Al meer dan eens is mij opgevallen dat ook uit de mond van personen die zich tot de gereformeerde gezindte rekenen of ertoe worden gerekend, gehoord kan worden: God aanvaardt ons zoals we zijn en God wil dat je er bent. Dat wordt dan als de kern van de Bijbelse boodschap gezien. Bij het eerste moet hoe dan ook gezegd worden dat dit sinds de zondeval bepaald niet het geval is. Als het gaat om het laatste is dit in het licht van het feit dat wij Gods schepsel zijn die Hij schiep naar Zijn beeld, ongetwijfeld waar. Het is de boodschap van Genesis 1-2.
Dit is echter bepaald nog niet de boodschap van het Evangelie. De Bijbel eindigt niet met Genesis 2, maar vertelt ons de geschiedenis van de zondeval en vervolgens ook dat God verloren mensen zalig maakt. We worden allemaal, hoeveel gaven en talenten we ook hebben, als kinderen des toorns geboren. Zalig zijn wij als wij uit die toestand worden verlost. Daarom heeft God ons de Bijbel als gids gegeven. God wil dat wij van kinderen des toorns kinderen van het licht worden. Het Evangelie is de boodschap van verzoening met God, van de overbrugging van de kloof die met de zondeval is ontstaan en die wijzelf alleen maar groter kunnen maken en niet overbruggen.
Als we alleen kunnen en mogen zeggen dat God wil dat wij er zijn, hebben wij geen Middelaar nodig en evenmin de Heilige Geest. Dat God wil dat wij er zijn als samenvatting van het christelijk geloof, is eigenlijk klassiek vrijzinnig. Ik wijs op het vroeger in vrijzinnige kring geliefde lied: ‘Kinderen van één Vader zijn wij allemaal.’
Rechtzinnig / vrijzinnig
De Duitse theoloog Peter Beyerhaus heeft al jaren geleden opgemerkt dat in grote delen van de kerk de grenzen tussen rechtzinnig en vrijzinnig vervagen. Dat komt omdat velen die weliswaar vasthouden aan de godheid van Christus en Zijn opstanding uit de dood en daarom als rechtzinnig kunnen worden getypeerd, ervan uitgaan dat ieder mens in het licht van Gods genade in Christus moet worden gezien. Krachtens ons mens-zijn delen wij al in Gods genade in Christus.
Hier kan in protestantse kring onder andere de doorwerking van de theologie van Barth worden genoemd. Als het gaat om de rooms-katholieke kerk, kan erop worden gewezen dat documenten van Vaticanum II op zijn minst in die richting tenderen of in ieder geval op dit punt welbewust ambivalent zijn.
“Ik wil dat jij bent”
Mij trof dat onlangs dat een psychiater in een column in het RD dit geluid liet horen. Als hij stelt dat je een gepeste jongen of beschadigd meisje moet laten merken: ‘Ik wil dat jij bent’ val ik hem van harte bij. Hoe dan ook moeten wij mensen als mens aanvaarden en met noden, zorg en verdriet proberen mee te leven. Je inleven in de ander is dan heel belangrijk.
Dat betekent niet dat wij daarmee geen vragen of zorgen kunnen hebben over iemands opvattingen of levenswandel. Hier gaan mijn wegen uiteen met de psychiater die de column in het RD schreef en val ik zonder reserve de anglicaanse aartsbisschop van Uganda bij. Het is een vurig pleidooi vast te houden aan het Bijbelse getuigenis over huwelijk en seksualiteit.
Daar is alle reden toe. Temeer omdat volgens de Bijbel deze zaak onze eeuwige bestemming raakt. Ik wijs slechts op 1 Kor. 6:9-11: ‘Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.’
De Bijbelse weg
Ik las op dezelfde dag het appel van de aartsbisschop en de column in het RD en mij viel het grote verschil tussen beiden op. De psychiater stelde onder andere het volgende: ‘Ik ervaar dan ook ongemak bij het Christelijk platform voor toerusting over huwelijk, seksualiteit en geslachtelijkheid (Bijbels Beraad M/V). „Allen (dat wil zeggen diverse kerken) delen een zelfde Bijbelse visie op huwelijk, seksualiteit, en geslacht”, lees ik op de website. Echter, ík kan de ander de weg niet voorschrijven met de Bijbel in de hand. Dat verenigt zich niet met de geschonken vrijheid en de geschonken liefde in de gemeenschap van het lichaam van Christus. Met mijn persoon-zijn dat de ander in liefde omvat.’
Niet alleen en niet allereerst omdat ik betrokken ben bij Bijbels Beraad M/V raken mij deze woorden, maar vooral omdat ik diep overtuigd ben van de noodzaak van verzoening met God door Christus en wedergeboorte door Gods Geest. Ik kan ook zeggen, omdat ik ervan overtuigd ben dat de Bijbelse boodschap die wij vinden bij profeten, psalmisten en apostelen en bovenal bij onze Heere Jezus Zelf dat er twee wegen zijn, waar is. Wij moeten niet boven de ander gaan staan en de ander niet de les lezen, maar wij zijn wel geroepen de ander op de weg te wijzen die leidt naar het nieuwe Jeruzalem en in onze handel laten zien dat wijzelf die weg bewandelen.
De columnist in het RD verwijst naar Augustinus. Juist Augustinus heeft telkens benadrukt dat binnen de kerk van Christus niet alleen koren, maar ook kaf is. Deelgenootschap aan de sacramenten is geen garantie dat wij het nieuwe Jeruzalem binnengaan. Bij Augustinus zelf vond de wending plaats toen hij de woorden uit Rom. 13:13 en 14 ter harte leerde nemen – woorden die rechtstreeks te maken hebben met de thematiek waarop Bijbels Beraad M/V toerusting wil geven: ‘Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid; Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.’ Luther wees erop dat een christen dagelijks zijn doop moet betrachten, namelijk zijn oude natuur kruisigen en de dingen die boven zijn zoeken.
Welke weg kiezen we?
Als christenen moeten wij voor elkaar en voor anderen een betrouwbare gids zijn. Als ik de column in het RD lees, behoren we tegen elkaar en tegen de ander te zeggen: ‘Wijd is de poort en breed is de weg die leidt naar de eeuwige heerlijkheid. Aanvaard dat je je op die weg bevindt.’ Afgaande op het onderwijs van onze Heere Jezus Zelf zou ik iemand die zo denkt, niet graag als gids hebben en anderen nooit als gids aanraden. Daarvoor staat er teveel op het spel. Ik denk aan de woorden van de Zaligmaker: ‘Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die deze vinden.’ (Mat. 7:14). Dan mag aan iedereen die zich afvraagt of hij welkom is die weg te gaan bewandelen, ook worden gezegd wat de Heere Zelf zei: ‘Die tot Mij komt, zal ik geenszins uitwerpen.’
Laten wij door dit getuigenis in bewogenheid en liefde met anderen te delen het zout der aarde zijn. Als zout smakeloos wordt, deugt het nergens meer voor dan om weggegooid te worden. Dan verliezen christelijke organisaties hun bestaansrecht, kerken gaan de naam kerk (wat de Heere toebehoord) ten onrechte dragen. Het maakt ons ook de naam van christen onwaardig. De Heere geve dat wij kinderen van het licht mogen zijn in het midden van een krom en verdraaid geslacht. Dat wij ons onderscheiden van de wereld, maar ons niet verheven voelen boven de wereld.
‘’Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende. Maar wanneer de goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing van de Heiligen Geest; Die Hij over ons op rijke wijze heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker.’ (Titus 3:3-6).
Ds. P. de Vries plaatste dit artikel eerder op zijn weblog.