Hoe voer je het gesprek met de postmodernist?

De reformatiemuur in Geneve beklad (2019)
Leestijd: 6 minuten

De LGBTQ-gemeenschap is de afgelopen 50 jaar onterecht lastiggevallen en aangevallen. Deze onrechtvaardige behandeling is vooral te wijten aan een fundamenteel misverstand over hun onderliggende filosofie. Als we het niet eens zijn met hun standpunten (en dat zou wel moeten als we beweren christen te zijn), dan moeten we het op de juiste manier met hen oneens zijn.

Begrijp me niet verkeerd. Ik geloof dat de ideeën van LGBTQ verkeerd zijn. Ik geloof dat, als zij zich niet bekeren en hun vertrouwen niet in Jezus Christus stellen, zij het oordeel onder ogen zullen moeten zien wanneer Jezus Christus terugkeert als de grote Rechter. Maar ook ben ik ervan overtuigd dat de controverse op de juiste manier opgelost moet worden.

Absurd

De juiste weg is om te luisteren, te begrijpen, te bekritiseren en ons te verzetten tegen de integratie van LGBTQ-ideeën in onze eigen gezinnen en kerken. Mensen binnen de LGBTQ-gemeenschap zijn ook naar het beeld van God zijn geschapen. Daarom verdienen zij het om met respect te worden behandeld. Aan de andere kant zou de LGBTQ-gemeenschap moeten begrijpen dat christenen LGBTQ-ideeën niet kunnen goedkeuren, omdat zij dan hun eigen wereldbeeld fundamenteel verloochenen. Dit zou ook helemaal geen controversiële kwestie moeten zijn, want de LGBTQ-gemeenschap kan ook bepaalde christelijke ideeën niet goedkeuren.

Dus hoe kunnen christenen het LGBTQ-wereldbeeld beoordelen? Dat doen we op dezelfde manier als we elk niet-christelijk wereldbeeld beoordelen: We tonen de absurditeit van hun wereldbeeld aan. Degenen die dit niet-christelijke wereldbeeld hebben aangenomen, roepen we op tot bekering.

Subjectieve moraliteit

Gezien de nadruk op subjectiviteit en de ervaringen van het individu binnen het LGBTQ-wereldbeeld, is de eerste kwestie die opkomt die van de puur subjectieve moraliteit. Het idee van subjectieve moraliteit is absurd. Als elke ervaring van elk individu even rechtsgeldig is, kan er geen bezwaar zijn tegen mensen die zich seksueel aangetrokken voelen tot kinderen (pedofilie) of tot dieren (zoöfilie). Gelukkig wijst (op dit moment) de meerderheid van de LGBTQ-gemeenschap deze associatie af (God zij dank). Anderen zijn echter al begonnen aan de weg naar acceptatie van dit soort gedrag.

De LGBTQ-gemeenschap zal het ongelooflijk moeilijk hebben om zich tegen de ideeën van deze mensen te verzetten. Dit kan namelijk niet zonder inconsequent te zijn in hun denken en filosofie. Ze kunnen beweren dat “vrijwillige toestemming” de bepalende factor is voor seksualiteit. Dieren en kinderen kunnen geen toestemming geven voor seksuele handelingen. Maar in een wereld van pure subjectiviteit waar er geen absolute waarheid is, is de noodzaak van “toestemming” ook een persoonlijk idee. Als iemand anders stelt dat ‘toestemming’ niet noodzakelijk is, is deze visie even rechtsgeldig. Als ze consequent zijn, zouden ze de “persoonlijke ervaring en voorkeur” van de ander moeten “respecteren”. Ook van hen die zeggen dat “toestemming” niet nodig is. Er kunnen geen onbetwistbare normen worden vastgesteld.

Het feit dat de LGBTQ-gemeenschap tegen pedofilie en zoöfilie is (zonder dat ze daar een norm voor hebben) is een zichzelf opheffend standpunt. Dit getuigt ervan dat ze, hoewel ze in opstand komen, nog steeds Gods wet kennen en daarnaar handelen.

Een fundamentele onmogelijkheid

De meer vernietigende kritiek (met objectieve kracht) op het onderliggende postmodernisme van de LGBTQ-gemeenschap kan als volgt worden omschreven:

Het fundamentele principe in het postmodernistische wereldbeeld van de LGBTQ-gemeenschap is dat van de subjectieve waarheid en persoonlijke ervaring. Jouw waarheid is niet mijn waarheid en vice versa. Deze opvatting is feitelijk afhankelijk van het christelijke wereldbeeld, en weerlegt zo uiteindelijk zichzelf. Laat het me uitleggen. Wanneer een christen zijn overtuigingen aan een postmodernist presenteert, dan zou de postmodernist (als hij consequent zou zijn) de christelijke boodschap en het christelijke wereldbeeld accepteren als de subjectieve waarheid van de christen. Zijn eigen waarheid en ervaring (die niet-christelijk is) zijn net zo geldig als de waarheid en ervaring van de christen, ook al zijn de overtuigingen met elkaar in tegenspraak. Wie weet het nou echt in een universum dat door toeval is ontstaan?

Het bovenstaande is niets anders is dan het ‘één-cirkel-wereldbeeld’ dat we eerder besproken hebben (waar er verschillende ervaringen zijn, kan er geen enkele overlappen, en ze zijn allemaal even geldig).

Maar nu komt het. Bij nadere bestudering van het ‘één-cirkel-wereldbeeld’ waarin “ultieme subjectiviteit” leidraad is, realiseren we ons dat dit wereldbeeld zichzelf presenteert als een objectief beeld van de werkelijkheid als geheel dat menselijke kenners afschildert als ultieme (subjectieve) kenners en niet als schepselen van God. De vorige zin is ongelooflijk belangrijk. Ik zal hem herhalen. Dit wereldbeeld presenteert zichzelf als een objectief beeld van de werkelijkheid als geheel dat menselijke kenners afschildert als ultieme (subjectieve kenners) en niet als schepselen van God.

