Mijn Vader geeft mij Brood: Wat de LGBTQ+ gemeenschap nodig heeft van de kerk
Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven? En zo hij hem om een vis zou bidden, die hem een slang zal geven? Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen, die ze van Hem bidden! (Mattheus 7:9-11).
‘Als het verkeerd is, moet U me een andere weg wijzen, want ik zie het gewoon niet.’ Toen ik negentien was, fluisterde ik dit gebed tot God, sloeg mijn Bijbel dicht en wendde mijn gezicht af. Ik was ervaring aan het opdoen met lesbische relaties en stelde tegelijkertijd ook vragen bij de christelijke leer over seksueel gedrag tussen personen van hetzelfde geslacht. Veel christelijke leiders – van deelnemers aan de Katholieke Synode tot voorgangers van evangelische megakerken – stellen nu vergelijkbare vragen. Maar worden de vragen over zaken die maatschappelijk al min of meer gesetteld zijn, wel vanuit de juiste houding gesteld? Helaas komt het maar al te vaak voor dat het gebeurt omdat de reeds gegeven antwoorden ons niet bevallen. Onze ‘vragen’ worden dan gesteld om een ander antwoord te eisen.
Aantrekkingskracht voor mensen van hetzelfde geslacht
Ik kreeg voor het eerst te maken met de aantrekkingskracht voor mensen van hetzelfde geslacht tijdens een jeugdbijeenkomst in een baptistenkerk. Ik zat op de grond met mijn rug tegen de bank. Eén van onze leiders, een jonge getrouwde vrouw, begon op een onschuldige manier met mijn halflange haar te spelen. Diep in mij welde een golf van emoties op. Ik was volledig in de war. Mijn gevoelens voor haar gingen met mij aan de haal. Ze waren schokkend en kwamen ongevraagd binnen, op een krachtige, dwingende manier. Ik was pas twaalf en kon niet weten dat het conflict tussen mijn seksualiteit en mijn geloof de diepste en meest intense strijd van mijn leven zou worden.
Hoewel de oorzaak van aantrekking tot hetzelfde geslacht (SSA – Same Sex Attraction)) niet altijd duidelijk is, verbind ik de mijne met twee negatieve ervaringen in mijn jeugd, die samen voor een paar diepe wonden zorgden. Ten eerste werd ik als kind van mijn biologische familie gescheiden. Mijn adoptieouders waren aardig en liefdevol, maar de ingrijpende breuk liet een “oerwond” achter. Al in mijn vroegste herinneringen ervoer ik een verlangen naar mijn biologische moeder en voelde me aangetrokken tot elke vrouw die me koesterde of mij op een vriendelijke manier behandelde. Ten tweede werd ik op tienjarige leeftijd herhaaldelijk seksueel misbruikt door een oom tijdens een lange zomervakantie. Dit is het “tweelingspoor” dat in mijn vroege leven getrokken is en mijn algehele ontwikkeling, seksueel en anderszins, diepgaand heeft beïnvloed.
Gewond
Toen ik me twee jaar later aangetrokken begon te voelen tot iemand van hetzelfde geslacht, schaamde ik me en deed mijn best om die gevoelens te begraven. Tegen de tijd dat ik naar de middelbare school ging, was ik in de war, deed alles vanbinnen pijn en overwoog ik zelfmoord – een steeds terugkerend verhaal dat er in de loop van de tijd niet beter op is geworden, zelfs niet nu er op de scholen en in de maatschappij steeds meer wordt gedaan om mensen ‘welkom’ te heten. De wonden die stilletjes waren blijven etteren, begonnen nu openlijk te bloeden. Op mijn vijftiende droeg ik een smoking voor ons schoolfeest, had kortgeknipt haar en wenste dat ik een meisje als date kon meenemen. Met deze eerste openlijke uitingen van datgene waar ik mee worstelde, barstte de strijd pas echt los. De hele school concludeerde dat ik lesbisch was. Bezorgd dat ze wel eens gelijk zouden kunnen hebben, maakte ik een plan om een vriendje te verschalken en met hem naar bed te gaan. Dat zou bewijzen dat het niet waar was. Deze wanhopige en misplaatste strategie eindigde met de voorspelbare resultaten: vreselijke ervaringen, schuldgevoelens en nog meer schaamte. Ik verloor alle hoop. Als gevolg van de seksuele activiteit in mijn tienerjaren werd ik suïcidaler dan ooit, wat overeenkomt met de statistieken die vandaag de dag bekend zijn.
