Simson is geen rokkenjager. De Geest port hem aan

Simson en de leeuw
Leestijd: 4 minuten

Richteren 14:1-4
1 Simson ging naar Timna. En toen hij in Timna een vrouw uit de dochters van de Filistijnen had gezien,
2  ging hij weer terug om het zijn vader en zijn moeder te vertellen. Hij zei: Ik heb in Timna een vrouw gezien uit de dochters van de Filistijnen. Welnu, neem haar voor mij tot vrouw.
3  Maar zijn vader zei tegen hem, evenals zijn moeder: Is er onder de dochters van je broeders en onder heel mijn volk geen vrouw, dat je weggaat om een vrouw te nemen van die onbesneden Filistijnen? Maar Simson zei tegen zijn vader: Neem háár voor mij, want zij is in mijn ogen de juiste.
4  Nu wisten zijn vader en zijn moeder niet dat dit van de HEERE was, dat hij een aanleiding zocht tegen de Filistijnen. Want de Filistijnen heersten in die tijd over Israël.

De Geest port Simson aan
Wat zocht Simson bij de Filistijnen?  Wij – vooral de mannen – hebben wel een idee: Simson, de rokkenjager, de vrouwengek is op jacht naar seks’.

Waar werd Simson onrustig van toen hij opgroeide? Waren het zijn hormonen die hem een avontuurtje deden zoeken? Nee, we moeten lezen in welk verband de Bijbel het zet. Het is de Heilige Geest die Simson onrustig maakt. Dat is het slot van hoofdstuk 13. In dat licht moeten we ook lezen wat er gebeurt tussen Simson en de Filistijnen aan het begin van hoofdstuk 14. “En de Geest van de HEERE begon hem aan te vuren in Mahane-Dan, tussen Zora en Esthaol.” (Richt.13:25).

Het wordt vaker genoemd in het boek Richteren vaker dat de Geest een richter aanport. Over de eerste richter – Othniël –  lezen we al in hoofdstuk 3: ‘En de Geest van de HEERE was op hem en hij gaf leiding aan Israël en trok ten strijde” (Richt.3:10). Wat doet de Geest eigenlijk met die richters? Je kunt zeggen dat de Geest ze opport. Simson wordt onrustig. Hij zegt tegen zijn ouders: ‘wat moeten die vijanden van God hier in ons gebied?’. ‘Hou je rustig – zeggen ze – zij zijn machtig’. ‘Zullen we die Filistijnen eens even te pakken nemen?’ zegt hij tegen zijn vrienden, maar ze zeggen: ‘doe niet zo stom, man – blijf rustig’. Maar hij kan zich er niet bij neerleggen. De Geest des HEREN maakte hem onrustig zodat hij – volgens vers 4 – “een aanleiding zocht tegen de Filistijnen”, want dat was in die tijd de bezettende en onderdrukkende macht die Gods volk in de greep hield”.  

Geen ongelijk juk aantrekken
Wat vindt u dan van wat zijn vader en moeder doen? Staan die de Geest van God niet in de weg? We lazen dat zijn ouders zeiden: ‘Waarom zoek je een bruid bij die onbesneden Filistijnen? Er is onder de dochters van je verwanten toch wel een vrouw voor je te vinden, of in elk geval onder de meisjes van ons eigen volk.’

Hoe moet je de opstelling van zijn ouders dan zien? Gaan die niet tegen God in, als ze hem adviseren niet langer naar dat gebied van de Filistijnen te gaan? Staan zij de Geest van God niet in de weg als ze hem zeggen in Israël een meisje te zoeken?  

Die ouders hebben groot gelijk, want ze houden zich aan wat God in Zijn Woord op dit punt heeft gezegd. God wil geen gemengd huwelijk. Ik noem uit de vele teksten één voorbeeld uit het Oude Testament. God spreekt over de volken in Kanaän en zegt: “U mag geen huwelijksbanden met hen aangaan: uw dochters mag u niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.

