In de leer bij het Driestar College

Rick Rodenburg_beeld uit documentaire KRO_NCRV
Leestijd: 5 minuten

Deze week verscheen er een documentaire over een oud-leerling van het Driestar College die de school aanspreekt op haar omgang met leerlingen met homoseksuele gevoelens. De school komt er niet best van af, maar geeft aan dingen nu anders te doen. Wat moeten wij daarvan vinden?

Robbert Rodenburg moest van zijn psycholoog terug naar zijn jeugdjaren. Terug naar hoe er omgegaan is met zijn homoseksuele gevoelens vooral. Het leek hem goed om daar een camera bij te halen: ‘Wellicht kan dat christelijke homojongeren helpen’ (ND 10-12). De zoektocht is dus therapeutisch bedoeld.

Dat maakt het – laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen – ingewikkeld. Wie bij een therapeut komt, krijgt vooral begrip. Misschien ook wel eens een spiegel, maar het gaat om jouw verhaal, jouw pijn. Natuurlijk heeft dit ook zijn valkuilen, maar binnen de setting van een één-op-één-gesprek valt dit te begrijpen. Wanneer je echter die therapie voor de camera gaat zetten, dan wordt jouw verhaal ineens hét verhaal. Dan kan de ander het sowieso niet meer goed doen.

Ds. P.J. Visser

Dat is een lastige positie voor degenen met wie hij spreekt. Laat ik dat illustreren met Robberts gesprek met zijn toenmalige predikant, ds. P.J. Visser. Op een gegeven moment zegt die: „Dat vind ik echt te ver gaan, Robbert. Het kan niet zo zijn dat iedereen eerst moet denken zoals jij, voordat jij je aanvaard voelt” (RD, 12-12). Dat stelt Robbert teleur: ‘Ik hoopte dat Paul [ds. Visser, MvR] mij volledig zou erkennen, zou bevestigen dat we allemaal gelijk zijn. (…) In het gesprek draait hij de situatie vervolgens helemaal om. Dat homo’s zoals ik mensen moeten accepteren die er zo over denken als hij. Daar ging dit gesprek toch niet over?’ (ND 10-12). Maar ds. Visser heeft hier niet alleen een ‘vermoeide en belaste’ voor zich, maar ook een camera. Zijn boodschap is er hier ook één voor de kijkers. Maar doordat hij zijn gesprekspartner kwijt is, staat hij op achterstand.

Oog voor de ander

Nu naar het Driestar College. Als Robbert daar langs komt, zijn er deels nog dezelfde docenten en vertrouwenspersonen als tien jaar geleden, toen hij daar leerling was. Robbert vertelt hoe hij het daar heeft ervaren. Pijnlijk: zijn tijd op 3- en 4-vmbo vormden ‘de ongelukkigste jaren van zijn leven’.

Bestuursvoorzitter Van Wezel zegt: ‘Wat me vooral is bijgebleven, is dat een leerling zich eenzaam en niet geaccepteerd voelt, terwijl wij daar als docenten en leiding op school niets van merken. Collega’s herinneren Robbert als een fijne en positieve leerling.’ Wat is dat herkenbaar. Zo vaak heb je het gevoel: ‘Wat weet ik eigenlijk van de jongeren die voor me zitten…?’ En als je achteraf van moeiten hoort: ‘Heb ik signalen gemist?’ Dat is haast onvermijdelijk, maar wel pijnlijk. We zullen ons altijd de vraag moeten stellen: ‘Heb ik echt oog voor de ander? Zal diegene zich wel echt veilig voelen met zijn verhaal, bij mij?’ Dat is belangrijk! Jongeren (en ouderen) moeten hun hart kunnen uitstorten, ook over hun homoseksuele gevoelens. En reken er op dat ze er zijn (op school, in de kerk): mensen in nood, met een geheim, die zo makkelijk extra geraakt kunnen worden.

Moeilijke herinneringen
Maar met een documentaire als deze ontstaan er problemen. Laten we wel wezen: bijkans iedereen die de gave van het woord heeft kan een verhaal vertellen over moeilijke elementen in de jeugd. Nee, niet iedereen heeft dezelfde intensiteit ervaren als Robbert, en homoseksuele gevoelens geven soms een bijzondere belasting. Maar is het terecht dat hij hier alle moeilijke herinneringen koppelt aan die homoseksualiteit?

Robbert vertelt dat onderweg naar school regelmatig zijn tas van de fiets werd getrapt. Dat is absoluut kwalijk en angstig. Groepen schoolgenoten kunnen bedreigend zijn. Maar dat geldt echt niet alleen voor refo-scholen, en echt niet alleen jegens jongeren met homoseksuele gevoelens. Maar het beeld blijft wel hangen: ‘refo-jongeren schoppen tas van fiets homo-jongere’. Zoiets.