Jezus kwam
Maar in deze meest wanhopige tijd brak Gods liefde door. Jezus kwam om te zoeken en zalig te maken wat verloren was en door Zijn genade gold dat ook voor mij. Elf dagen, vlak voor mijn zestiende verjaardag maakte ik een oprechte bekering door en wilde ik Christus volgen waarheen Hij ook zou leiden. Ik was nog nooit zo gelukkig geweest. Jezus hield van mij en Hij zou mijn leven veranderen. Ik was een nieuwe schepping – ‘het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden’. Omdat ik nu in Christus was, dacht ik dat mijn aantrekking tot hetzelfde geslacht en de daaraan verbonden problemen ‘weggedaan’ zouden zijn – deze dingen waren voorbijgegaan. Maar dat waren ze natuurlijk niet. Wat de Schrift eigenlijk zegt is dat een proces van een nieuwe schepping is begonnen. Mijn verlangens en wonden waren er nog steeds, in afwachting van aangepakt te worden. En ik wist niet hoe ik iets anders kon doen dan ze te onderdrukken. Ik wist zeker niet hoe ik ze bij de Heere moest brengen.
Weggelopen
Op de universiteit, na jaren van alleen worstelen, gaf ik toe. Ik keerde me af van God en liep regelrecht in de armen van een vrouw. Ik kwam uit de kast en begon mijn leven op te bouwen rond mijn lesbische identiteit. Ik had een vriendin en voelde me gelukkig – er is inderdaad ‘voor een tijd plezier in de zonde’. En net als bij de verloren zoon liet mijn Vader me gaan. Hij loog niet tegen me. Hij zei niet dat ik tegelijkertijd de vreugde van het leven in Zijn huis en de genoegens van het verre land kon hebben. Dus verliet ik Zijn huis en ging ver weg.
Weglopen van God was een pijnlijke maar bewuste stap – ik wist dat de christelijke leer die ik verwierp ondubbelzinnig was. Het ontlopen van het geweten is echter moeilijk. Diep van binnen wist ik dat hetgeen ik deed immoreel was. Hoewel ik nooit had gehoord over de ingeschapen Godskennis, wist ik instinctief dat ik iets fundamenteels schond. Mijn lichaam was niet ontworpen voor de seksuele activiteit waar ik mee bezig was – ondanks de sterke verlangens en het genot. Maar ik wilde geen berouw tonen en wapende mezelf tegen deze overtuiging, terwijl ik mijn daden verdedigde. Ik had er niet voor gekozen om zulke verlangens te ervaren; sterker nog, ze voelden heel natuurlijk voor mij.
Was ik zo geboren? Dit was 1989, en de zoektocht naar het ‘homo-gen’ intensiveerde. Ik nam mijn toevlucht tot het argument dat ik als homo geboren was, maar ik geloofde het niet echt; het was een dunne, maar makkelijke dekmantel. Destijds wist ik niet dat het veel voorkomen van negatieve jeugdervaringen, vooral seksueel misbruik, onder degenen die aantrekking tot hetzelfde geslacht ervaren en homoseksueel gedrag vertonen, goed gedocumenteerd was en zou blijven in onderzoek. De psychologie heeft altijd moeten toegeven dat de complexe interacties van genetica, omgeving en ervaring een rol moeten spelen, en indrukwekkende grootschalige studies in recente jaren hebben overtuigend bewijs geleverd dat seksuele geaardheid niet genetisch voorbestemd is en zelfs geen primair erfelijke eigenschap is. Zelfs als zulke neigingen wel aangeboren waren geweest, hoe zou dat mijn verantwoordelijkheid wegnemen om ze niet moreel te toetsen en om mijn wil te doen in het licht van Gods Waarheid? Maar ik genoot van mezelf en wilde niet aan zulke dingen denken. Ik bleef mijn leven opbouwen rond mijn lesbische identiteit.