Want zij zouden uw zonen van achter Mij laten afwijken, zodat zij andere goden gaan dienen en de toorn van de HEERE tegen u ontbrandt en Hij u al snel wegvaagt.” (Deut.7:3,4). Dat is niet iets van vroeger, want in de Bijbel trekt God die lijn door tot in onze tijd. Paulus schrijft in de brief aan Korinthe: Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?” (2 Kor.6:14,15). 

Soms past het in Gods plan
Simsons ouders hebben groot gelijk. Ze hielden zich aan Gods Woord. Maar zij kenden Gods plan niet. Dat wordt uitgelegd in vers 4: “Nu wisten zijn vader en zijn moeder niet dat dit van de HEERE was, dat hij een aanleiding zocht tegen de Filistijnen”. Simson is niet uit op een avontuurtje met een vrouw, maar zoekt oorlog met Gods vijanden. Later zie je Simson wel verkeerd bezig op dit punt – denk aan Delila – maar dat is hier nog niet aan de orde. Deze actie past in Gods plan.  

“Zo is het”, zegt iemand die een relatie is aangegaan met iemand die niet gelooft, of die is getrouwd met iemand die niet gelooft of geloofde; “ik denk dat hij of zij niet toevallig op mijn pad is gekomen. Het heeft een plek in Gods plan. Daar ben ik heilig van overtuigd.” Kan het een plek hebben in Gods plan, ook als het niet spoort met Gods Woord?

Ja, dat kan. Er zijn veel mensen op die manier tot geloof gekomen. Was dat niet Gods plan? Ze kwamen iemand uit de kerk tegen, de liefde vonkte en God gebruikte die relatie om geloof te geven aan iemand die buiten de kerk is opgegroeid.  

Hoe hiermee om te gaan?
Wat betekent dat?
Kun je dus Gods Woord gewoon aan de kant zetten?

Kun je gewoon een relatie aangaan met iemand die niet gelooft?

Nee, Gods Woord is duidelijk. Dat moet je dus niet willen. Maar als (!!) je toch in de situatie terecht komt dat je verliefd raakt – je zocht het niet, het gebeurde – dan kan dat best een plek in Gods plan hebben. Dat weet je niet. Je verantwoordelijkheid is dan met die ander over Christus te praten. Als je van hem of haar bent gaan houden, dan kun je toch over Jezus niet je mond houden? Gaat het ook niet om zijn of haar redding?

Je kunt met die ongelovige vriend(in) praten, maar nog veel beter is het te bidden. God kan het geloof geven. Of het gebeurt, is Zijn beslissing. Op die manier maakt Hij je duidelijk wat je moet doen.  

Komt iemand tot Christus, dan heeft het een plek in Gods plan. Komt iemand niet tot geloof, dan moet je je houden aan Gods Woord en zeggen: “ik kan zo niet met je trouwen, ik sta in het geloof, jij niet – hoe zouden we echt een eenheid kunnen gaan vormen?”

Ik denk nog wel eens terug aan die oude zuster van wie de man niet geloofde. Ze was toch met hem getrouwd. Ze zou hem wel over de streep trekken. Maar dat kwam er niet van. Opeens keek ze me heftig aan en zei: ‘Dominee, zeg die jonge mensen, alstublieft, zeg die jonge mensen dat ze hier nooit aan beginnen. Dat zal ze veel verdriet besparen.’


Gepubliceerd: 06-07-2023

Ook interessant

Podcast 4: Onderdanige gemeente

De gemeente is onderdanig zoals de Heere dat wil, onderdanig aan Christus. De gemeente wordt ook wel de bruid van Christus genoemd.

De scheppingsorde

Met de kerk der eeuwen belijden we van harte: ‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en

Podcast 5: Eén gezin

Het gezin is de hoeksteen van de samenleving. In het gezin worden kinderen gevormd in tijdelijke zaken en eeuwige zaken. Wat is