Ja, dat is soms de realiteit. Maar het is ook de werkelijkheid, dat juist jongeren die Bijbels willen leven (in kleding, media-gebruik, Bijbelstudie) soms alleen komen te staan. Er is geen documentairemaker die het voor hen opneemt…

Meegaan

In die context moeten de vertegenwoordigers van het Driestar College opereren. Dan sta je (net als ds. Visser) bij voorbaat op achterstand. Het is daarom prijzenswaardig, dat ze de moed hebben gehad om aan de documentaire mee te werken, en reden tot dankbaarheid dat ze blijven staan voor de Bijbelse waarheid: het huwelijk is bedoeld voor één man en één vrouw.

Ook al zegt Rodenburg zijn best gedaan te hebben voor een goede tone of voice, de school is natuurlijk wel in de verdediging gedrongen. Er is geen echte ruimte voor correctie van Rodenburgs herinnering.  De enige weg die ze in kunnen slaan is die van de belofte van nog meer ‘sociale veiligheid’. Op zich goed, maar ook spannend. Wat als jongeren de ruimte moeten krijgen om te vertellen dat ze een homoseksuele relatie aangaan? Wat als – per saldo – er vooral meer ruimte komt voor de (afwijkende) mening van jongeren, en minder voor de (Bijbelse) visie van docenten?

Interessant is trouwens, dat Rodenburg impliciet aangeeft dat dit ook weer niet klopt. Als prof. Huijgen vertelt dat we in onze tijd de Bijbel anders zijn gaan lezen, of ds. Elhorst dat je niet alles letterlijk moet nemen, is zijn reactie: ‘Dus wel God is liefde, maar niet wat over homo’s wordt geschreven. Ik ben een beetje zwart-wit ingesteld, dus ik snap dit niet goed. Voor mij is het alles of niets.’

Christen zijn

Als je niet de Bijbelse boodschap wilt aanpassen, en er ook serieuze bezwaren zijn tegen maximale ruimte voor leerlingen, valt er dan niets te veranderen? Integendeel. We kunnen via het Driestar College uit deze documentaire een belangrijke les leren. Die gaat niet over een speciale status voor homoseksualiteit. Ze gaat over de vraag, of christelijke leerlingen wel echt christen zijn.

Het feit dat sommige kinderen (welk type gevoelens zij ook hebben) zich onveilig voelen in de fietsgroep of in de schoolbus, dát is een fundamenteel probleem. Leren kinderen wel echt wat het is om als christen te leven? Misschien gaan we er wel al te vaak vanuit: ‘Ach, het zijn allemaal zondaren, en de puberteit is een moeilijke periode.’ Dan hopen we maar dat ze rond hun 20e een beetje bijgedraaid zijn. Terwijl deze jongeren vrijwel allemaal gedoopt zijn. De Heere beloofde daarin Zijn genade en vroeg naar hun hart. Niet pas voor later, maar al in hun jeugd. Ook jongeren zijn geroepen om christen te zijn.

En ouderen zijn geroepen hen daarin voor te gaan. Is dat maakbaar? Bepaald niet. Het lijkt er echter vaak op dat we er niet eens aan beginnen. We zijn al tevreden als jongeren zich houden aan bepaalde regels en horen uit de Bijbel. Dat is ver beneden de Bijbelse maat.

In een christelijk leven is er echt oog voor de ander. Wat mooi is het, als ouders hun kinderen leren om het op te nemen voor die klasgenoot die buiten de boot valt. Als een mentor de klas onderwijst in echte vriendschap. Als het christelijk onderwijs in het teken staat van een Bijbels leven – in regels en levenshouding.

Dit kan een school niet alleen. Daarbij zijn kerk en gezin onmisbaar. En dan nog is het niet maakbaar. Maar het begint bij het inzicht dat hier de noodzaak ligt. Een christelijke school kan niet tevreden zijn met het afleveren van ‘excellente’ leerlingen of met een schoolklimaat waar leerlingen ‘zichzelf’ durven zijn. Een christelijke school zal ernaar verlangen dat de leerlingen waarlijk christen zijn.

Stel dat refoscholen er zo uit komen te zien, zou dan de kritiek op hun omgang met homoseksualiteit voorbij zijn? Nee, helaas niet, omdat er vijandschap blijft jegens de inhoud van het onderwijs. Maar dan zal men er niet onderuit kunnen dat er in elk geval liefde is! En… Gode zij dank is die ook nu zeker niet afwezig.

Ook interessant

Past afwijzing bij het Evangelie?

”Hoe kun je een licht zijn als niet-christenen de kerk juist zien als een donker gat van onrecht? Hoe kun je met