Terugkeer
Tijdens deze periode begon ik serieus naar mijn biologische moeder te zoeken en uiteindelijk kreeg ik een gerechtelijke vergunning om mijn adoptiepapieren inzien. De avond voordat ik het bevel in de hoofdstad zou gaan aanbieden, ging ik met mijn vrienden naar een paar lesbische bars. Terwijl we door het centrum van Austin slenterden, riep ik uitgelaten en uitdagend: ‘Ik houd van dit leven en niets zal me ooit dwingen het op te geven!’ De volgende ochtend gaf een griffier van de staat me mijn originele geboorteakte. Mijn handen trilden toen ik de envelop opende die de naam van mijn moeder zou onthullen. Eindelijk zou ik haar kunnen vinden.
Om het kort te houden, vertel ik alleen hoe het afliep. Ik kreeg niet het warme welkom waar ik van gedroomd. Ze was helemaal niet blij om van me te horen. Mijn prachtige moeder gaf toe dat ze tegen die dag had opgezien. Helemaal onvoorbereid op haar afwijzing schokte de pijn ervan me. Dagenlang huilde ik vanaf het moment dat ik wakker werd, totdat ik ‘s nachts in slaap viel. En na ongeveer een week van zulke dagen, begon ik te beseffen dat deze tranen mijn zicht niet vertroebelden: ze maakten het helderder. Net als de verloren zoon kwam ik tot bezinning.
Voor het eerst in maanden richtte ik me tot met God met de woorden: ‘God, ik weet niet hoe ik hier ben gekomen. Maar ik kan niet zonder U leven. En als er een manier is waarop U mij thuis kunt brengen, breng mij dan thuis.’ Ik moest terugkeren naar het huis van de Vader. En net als in de gelijkenis rende mijn Vader mij tegemoet.
Kiezen
Mijn gevoelens bleven echter onveranderd. Ik wilde mijn lesbische leven niet verlaten, maar ik wist dat Jezus mij riep om dat op te geven. Ik was hevig in strijd met mezelf en voelde me in een impasse. ‘Ik ben lesbisch. Als ik dat ben, hoe kun je dan berouw tonen voor wie je bent?’ Terwijl ik met deze vraag worstelde, zag ik toevallig een televisieprogramma over homorechten. Tussen de voornamelijk homo-acceptatie berichten was er een korte beschrijving van christenen die hun homoseksualiteit achter zich lieten om Christus te volgen. Ik schrok. Van zulke mensen had ik nog nooit gehoord. Het verbaasde me niet dat ze werden afgeschilderd als dwazen. De interviewer sprak een vrouw ongeduldig toe, toen ze haar voortdurende worsteling toegaf: ‘Kom op, al dat gedoe om God, vertel ons de waarheid. Als je nu mocht kiezen, wie zou je dan kiezen? Zou je ervoor kiezen om met een man of een vrouw te zijn?’ Haar antwoord? ‘Ik kies Jezus.’
En met die woorden stroomde er licht in mijn ziel. Ik dacht: ‘Dat kan ik doen. Dat is wat ik kan doen. Ik kies Jezus, omdat ik niet kan zeggen dat ik een man zou kiezen. Voor de volle honderd procent zou ik een vrouw kiezen. Maar ik kan ervoor kiezen om Christus in gehoorzaamheid te volgen. Mijn seksuele gevoelens hoeven mijn identiteit niet te bepalen. Ik kies Jezus.’
Dus gaf ik mij over aan God, ongeacht mijn seksualiteit en concentreerde me op het volgen van Hem. Ik heb nooit gedacht dat mijn aantrekkingskracht naar vrouwen ook maar enigszins zou afnemen. Ik verwachtte dan ook zeker single, celibatair en misschien worstelend met verlangens zou zijn voor de rest van mijn tijdelijk leven. Maar ik was bereid het te doen, omdat ik wist Wie vroeg: ‘Heere, tot wien zullen wij heen gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens’ (Joh. 6:68).
Stenen voor brood?
