Je bekijkt nu De gulden middenweg?
Trainspoor met wissels. Bron: Freepik

De gulden middenweg?

Leestijd: 2 minuten

Met verbijstering las ik een nieuwsartikel in het RD over de gemeente Kruispunt Vathorst. Men heeft besloten homostellen te gaan inzegenen. Steeds meer gemeenten maken die keuze – helaas is dat niet meer verbazingwekkend – maar wat me trof was de bewering dat men met dit besluit “polarisatie willen voorkomen”, en nog steeds een “veilige” kerk wil zijn voor “homo’s die overtuigd voor een celibatair leven kiezen”.

De gemeente zegt dat “beide opvattingen, het vanuit de Bijbel afwijzen van homoseksuele relaties en het juist aanvaarden ervan” in de gemeente mogen bestaan*. Gelooft men echt dat dat kan? Hoe ziet men dit praktisch voor zich? Op dinsdagochtend bij een broeder op pastoraal bezoek om hem te ondersteunen tegen de verleiding van homoseksuele zonden en dan ’s middags naar een homostel om de inzegeningsdienst voor te bereiden?

Waarheid

Het suggereert dat het om het even is welke opvatting je aanhangt. Dat het voor een christen niet zoveel uitmaakt wat je gelooft op dit vlak. Een typisch geval van het postmoderne “jij hebt jouw waarheid en ik heb mijn waarheid”. Twee tegenovergestelde opvattingen kunnen niet tegelijkertijd waar zijn. Ófwel homoseksualiteit is de Heere een gruwel (Lev.18:22; 20:13), tegennatuurlijk (Rom 1:26,27) en onder het oordeel Gods (1 Kor 6:10), óf deze relaties zijn niet alleen acceptabel maar we kunnen daar zelfs Gods zegen over uitspreken.

Gewetensnood

Het is ook oneerlijk om te beweren dat deze twee opvattingen in één gemeente broederlijk naast elkaar kunnen bestaan. Dat denk je alleen als je homoseksuele relaties accepteert. Iemand die op grond van de Bijbel homoseksuele relaties afwijst, komt in ernstige gewetensnood wanneer zijn gemeente een dergelijke keuze maakt. Dit gáát ergens over, we praten niet over de kleur van het behang! Een kerk die stelt: “[als] een ambtsdrager principieel moeite heeft met ons nieuwe beleid, hoeft hij aan het zegenen van homorelaties niet mee te werken,” gaat voorbij aan de ernst van de kwestie; zij gelooft niet dat ‘mannen die met mannen slapen…het koninkrijk Gods niet beërven zullen’ (1 Kor 6:10 HSV).

Vrede?

En wat te denken van de dappere mannen en vrouwen die met Gods hulp strijden tegen hun homoseksuele verlangens? Een van de moeilijkste dingen in deze huidige tijd moet wel zijn dat iedereen om hen heen roept dat ze de strijd kunnen staken en mogen toegeven aan hun verlangens. Stel je voor dat je eigen kerkenraad zegt: ‘als je celibatair wilt leven dan steunen we je daarin; maar niet iedereen gelooft dat, en voor hen willen we ook ruimte maken’. Hoe is dat “veilig”? Het ondermijnt hun strijd en de integriteit van pastorale zorg voor deze gemeenteleden.

Doen alsof het al dan niet accepteren (en inzegenen) van homoseksuele relaties een grijs gebied is, brengt mensen alleen maar in verwarring. De gemeente wil een “licht van vrede” zijn, maar het lijkt meer op het preken van ‘vrede, vrede terwijl er geen vrede is’ (Jer.6:14). Er is geen gulden middenweg; polarisatie voorkomen is in dit geval onmogelijk.


* Ter vergelijking wijs ik op de Engelse evangelicale koepelorganisatie Evangelical Alliance. Deze heeft een heel brede samenstelling, maar heeft toch een zeer duidelijk standpunt omtrent homoseksuele relaties (affirmations 5 en 6). Als een kerkenraad dus besluit homoseksuele relaties toe te staan en in te zegenen, moet ze beseffen dat ze zich hiermee ver buiten een bijbelgetrouwe/gereformeerde positie plaatsen.


Willemien Gunnink-Janssen woont met haar gezin in Engeland. Haar man is predikant.