Hoofdstuk 24 – Huwelijk en echtscheiding
1. Het huwelijk moet gesloten worden tussen één man en één vrouw. Het is voor een man ook niet geoorloofd om meer dan één vrouw te hebben, en evenmin voor een vrouw om tegelijkertijd meer dan één echtgenoot te hebben.a
a. Gen 2:24; Prov 2:17; Mat 19:5-6.
2. Het huwelijk is ingesteld opdat man en vrouw elkaar wederzijds tot hulp zullen zijna, opdat het menselijk geslacht zich zou uitbreiden met wettige nakomelingen en de kerk daardoor zou groeien met heilig zaad.b Het huwelijk is ook ingesteld om onreinheid te voorkomen.c
a. Gen 2:18. • b. Mal 2:15. • c. 1 Cor 7:2, 9.
3. Het is voor iedereen die voldoende verstand en inzicht heeft om daarin toe te stemmen, geoorloofd om te trouwen.a Het is echter de plicht van christenen om alleen in de Heere te trouwen.b Om die reden moeten degenen die de ware gereformeerde religie aanhangen niet met een ongelovige trouwen, of met iemand die pausgezind is, of die andere afgoden dient. Ook moeten degenen die godvrezend zijn geen ongelijke verbintenis aangaan door met iemand te trouwen van wie algemeen bekend is dat hij of zij een goddeloos leven leidt of vervloekte ketterijen aanhangt.c
a. Gen 24:57-58; 1 Cor 7:36-38; Heb 13:4; 1 Tim 4:3. • b. 1 Cor 7:39. • c. Gen 34:14; Exod 34:16; Deut 7:3-4; 1 Kings 11:4; Neh 13:25-27; Mal 2:11-12; 2 Cor 6:14.
4. Een huwelijk mag niet gesloten worden binnen de graden van bloedverwantschap of verwantschap die in het Woord verboden worden.a Zulke incestueuze huwelijken kunnen nooit door een menselijke wet of toestemming van beide partijen rechtsgeldig gemaakt worden, waardoor deze mensen als man en vrouw zouden mogen samenleven.b Een man mag ook met niemand van de familie van zijn (gestorven) vrouw trouwen die nauwer aan hem verwant is dan iemand die hij in zijn eigen familie zou mogen trouwen, en evenmin mag de vrouw niemand van de familie van haar man trouwen die te nauw aan haar verwant is.c
a. Lev 18 throughout; Amos 2:7; 1 Cor 5:1. • b. Lev 18:24-28; Mark 6:18. • c. Lev 20:19-21.
5. Wanneer er overspel of ontucht gepleegd wordt na het aangaan van een verloving en dat ontdekt wordt voordat het huwelijk wordt voltrokken, geeft dat de onschuldige partij het recht om de verloving te verbreken.a In geval van overspel nadat het huwelijk is voltrokken, is het de onschuldige partij geoorloofd om een echtscheiding aan te vragenb en na de echtscheiding een ander te trouwen, alsof de partij die de overtreding heeft begaan, gestorven was.c
a. Mat 1:18-20. • b. Mat 5:31-32. • c. Mat 19:9; Rom 7:2-3.
6. De verdorvenheid van de mens is zo groot dat hij geneigd is om naar argumenten te zoeken om degenen die God samengevoegd heeft in het huwelijk op een onrechtmatige wijze te scheiden. Toch is er niets wat voldoende reden geeft om de huwelijksband te verbreken, tenzij er sprake is van overspel of van moedwillige verlating die op geen enkele wijze door de kerk of burgerlijke overheid verholpen kan worden.a In het geval van verbreking van het huwelijk moet een openbare en ordelijke procedure in acht genomen worden en mag het niet aan de betreffende personen overgelaten worden om volgens hun eigen wil en oordeel in hun zaak te handelen.b
a. Mat 19:6, 8-9; 1 Cor 7:15. • b. Deut 24:1-4.