In die eerste tijd was het gevecht met de verzoeking echt hevig en ik voelde het constant. Ik had voor die tijd nooit echt gestreden met lustgevoelens, maar nu wel. Ik dacht eerlijk dat ik het niet zou winnen en ik vocht met de moed der wanhoop om een andere weg te gaan. In mijn wanhoop begon ik te mediteren over Jezus en Zijn verzoekingen in de woestijn. Ik overdacht hoe Hij, na veertig dagen een honger gevoelde die gewettigd was; Hij maakte echter geen misbruik van Zijn macht om zijn honger te stillen. Hij weigerde stenen te veranderen in brood. En juist nadat Hij de aanbiedingen van de duivel had weerstaan, kwamen de engelen en dienden Hem. Dit riep ik vaak op in mijn gedachten, in mijn gevecht om God te dienen.
Mijn berouw was nog levendig toen de grootste verzoeking tot hiertoe via de mail binnenkwam, namelijk een kaart van mijn ex-vriendin. Natuurlijk wilde ze nu terugkomen in mijn leven. “Ik word geschopt, terwijl ik op de grond lig,” zei ik tegen een vriend. “Nu probeer ik Christus te volgen en dit is de enige vrouw aan wie ik geen weerstand kan bieden.” Ik stopte mijn tirade met de verklaring: “Maar ik ga het niet doen. Ik ga deze stenen niet in brood veranderen.”
En terwijl ik deze woorden sprak, vouwde ik de kaart weer dicht. Ik had de boodschap die er in stond zo gauw willen lezen dat ik geen aandacht geschonken had aan de enveloppe. Daar op de voorkant stond maar één afbeelding – een close-up foto van een stapel stenen. Het onderschrift op de achterkant van de foto was: ‘stenen op het strand’. De Goddelijke boodschap had niet duidelijker kunnen zijn: ‘Ik weet dat je honger hebt, dit is geen brood, Mijn honger was legitiem’. Mijn eigen honger stillen door een verhouding met iemand van hetzelfde geslacht was niet legitiem. Ik moest God dienen en erop vertrouwen dat Hij me brood zou geven op Zijn tijd. Jezus zei immers: ‘En wat vader onder u, die de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven?’
Stenen zijn niet voedzaam en ze zijn ook niet gemaakt om te verteren. Relaties met iemand van hetzelfde geslacht verbinden niet; ze zijn ook niet aanvullend en kunnen nooit vruchtbaar zijn. Ik had een seksuele honger naar dingen die God niet bestemd of bedoeld had voor mijn vrouwelijk lichaam. Net zoals ik niet geschapen ben om stenen te eten, zo ben ik ook niet geschapen voor relaties met mensen van hetzelfde geslacht. God heeft me niet geschapen om ‘gay’ te zijn.
Ondanks dat mijn aantrekkingskracht voor hetzelfde geslacht zo hardnekkig was, ben ik niet een mens van een derde soort categorie en mijn lichaam en mijn voortplantingssysteem zijn ook niet anders ingericht. Wat mijn seksualiteit betreft heeft mijn Vader niet bepaald dat stenen voor mij tot brood zouden dienen. Hij heeft de natuurwet niet voor mij willen ombuigen, maar Hij wilde mij helpen om in harmonie daarmee te leven. God heeft me gevraagd op Hem te vertrouwen, omdat Hij goed is, en alleen als ik leef naar Zijn wil kan ik bloeien en vrij zijn.
Goede vriendschap
Tijdens mijn universitaire studie heb ik een betrouwbare evangelische kerk gevonden en ben ik gezegend met geestelijke, volwassen leiders die voor me baden. Toen ze erachter kwamen dat ik lesbisch was en nog steeds de aantrekkingskracht van mensen van hetzelfde geslacht voelde, hebben ze nooit het etiket op me geplakt dat ik lesbisch was. Ze hebben nooit gezegd: ‘Amy is ‘gay’. Hoe noemt de Goede Herder ons? Hij noemt ons bij onze naam. Zij hebben mij geëerd door hetzelfde te doen.