Dit wereldbeeld, in zijn zogenaamde nederigheid omdat het beweert niets te weten, weet zeker dat de christelijke God niet bestaat en dat het christelijke wereldbeeld niet waar kan zijn. Omdat het startpunt de ultimiteit van de gedachten en ervaringen van de menselijke waarnemer is, is het ten diepste begonnen met de aanname dat het christendom onwaar is en dat roept allerlei vragen op. Beweren dat het christelijke wereldbeeld waar is voor de ene persoon, maar niet voor de andere, is een tegenstrijdigheid. Als de absolute God van het christendom bestaat, dan dringt Zijn openbaring zich overal aan alle mensen op. Rationeel kan Hij dan niet ontkend worden.

Ik zal proberen het in eenvoudige woorden uit te leggen. Een postmodernist zegt: Ik heb mijn waarheid en jij hebt jouw waarheid en beiden zijn even waar. Maar hoe kan de postmodernist dan zeggen dat zijn uitspraak waar is? Waarom zou de christen met zijn twee-cirkel-werkelijkheid geen gelijk kunnen hebben? Eigenlijk zegt de postmodernist: We kunnen niks zeker weten, behalve dat God niet bestaat. Daarmee maakt hij zichzelf God. Hij stelt zichzelf buiten de één-cirkel-werkelijkheid en doet de uitspraak dat er maar één cirkel is, namelijk de werkelijkheid die we niet kunnen kennen en doorgronden. Hiermee spreekt hij zichzelf tegen op een absurde manier. (Red.)

Voor de postmodernist geldt, per definitie vanwege zijn eigen overtuiging, dat hij niet geacht wordt te weten en ook niet kan weten of zijn positie (die is dat niemand het echt weet) waar is of niet. Als de postmodernist zeker zou kunnen zijn van zijn overtuiging, zou hij zeker weten dat hij nergens zeker van is – wat zichzelf weerlegt. Het is een puur irrationeel wereldbeeld om aan vast te houden. De christen daarentegen weigert uit te gaan van zichzelf als het ultieme startpunt wat betreft kennis, maar erkent dat de absolute God, Die Zich onderscheidt van het geschapene, de uiteindelijke arbiter van de waarheid is.

Niets is wat het is

Onze postmodernistische LGBTQ-vrienden zijn door hun eigen interpretatieprincipes, die uitgaan van kale, harde feiten en een bij toeval ontstane wereld, verwikkeld geraakt in tegenstrijdigheden en intellectuele zelfmoord.

Ze hebben zich gecommitteerd aan een wereldbeeld dat alle woorden van betekenis ontdoet. We hebben aangetoond hoe ze een vrouw niet kunnen definiëren, maar dit geldt ook voor alle andere woorden. Appels, mensen, dieren, goed, slecht, telefoons, natuur enz. verliezen allemaal hun objectieve betekenis. Maar niemand leeft in een wereld die toegewijd is aan deze vorm van subjectiviteit. Sterker nog, als je dit artikel hebt gelezen en verwachtte dat ik een overtuigend argument zou geven, dan heb je het postmodernisme verlaten. Het punt is dit: postmodernisten doen niet wat ze prediken. Ze prediken een wereld van pure subjectiviteit en discrete niet-deelbare ervaringen. Ze blijven echter leven in Gods wereld; ze blijven genieten van de vruchten van Gods trouw, maar ze weigeren God te danken.

Conclusie

De LGBTQ-gemeenschap heeft de aanval geopend op universele waarheidsclaims. Ze bestrijdt de overtuiging dat er een zeker fundament voor de waarheid zou zijn. Bovendien en vooral is Gods prachtige schepping van man en vrouw door hen aangetast. De LGBTQ-gemeenschap heeft Gods bedoeling met mensen in het huwelijk een nieuwe definitie gegeven. Maar ze waren volkomen inconsequent. Ze wezen namelijk universele waarheden af als een vast fundament, en wijdden zich toe aan ultieme subjectiviteit. Dit heeft hen er echter niet van weerhouden dogmatisch te zijn. Het missen van een vast fundament is een deel van het probleem. Hun standpunten zijn niet iets waar je voor kunt pleiten of die je met argumenten onderbouwt. Je moet ervoor vechten. Pride parades, dragshows voor kinderen, het wegzetten van andersdenkenden, rellen en het aanvechten van de vrijheid van meningsuiting zijn hier het bewijs van.

Maar christenen hebben wel een fundament. Ons fundament is niet de menselijke rede als zodanig (alsof de menselijke rede op zichzelf een autoriteit kan zijn). Ons zekere fundament is Jezus zelf, de Schepper van de wereld, die tot ons komt door de Woorden van de Schrift die van Hem getuigen.

Velen wijzen het christelijke wereldbeeld af en vervangen dat door de irrationaliteit van de postmodernist. Ze doen dit echter niet om intellectuele, maar om opstandige redenen. Ooit waren we allemaal zondaren en opstandelingen. Gode zij dank, Jezus Christus stierf voor onze zonden toen we nog in opstand leefden (Rom.5:6-10). Er is gelukkig nog hoop, in Jezus Christus, voor degenen die nog leven met LGBTQ (niet-christelijke) ideeën.


Dit is het laatste deel in een serie. Lees hier deel 1deel 2deel 3deel 4 en deel 5. Het artikel is eerder gepubliceerd op apologeticscentral.org.

Ook interessant

Commentaar: Bi-zonder

Wat doet de B van Bi in het rijtje LHBTI? De Bijbel kan je bevrijden van dit ‘etiket’.