Over transhumanisme en wat het betekent om mens te zijn
Transhumanisme – dan denken we al gauw aan kunstmatige intelligentie en robots. Maar “het transhumanistisch tijdperk is begonnen met de uitvinding van De Pil.” aldus Mary Harrington, een Engelse denkster in een interview dat ik onlangs beluisterde. Waarom het begin van het transhumanistisch tijdperk? Omdat voor het eerst in de menselijke geschiedenis medische techniek gebruikt werd, niet om een ziek lichaam te genezen, maar om een gezond lichaam te verbeteren. Het was voor het eerst dat we de eigenheid van ons lichaam probeerden te ontvluchten.
Dit gebeurde in het kader van ‘vrijheid en gelijkheid’. Zonder betrouwbare anticonceptie waren vrouwen beperkt in hun vrijheid – er was immers altijd de reële kans op een zwangerschap en het was de moeder die voor de kinderen zorgde wanneer ze eenmaal geboren waren. Dit zorgde voor ‘ongelijkheid’ op de arbeidsmarkt. De Pil bracht hier verandering in. Vrouwen konden zich losmaken van hun biologie en zo leven als mannen. Vrijheid en gelijkheid, aldus het feminisme van de jaren ‘60.
De gevolgen van deze radicale revolutie zijn nauwelijks te overzien. Volgens Mary Harrington zitten we nu al zo’n 60 jaar in het transhumanistische tijdperk. Al 60 jaar vertelt onze cultuur dat ons lichaam iets is wat we naar believen kunnen aanpassen.
Welk antwoord heeft de kerk?
Tijdens een studiedag in London afgelopen woensdag ging het over wat Bijbels gezien de verhouding tussen lichaam en ziel is. Bijbels gezien zijn mensen bezielde lichamen. “Onze ziel is niet ons ‘ware ik’ en ons lichaam slechts het golfkarretje waarin onze ziel rondgereden wordt”, aldus onze docent Bill James, “maar we zijn een psychosomatische eenheid”. Ons lichaam is niet minderwaardig, we geloven immers in de opstanding van ons lichaam (1 korinthiërs 15)? Onze lichamen zijn ook nog mannelijk of vrouwelijk. Het is met dat mannelijke of vrouwelijke bezielde lichaam dat we beelddragers van God zijn. God heeft ons geschapen, lichaam en ziel, exact zoals we zijn, voor een specifiek doel.
Theologie van het lichaam
Als christenen in deze tijd hebben we een robuuste theologie van het lichaam nodig. We kunnen namelijk ons lichaam niet loskoppelen van wie we zijn. Wat we eten, onze hormonen, ziekte, al deze dingen raken ons lichaam, maar hebben ook invloed op wat we denken en hoe we ons voelen. Ons ‘ware ik’ is wie we zijn: ziel én lichaam. We kunnen dus niet zonder gevolgen ons lichaam ‘verbeteren’. Ds. M. Klaassen schrijft: “Mijn lichaam is dus geen instrument van mijn identiteit, mijn identiteit is onafscheidelijk van mijn lichaam, een integraal deel ervan. De ziel, de persoon is in heel het lichaam aanwezig, ook in mijn gender en seksualiteit.”1
De transhumanistische revolutie die al 60 jaar gaande is, is misschien al wel verder in ons dagelijks leven binnengedrongen dan we ons beseffen. Het raakt namelijk niet alleen transgenderisme, homoseksualiteit, draagmoederschap, maar ook zaken als kinderdagopvang, IVF en het gebruik van hormonale anticonceptie. De gedachte achter al deze zaken is dat ons door God gegeven lichaam de vrijheid van ons ‘ware ik’ beperkt. Echter, we vinden onze vrijheid niet in het ontsnappen aan ons lichaam, maar juist in het eren van de eigenheid van het lichaam dat God ons gegeven heeft.