Meer dan tien jaar hebben ze mij in de boezem van vriendschap bewaard. Ik ben een volwassen discipel van Christus geworden, terwijl zij met me meeliepen en mijn identiteit in Christus bevestigden en me na iedere val overeind hebben geholpen en bij elke stap op Jezus hebben gewezen. Ik wandel nog in een zoete gemeenschap met deze geweldige begeleiders en zij bidden voor mij tot op de dag van vandaag.
Getrouwd
In de loop van dit decennium voelde ik me steeds minder tot vrouwen aangetrokken. Toen ik 30 werd, begon ik zelfs meer aandacht voor mannen te ontwikkelen. Ik heb dit echter nooit gezocht of verwacht: ik meende dat mijn geaardheid vastlag en de cultuur had mij wijsgemaakt dat dit een onveranderlijke eigenschap was. Later leerde ik hoezeer het verhaal van de onveranderlijkheid werd gebruikt voor politiek gewin. De grote organisaties voor homorechten hadden effectief campagne gevoerd voor de ontkenning van de mogelijkheid tot verandering, om sociale normen tegen verandering te ontwikkelen. Ondanks hun inspanningen blijft de menselijke seksualiteit fluïde. De mogelijkheid dat de verlangens van een persoon veranderen is reëel en talloze studies en getuigenissen hebben die waarheid aangetoond.
Tot mijn verbazing trouwde ik op de leeftijd van 37 jaar en kreeg ik twee kinderen. Maar als ik altijd alleen gebleven was, zoals ik had gedacht, zou ik ook meer dan tevreden zijn geweest. Ik heb Jezus gekozen, en echt, Hij is meer dan genoeg. Niet mijn seksualiteit of mijn huwelijkse staat zijn de bron van mijn vreugde en mijn levensvervulling, maar mijn Schepper en een leven in harmonie met Zijn wil.
Misplaatste barmhartigheid
Zoals ik al eerder heb geschreven, ben ik bijzonder dankbaar dat er aandacht is voor een meer pastorale begeleiding van mensen die worstelen met hun seksualiteit. Maar ik maak me ernstig zorgen over degenen die op die worsteling reageren met een pleidooi voor het toegeven aan de zonde. Onder het mom van acceptatie en inclusiviteit verkondigen te veel mensen dat de christelijke ethiek al duizenden jaren op de een of andere manier de plank heeft misgeslagen. De werkelijkheid is dat Gods geboden uit liefde gegeven zijn en dat Hij slechts verbiedt wat schadelijk voor ons is. Wat is de motivatie voor dit desastreuze compromis over iets wat niet alleen altijd in de christelijke kerk is geleerd, maar ook in de theologie van het lichaam wordt verklaard? Misschien zijn de belangrijkste factoren wel vermeend medelijden en misplaatste (zogenaamde ) barmhartigheid.
Al tientallen jaren is bekend dat mensen die zich identificeren als seksuele minderheden te kampen hebben met een slechtere mentale en fysieke gezondheid dan heteroseksuelen. De last van ‘minderheidsstress’ als gevolg van de afwijzing door de maatschappij en de afkeuring door de kerk is lange tijd als de zondebok voor deze ongelijkheid aangewezen. We worden misleid door ons medelijden met mensen die het moeilijk hebben. ‘Als relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht geaccepteerd waren, dan zou het met deze mensen ook goed gaan. Bij voldoende bevestiging en acceptatie zullen deze mensen niet meer lijden.’ De waarheid is dat de ongekend hoge maatschappelijke acceptatie, het gelegaliseerde homohuwelijk en een enorme culturele machtsverschuiving deze ongelijkheden niet hebben verminderd, zoals onderzoek na onderzoek aantoont.
Met de gegevens van tientallen jaren uit Nederland, het eerste land dat het homohuwelijk heeft gelegaliseerd, vertellen recente bevolkingsstudies in de VS hetzelfde verhaal: toenemende sociale bevestiging neemt de mentale en fysieke gezondheidskloof tussen heteroseksuelen en degenen die zich als lesbisch en gay identificeren niet weg. In Australië leverden vier rondes van bevolkingsstudies onder jonge vrouwen in de jaren 2010 vergelijkbare resultaten op. De auteurs uitten hun verbijstering en verbazing dat uit de data bleek dat ‘het aannemen van een niet-heteroseksuele identiteit nog steeds geassocieerd was met een grote en significante toename in psychisch lijden, ondanks het feit dat de studie is uitgevoerd in een tijd waarin de ‘acceptatie van seksualiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht relatief hoog is’.
