin van een ander ruïneert als je je charmes in de strijd gooit en die vrouw verleidt. Spreek jezelf maar toe. Ga de innerlijke strijd maar aan. En als je het niet meer redt? Dan is het tijd om te vluchten.
Jozef vlucht
Mevrouw spreekt Jozef dagelijks aan. Dagelijks weigert hij. Maar op zekere dag wordt de grond hem te heet onder de voeten. Er is niemand thuis en ze dwingt hem tot seks. Je krijgt niet de indruk dat Jozef vlucht omdat hij het zelf ook wilde. Hij vlucht omdat deze vrouw hem fysiek aanrandt. Intussen is het wel een ontzettend leerzame houding voor ons. Er zijn momenten waarop je de strijd gewoon niet meer aankunt. Dan moet je vluchten. Vluchten voelt zwak, maar dat gevoel klopt niet. Het is juist sterk om je zwakte toe te geven.
Kun je niet uit die verslaving komen? Vlucht tot God! Neem een vriend in vertrouwen. Zoek professionele hulp. Je kunt in een web van verliefdheid en leugens terechtkomen. Geef er uiting aan bij iemand van wie je weet dat diegene je zal helpen om in het spoor van de Bijbel te gaan. Is er iemand in je omgeving voor wie je als een blok dreigt te vallen, stel jezelf dan de vraag of het mogelijk is deze persoon minder te zien – al wil je hem of haar juist vaker zien! Jozef vlucht. En dat brengt hem al meer in de problemen. Maar dat geeft niet. Want als hij als gevolg van deze vlucht in de gevangenis terechtkomt, lezen we weer: “Doch de HEERE was met Jozef en wendde Zijn goedertierenheid tot hem” (Gen. 39:21). Zalige Jozef.