De natuurwet blijft
Al meer dan drie decennia lang, wel drie generaties lang en op drie verschillende continenten is er geen meetbare verandering opgetreden. Waarom niet? Omdat er een ‘wet in het hart geschreven staat’, een Natuurwet die in strijd is met afwijkende vormen van seksualiteit. Onze lichamen zijn hiervoor niet geschapen en daarom zijn wij er niet voor gemaakt. Technologische vooruitgang kan als buffer optreden en politieke ‘voortschrijdende inzichten’ kunnen nieuwe rechten opleveren, toch kan geen van beide iets aan de overduidelijke realiteit van de schadelijkheid en vruchteloosheid van niet-heteroseksuele gemeenschap veranderen.
Wanneer ze met deze waarheid worden geconfronteerd zijn er maar al te veel vooruitstrevende mensen – zowel binnen als buiten de kerk – die hun fouten nog eens dunnetjes over doen. De Australische onderzoekers stellen voor dat verlichten van de onrust betekent dat de ‘heteronormatieve sociale structuren [moeten worden] omgevormd’ en de ‘sociale structuren die deze discrepanties blijven opleveren [moeten worden] opgeheven’ om zodoende ‘de mentale gezondheid en het welbevinden van jonge vrouwen te ondersteunen’. Maar Gods scheppingsorde en scheppingsplan zijn geen benauwende, door mensen bedachte ‘sociale structuren’. Degenen die de christelijke leer willen veranderen om zodoende de onrust te verlichten van degenen die zich identificeren met de lhbtqia+-identiteit sluiten zich bij deze wereldse wijsheid aan. Om deze verandering te bewerkstelligen hebben ze geen andere keus dan God te weerstaan en te proberen de werkelijkheid zelf op te heffen. Hierdoor zijn ze gedoemd te mislukken en zullen ze precies dat lijden vergroten waarvan ze zeggen het te willen helen. Wat we nu bitter nodig hebben is een invoelend antwoord aan de lhbtqia+-gemeenschap dat ook rechtdoet aan de mens zelf en de menselijke seksualiteit.
Toegewijde pastors, kerkleiders en predikanten: het bevestigen en aanvaarden van seksuele gemeenschap tussen mensen van hetzelfde geslacht en verkeerde seksuele geaardheid is geen pastorale begeleiding; dat is pastorale verwaarlozing! Echte pastorale zorg voor lhbtqia+-ers betekent met hen in contact treden op het punt waar ze zich bevinden, hen liefhebben en aanvaarden en hen naar Jezus leiden – Hij is vol van genade en waarheid. Houd in gedachten dat u brood uitdeelt in een cultuur waar het gewoon is geworden stenen te eten.
“Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt?”
Een goede vader geeft zijn kinderen geen stenen te eten. Een goede vader geeft brood. Als herders van Zijn kudde smeek ik u hetzelfde te doen.
Dr. Amy E. Hamilton is onderzoekpartner aan de University of Texas en lid van het Nesti Center for Faith & Culture-University of St. Thomas in Houston. Als wetenschapper ontving Dr. Hamilton een internationale Fulbright-beurs en ze is lid van Social Research Council Sexuality Research. Haar proefschrift richtte zich op de levensverhalen van christenen die problemen hadden ervaren met hun spirituele en seksuele identiteit. Ze bestudeert onderwerpen die te maken hebben met huwelijk, geloof, geslacht en seksualiteit en publiceert daar ook over. In 2006 is dr. Hamilton rooms-katholiek geworden. Haar werk is te vinden op amyhamilton.org . Dit essay is gedeeltelijk gepubliceerd in het septembernummer (2024) van Lived Experience and the Search for Truth: Revisiting Catholic Sexual Morality.